Het is 27 september van het jaar 1696. Alfonsus wordt in Napels geboren uit heel deftige ouders. De familie de ‘Liguori’ behoort tot de deftigste families van de stad. Dat kun je al aan de naam horen. Vader heeft een belangrijke taak in de vloot van de koning. Hij wil dat Alfonsus een beroemd man wordt. Daarom voedt hij hem heel streng op. Daar hoort bijvoorbeeld bij, dat de jongen eenmaal per week op de grond moet slapen.
Wanneer andere jongens alleen nog maar aan spelen denken begint Alfonsus al met een zware studie. Hij gaat rechten studeren.Wanneer hij zestien jaar oud is, is hij doctor in het kerkelijk en het burgerlijk recht. Dat is natuurlijk vreselijk knap. Nu zal hij wel gauw een belangrijke advocaat worden. En dat wordt hij ook. Hij krijgt heel belangrijke zaken te behandelen en doet dat heel goed. Maar dan op een dag maakt Alfonsus een grote fout, waardoor hij een belangrijk proces verliest. Daar kan hij helemaal niet tegen. Hij sluit zich een paar dagen op in zijn kamer en zit daar maar te mokken en te kniezen. Hij wil zelfs helemaal niets eten.
Na een poosje trekt hij zich nog eens drie dagen terug. Dan weet hij wat hij zal doen. Hij geeft zijn zwaard aan Maria en besluit priester te worden. Vader is woedend. Hij is zo kwaad, dat hij zijn zoon een jaar lang niet aankijkt. Maar Alfonsus wordt priester gewijd. Hij sluit zich aan bij een groepje priesters die overal op het platteland gaan preken en catechismusles geven aan de kinderen.
Zes jaar na zijn priesterwijding sticht Alfonsus een kloostergemeenschap. Dat zijn de redemptoristen. Je vindt ze bijvoorbeeld in Wittem en in Roermond. De naam verbergt in zich de naam van Jezus de Verlosser. Alfonsus wil graag, dat alle mensen de Verlosser leren kennen. Daarom gaat hij veel preken en ook veel biechthoren. Tussen al die drukte door schrijft Alfonsus mooie boeken, die in veel talen zijn vertaald. Maar Alfonsus kan ook de handen uit de mouwen steken. Wanneer een erge ziekte uitbreekt, gaat hij mee de zieke mensen verzorgen. Er zijn echter ook mensen die het helemaal niet met Alfonsus eens zijn. Bij die mensen horen ook zijn vader en de aartsbisschop van Napels. Hij wordt verschrikkelijk beschuldigd. Tenslotte krijgt hij verlof om in de bergen in de buurt van Amalfi met de volgelingen die hem trouw bleven te gaan wonen. Daar is het geboortehuis van de redemptoristen. De paus keurt zijn kloosterregel goed.
Wanneer Alfonsus zijn preken houdt, komt hij ook in een klooster, waar een zuster woont, aan wie God een opdracht heeft gegeven. Ze heeft een regel geschreven voor de zusters. Maar daar is heel veel ruzie over gekomen onder de zusters en de regel is niet aangenomen. Alfonsus helpt de zuster die Maria Celeste heet en die ook heilig is geworden. Zo ontstaat een nieuwe kloosterorde voor vrouwen. Het zijn de redemptoristinnen. In Partij – Wittem hebben ze een klooster. De kleuren van hun kloosterkleed zijn rood en blauw. Je zult dat overigens niet zo vaak zien, want deze zusters komen bijna nooit buiten. We noemen dat slotzusters.
Helemaal tegen zijn zin wordt Alfonsus bisschop in het koninkrijk Napels. Als de paus dat wil, dan moet je gehoorzamen. En dus gehoorzaamt Alfonsus. Hij is een heel goede bisschop. Hij gaat vaak naar de parochies toe om te preken en met de mensen te bidden voor het Allerheiligste. Op een dag wordt Alfonsus ziek. Hij krijgt reumatiek. Dat doet erg pijn. De ziekte wordt zelfs zo erg, dat zijn nekwervels helemaal beschadigd zijn. Nu kan hij zelfs geen heilige Mis meer lezen. Alfonsus offert alles op aan God.
Intussen hebben boze mensen weer eens een stevige laster tegen Alfonsus opgezet. Nu wil zelfs de paus niets meer van Alfonsus weten. Hij wordt afgezet als overste en zelfs uit zijn eigen klooster verbannen. De heilige man verdraagt het allemaal. Ruim negentig jaar oud, sterft deze heilige kloosterstichter en bisschop op 1 augustus van het jaar 1787. Hij is er trots op, dat hij gedurende dit hele lange leven preken heeft gehouden, die zelfs de meest eenvoudige mensen konden begrijpen. Hij wordt begraven in de kerk van het klooster, waar hij de laatste tijd heeft geleefd en ook is gestorven.
We vieren het feest van de heilige Alfonsus op 1 augustus.
God, wij danken U, dat U ons door de heilige Alfonsus een voorbeeld hebt gegeven. Leer ook ons, zo goed te leven en Uw wil te doen. En als we soms verdrietig zijn of bedroefd, laat ons dan ook dapper zijn. Amen.