Preek op 26-04-2020, 3e zondag van Pasen, jaar A, pastoor Frank Domen

Preek op 26-04-2020, 3e zondag van Pasen, jaar A, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, allemaal van harte welkom op deze derde zondag van Pasen. Wij vieren de vijftiende dag van de vijftig dagen durende Paastijd.

Ons leven duurt ook voort. Wij kennen momenten van grote vrede en vreugde. Wij kennen ook momenten van onvrede en teleurstelling. In deze ‘coronatijd’ zijn er veel mensen verdrietig en zelfs boos.

Maar hopelijk hebben wij ook weleens meegemaakt, dat iets zich aanvankelijk helemaal verkeerd ontwikkelde, maar dat het uiteindelijk toch allemaal goed is gekomen.

Het overkwam de apostelen en de andere leerlingen. Jezus, hun Meester, op wie zij al hun hoop hadden gesteld, voor zichzelf en voor heel Israël, was gedood. Ondanks alle waarschuwingen van Jezus zelf, hadden zij niet stilgestaan bij de betekenis van zijn woorden. Al hun hoop was vervlogen.

Maar dan gebeurt het. Terwijl vrijwel alle mensen nog slapen, laat God zijn Zoon uit de dood opstaan. Van het ene moment op het andere is alles weer goed. Het moet nog wel tot de apostelen en de andere leerlingen doordringen, maar God heeft het geregeld.

Op Goede Vrijdag barstte de hel los, maar nu – en vooral strakjes met Pinksteren – barst de hemel los.

Danken wij God voor zijn reddend ingrijpen. Leggen wij Hem ook onze huidige Kerk en wereld voor, opdat Hij ook hier en nu reddend kan ingrijpen. Misschien dat ook wij – met Gods kracht en Gods wijsheid – iets aan de wereld kunnen veranderen.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Heer God, door de profeten hebt Gij tot ons gesproken en in Jezus, uw Zoon, is hun woord tot vervulling gebracht. Wij danken U om het levende woord, onze verrezen Heer, en vragen: open onze ogen voor Hem, die met ons door het leven gaat; open onze oren voor Hem, die tot ons spreekt in het evangelie; maak onze geest toegankelijk voor het begrijpen van de Schriften. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon …

Preek

Het verhaal van de Emmaüsgangers is niet het verhaal van twee mensen, maar van iedere gelovige.

Twee mensen verlaten de stad Jeruzalem, waar Jezus gekruisigd is, en reizen naar het dorpje Emmaüs. Zij hebben deze reis al vaker gemaakt, maar dit keer valt het hen bijzonder zwaar. Zij hebben het houvast, het middelpunt van hun leven, verloren. Het is een geloofsweg, die zij gaan. Zij zetten verschillende stappen, stappen, die ook wij zetten.

De eerste stap is, dat zij met elkaar spraken over alles wat is gebeurd. Heel belangrijk! Wie van ons heeft er af en toe geen behoefte aan met een vertrouwenspersoon te spreken over wat er allemaal is voorgevallen? We willen, dat iemand naar ons luistert.

Laten wij uitspreken! Bieden wij een luisterend oor, zodat anderen zich bij ons kunnen uitspreken!

En dan blijkt, dat Jezus Christus zelf een en al aandacht heeft, maar zij kunnen Hem niet herkennen, nog niet. Zonder dat zij het weten, wordt hun weg een weg naar de Heer, een weg naar geloof.

Zij dachten beter geïnformeerd te zijn dan deze ‘vreemdeling’. Maar deze spreekt op zo’n manier vanuit de Schrift over alles wat was voorgevallen, dat hun hart gaat branden van enthousiasme! Dit is een tweede, belangrijke stap: in grote lijnen inzicht krijgen in Gods bedoelingen.

De derde stap is de tafelgemeenschap met de Heer. Het was in Israël gewoon om bij het invallen van de duisternis een vreemdeling uit te nodigen bij jou de maaltijd te gebruiken en te overnachten. Als Jezus dan met hen aan tafel aanzit, en Hij breekt het brood, juist als bij het Laatste Avondmaal, gaan hun ogen open.

Nu de laatste stap. Zij keren onmiddellijk terug naar Jeruzalem. Moedeloos waren zij gegaan, begeesterd keren zij terug. Het leven is anders geworden. Jezus heeft voor hen nieuwe mogelijkheden geopend. De vierde en laatste stap is, dat wie de boodschap van de verrijzenis werkelijk begrepen heeft, daarover niet kan zwijgen.

Beste mensen, ook wij zien het weleens niet meer zitten. Moedeloos verlaten wij ons huis, ons werk of school. Wij zouden onze nood willen uitspreken, maar soms is er niemand. Jezus Christus gaat echter altijd met ons mee! Hij heeft een en al aandacht voor ons. Zeggen wij Hem wat ons dwars zit. Misschien zelfs – als wij een keer alleen zijn – gewoon hardop. Wij blijven te veel met ons verdriet en onze zorgen rondlopen. Wij lopen – zoals men zegt – met onze ziel onder de arm. Spreken wij het uit … bij Hem! Hij is altijd bij ons … overal … dag en nacht!

Maar weten wij dan, dat Hij ons ook die tweede stap wil laten maken. Dat Hij ons wil laten inzien, dat lijden – als het wordt opgedragen aan God – tot de heerlijkheid voert. En dat dat zo is, zien wij aan zijn eigen leven.

Als je een beetje kunt begrijpen dat het lijden zinvol kan zijn, blijf je het gewicht van het kruis wel voelen, maar het wordt wel ietsje minder zwaar. Je weet waarvoor en voor wie je het doet. Wie in Jezus gelooft, probeert die weg te gaan, in geloof, in vertrouwen. Die merkt na verloop van tijd, dat God inderdaad met hem is.

Langzaam aan zullen onze ogen opengaan en beetje bij beetje zullen wij inzicht verkrijgen in het goede dat God met ons voorheeft. Meestal is het anders als wij denken. Ook ons leven moet delen in het paasmysterie, d.w.z. ook wij moeten – of beter gezegd – ‘mogen gaan’ van duisternis naar licht, van lijden naar heerlijkheid, van dood naar leven.

Wij zouden natuurlijk veel liever een weg gaan, die helemaal vrij is van lijden en dood, maar ons gezond verstand weet, dat dat onmogelijk is. Het lijden hoort bij het leven. En de ene keer is het dit en dan weer dat. Er komt altijd weer iets nieuws.

Ook wij mogen echter – net als de Emmaüsgangers – met Jezus Christus aan tafel. En wij ontvangen een bijzondere spijs. Hij geeft zichzelf, met al zijn liefde, met al zijn kracht.

En als wij nu ook wij maar bereid zijn om echt stil te worden, om te luisteren naar wat Hij ons te zeggen heeft, toe te lichten heeft, dan zal ook ons hart branden van enthousiasme, zullen wij de kracht ervaren om altijd door te kunnen gaan, blijmoedig.

Laten ook wij net als de Emmaüsgangers vragen: blijf bij ons, Heer. Geef ons uw vreugde, alle dagen van ons leven.

Wij zitten een uurtje – digitaal – in de kerk. Laat het geen kwestie zijn van uitzitten, alsof het om een lastige plicht gaat, die wij katholieken nu eenmaal iedere zondag moeten volbrengen. Nee, laten wij echt met ons hart bij de Heer zijn, want Hij is met zijn Hart bij ons! Proberen wij met ons hart ook bij lijdende mensen te zijn, ver weg en dicht bij. Bevelen wij hen bij de Heer aan: dat zij uit kracht van deze heilige Eucharistieviering een bijzondere genade mogen verkrijgen, opdat ook zij spoedig kunnen zeggen: De Heer is waarlijk verrezen. Alleluia! Amen.