Preekje op 23-04-2020, donderdag na de 2e zondag van Pasen

Preekje op 23-04-2020, donderdag na de 2e zondag van Pasen

Stellen wij ons voor, dat wij als verdachte in een rechtbank aanwezig zijn. We zijn gearresteerd voor een daad van burgerlijke ongehoorzaamheid. Wij weten, dat wij schuldig zijn en wij ontkennen dat ook niet. De rechter is echter mild en zegt: “Als je belooft dit nooit meer te doen, laat ik je met een waarschuwing gaan.” Maar alles wat wij zeggen is: “Sorry, edelachtbare, maar dat kan ik u niet beloven.”

Daar is veel overtuiging voor nodig, nietwaar!? Wij moeten wel heel zeker zijn van onze zaak om een rechter openlijk te trotseren.

Maar dat is nu precies wat Petrus en de andere apostelen doen in de eerste lezing van vandaag. Openlijk tarten zij de leden van het Sanhedrin.

Hoe wisten zij nu dat dat het juiste was om te doen? En waar haalden zij de moed en de kracht vandaan om zo te antwoorden?

De apostel Petrus geeft als antwoord, dat zijzelf getuigen zijn geweest van wat God in Israël heeft gedaan en dat zij niet anders kunnen dan God gehoorzamen. De apostelen wisten heel goed wat zij hadden gezien: Jezus van Nazaret was door de Joden en de Romeinen aan het kruis gedood; de apostelen hadden Hem begraven, maar God heeft Hem weer uit de doden doen opstaan. Zij hebben Hem ontmoet, met Hem gesproken en gegeten. Bovendien ervaarden zij de kracht van de heilige Geest, die hen ervan overtuigde, dat Jezus Christus werkelijk de Zoon van God is en dus de langverwachte Messias van Israël. Ook al oefende het Sanhedrin nog zoveel druk op hen uit, zij konden niet ontkennen of zwijgen over alles wat zij gezien en gehoord hadden.

En wij, beste medegelovigen, wat hebben wij gezien, wat hebben wij ervaren!? We hebben toch dezelfde heilige Geest ontvangen! Wat heeft over het hij tot nu toe in ons leven bewerkt? Hebben wij Jezus’ liefde en barmhartigheid gevoeld? Hebben wij de vrede en de vreugde van de heilige Geest ervaren?

God houdt van ons en is met ons onderweg door het leven, door deze wereld heen, naar zijn Koninkrijk in de Hemel. We hebben zijn hulp ervaren. Maar wij mogen altijd om meer vragen! Hoe meer wij vragen – voor onszelf en vooral voor anderen – hoe liever het God is.

Als wij bij onze buren iedere dag om hulp zouden vragen, zouden zij er waarschijnlijk op een gegeven moment wel een beetje genoeg van krijgen. Maar zo is God niet. Zijn mogelijkheden zijn oneindig. Hoe meer genade Hij ons kan geven, hoe blijer Hij is!