Preek op 24-05-2020, 7e zondag van Pasen, jaar A, pastoor Frank Domen

Preek op 24-05-2020, 7e zondag van Pasen, jaar A, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, hier aanwezig, en ook de mensen, die via livestream met ons meevieren, welkom!

Vanwege de coronapandemie wordt er heel wat minder gesport, maar … sporten is en blijft gezond, ik zal de laatste zijn om dat te ontkennen.

En toch zit ik mij er weleens over te verbazen wat mensen er allemaal voor over hebben om een medaille te winnen. Zoveel moeite, en of jíj wint, dat is nog maar de vraag, en áls jij wint, staat er volgend jaar waarschijnlijk weer iemand anders op het podium. Het gaat om een zo vergankelijke glorie.

Sommige mensen gaan dagenlang op een paal zitten alleen maar om in het Guines Book of Records te komen. Andere mensen weten alles van voetbalwedstrijden. Weer anderen weten alles van een bepaalde filmster. Uren zitten ze erop te studeren. Al hun vrije tijd gaat erin zitten.

Hun volharding is bewonderenswaardig, maar als ze het dan hebben bereikt, denk ik weleens: Is een sportcarrière of een beroepscarrière alles waard? Is roem alles waard? Was je niet een rijker, een beter mens geworden als je er wat minder tijd aan had besteed en in plaats daarvan wat meer had gedaan voor God en zijn Kerk, voor mensen in nood? Ben je er echt gelukkiger door geworden? Is de wereld er beter op geworden?

Wij zijn ons aan het voorbereiden op het grote feest van Pinksteren. De heilige Geest wil ons helpen nieuwe mensen te worden, met een nieuwe visie.

Moge Hij ons helpen steeds beter onderscheid te maken tussen wat goed is en wat kwaad, wat van levensbelang is of zelfs van eeuwigheidswaarde, en wat minder belangrijk is.

Openingsgebed

Laat ons bidden. God, heilige Vader, niemand heeft U ooit gezien, maar uw Zoon heeft ons uw liefde leren kennen. Hij is de Heiland van de wereld. Wij vragen U: bewaar ons in zijn Naam; dat wij één mogen zijn en U verheerlijken bij alles wat wij doen. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.

Preek

In de eerste lezing staat geschreven, dat Maria samen met de apostelen en de andere leerlingen in de periode tussen Hemelvaart en Pinksteren volhardden in het gebed. Dat was misschien wel de allereerste Pinksternoveen!?

Hebben wij weleens zoveel dagen achter elkaar gebeden!? Vroeger hadden we het veertigurengebed. Het was een gebedstijd, die we in afwisseling met elkaar invulden. In kloosters komen wij dat nog weleens tegen: altijddurende aanbidding. De ene zuster van vier tot vijf uur, de volgende van vijf tot zes uur en zo verder.

Vóór het uitbreken van de coronapandemie had onze parochie iets dergelijks op donderdag en vrijdag. We hopen en bidden, dat de pandemie gauw voorbij mag gaan.

Hoe zullen de eerste leerlingen dat hebben gedaan!? Negen dagen lang in gebed, van Hemelvaart tot Pinksteren.

Hoeveel katholieken bidden weleens langer dan een paar minuten? Misschien dat wat meer mensen het in de meimaand doen, bij het rozenhoedje, 25 minuten lang? Ik hoop het. Wij, in deze viering, en ook de mensen thuis, bidden nu ongeveer een uur. Maar dan in de loop van de dag thuis ook nog wat gebeden doen, twee dagen, vijf dagen, negen dagen lang.

Ik denk, dat nogal wat Nederlandse katholieken dit zwaar overdreven vinden, fanatiek. Ze zeggen, dat we maar gewoon moeten doen, dan doen we al gek genoeg.

Maar Maria heeft het gedaan. De apostelen en de andere leerlingen hebben het gedaan, omdat Jezus het hen heeft gevraagd.

Waarom vinden sommige mensen het dan gek en zonde van de tijd? Is al hun tijd besteden aan bijvoorbeeld een carrière – soms ten koste van God en gezin – niet méér zonde van hun tijd? Want een carrière gaat snel voorbij. In vergelijking met de eeuwigheid is het niet meer dan een zucht. Maar wat wij voor God doen en voor de Kerk en voor onze medemensen, dat blijft in eeuwigheid.

Jullie begrijpen wel, dat ik het helemaal niet eens ben met onze regering, die ons gevangen houdt in het waanidee, dat werken zo’n beetje het enig zaligmakende in de wereld is. Als we maar werken, dan gaat het goed met de maatschappij en met onszelf.

Wij moeten inderdaad werken. Die opdracht hebben wij van God zelf gekregen, maar – wat dikwijls geldt – alles in de juiste maat, niet te weinig en zeker niet te veel.

Er zou iedere dag wat tijd over moeten zijn voor God, voor de Kerk en voor onze medemens en niet op de laatste plaats ook voor onszelf, om als gezin iets leuks te doen, dat hebben we nodig, en ook voor een stukje bezinning, opdat wij geen dag vergeten wat het belangrijkste doel van ons leven is.

Ik denk, dat veel mensen een beperkte kijk hebben op wat bidden is. Er zijn mensen, die zeggen, dat zij bidden als zij een kruisteken maken, een Onzevader bidden en een Weesgegroet en dan gaan ze weer over tot de orde van de dag. Het is bidden, klopt, maar wat is bidden volgens Jezus Christus?

Allereerst bad Jezus Christus veel, heel veel. Hij zei tegen zijn leerlingen, dat zij altijd moesten bidden. En als Hijzelf iets groots gaat doen als het uitkiezen van de twaalf apostelen, gaat Hij eerst een hele nacht bidden. En bidden betekent voor Hem, dat Hij met zijn hart dicht bij de hemelse Vader is.

Wij horen Jezus Christus weleens hardop bidden: ?Ik prijs U, vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen verborgen hebt gehouden voor wijzen en verstandigen, maar ze hebt geopenbaard aan kinderen”.

Dit is een gebed in de vorm van een lofprijzing. Jezus prijst en dankt en smeekt, alles in de vorm van gebed.

Jezus bidt en Hij bidt veel, want waar we mee omgaan, daarmee worden wij besmet. Dat geldt voor het kwade, maar ook voor het goede.

Zijn onze vrienden drugsgebruikers, dan lopen wij het risico, dat wij het op den duur – op aanraden van die vrienden – ook eens gaan proberen. Gaan we met mensen om die makkelijk vloeken, dan bestaat de mogelijkheid, dat wij in de loop van de tijd ook wat grover in de mond worden.

Gaan we met mensen om die het een sport vinden om met list en bedrog de belasting te ontduiken, dan is het goed mogelijk dat we het in de toekomst ook eens gaan proberen. Best wel spannend, niet waar!?

Maar het omgekeerde is gelukkig ook waar. Wie met stijlvolle mensen omgaat, gedraagt zich op de duur meestal ook wat stijlvoller. Wie met hartelijke mensen omgaat, wordt zelf ook wat aardiger.

Wie met gelovige mensen omgaat heeft meer kans ook zelf het geloof te ontdekken. En vooral, wie met God omgaat, die zal gaandeweg Gods goedheid ook in het eigen hart ervaren.

Bidden is omgaan met God. Met Hem spreken, ons werk met Hem overleggen, in tijden van nood ons hart bij Hem uitstorten, in keuzes zijn raad vragen, in alles zijn wil zoeken.

Bidden is onze innerlijke bron openhouden, Gods liefde in ons laten binnenkomen – proberen wij er in onze fantasie een voorstelling van te maken: een waterstroom van liefde gutst uit de hemel op ons neer, of uit het tabernakel – en die liefdestroom gaat weer door naar andere mensen. Want het is te veel om voor onszelf te houden.

Gods liefde verandert mensen en liefde wordt gevoed in het gebed. Gebed is de levensadem van onze ziel. De Kerk is als een Intensive Care en de heilige Mis als een beademingsapparaat: de zuurstof – de heilige Geest – dringt diep in ons leven door.

Voor veel mensen geldt dat bidden vooral een kwestie is van vragen. En het zou kunnen zijn, dat ze vaker teleurgesteld zijn, omdat hun gebed niet is verhoord, dan dat ze blij zijn, omdat ze wel verhoord zijn.

Er ligt bijvoorbeeld een jong iemand op sterven. We hebben samen gebeden. Een hele noveen, negen dagen lang. We hebben verschillende keren een heilige Mis laten opdragen, misintenties aangevraagd, anderen verzocht of ze mee willen bidden. We hebben zelfs een tijdje lang op woensdagen en vrijdagen – zoals Maria in Medjugorje vraagt – gevast op water en brood, maar ons gebed lijkt niet gehoord en verhoord te worden.

Op zulke momenten kunnen er twee dingen gebeuren. We beginnen te twijfelen en raken gaandeweg ons geloof kwijt. We zeggen: zie je wel, bidden helpt niet.

We kunnen ons ook overgeven en de hele kwestie ook aan God overlaten. We bidden dan zoals Jezus bad in de Hof van Olijven en zeggen: Niet mijn wil, maar uw wil geschiede. Wat natuurlijk niet wil zeggen, dat God wil, dat iemand jong sterft. Soms is het gewoon het gevolg van een of ander kwaad, en dan wil God dat natuurlijk ook niet, maar het gebeurt. We staan machteloos.

Vragen is goed. Jezus Christus heeft ons er ooit zelf toe aangespoord door te zeggen: Vraagt en gij zult verkrijgen. Maar het is slechts één kant van het gebed. Als we iets willen vragen, vragen we dan iets waarvan we denken, dat God zeker wil dat we het krijgen.

Wie om een lang, rijk en gelukkig leven vraagt, die moet nog maar afwachten of hij het krijgt. Maar wie God vraagt om wijsheid en liefde en kracht om het goede te kunnen doen, die zal zeker niet worden teleurgesteld. Jezus Christus zegt immers: Zoek éérst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid, en al het overige word je erbij gegeven.

Op weg naar Pinksteren geeft Jezus Christus ons de tip, dat we er goed aan doen om de heilige Geest te vragen. En als wij ons door Hem laten leiden, zal de Vader in de hemel Hem in steeds sterkere mate aan ons geven. Het is de heilige Geest, die ons helpt om vol te houden, die twijfel overwint, die ons dienstbaar maakt en hartelijk, vrolijk en tevreden.

Afgelopen donderdag, op het feest van Hemelvaart, zijn wij begonnen met de Pinksternoveen. Ik hoop, dat we die noveen echt houden. Het is een kleine moeite. Dan zullen we strakjes ervaren hoe goed het is om Pinkstermensen te zijn. Amen.