Preek op 13-04-2020, Tweede Paasdag, pastoor Frank Domen

Preek op 13-04-2020, Tweede Paasdag, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Beste medegelovigen, allemaal van harte welkom weer, ook de mensen thuis, die via livestream met ons verbonden zijn, fijn, dat jullie er ook zijn.

Het is vandaag Tweede Paasdag, maar de eerste lezing gaat vreemd genoeg over Pinksteren. Zijn we dan nu al uitgekeken op Pasen dat we maar gauw doorgaan naar het volgende feest!?

Zeker niet, Pasen is het allergrootste nieuws, dat ooit in de krant heeft gestaan. En we willen dat aan zo veel mogelijk mensen vertellen. Maar hoe dat het beste kan, dat zien wij met Pinksteren.

We moeten héél véél bidden tot de heilige Geest: dat Hij de versteende harten van mensen weer zacht maakt, opent voor het goede nieuws.

Dat voorspelt reeds de profeet Ezechiël, al meer dan 1000 jaar vóór de geboorte van Christus. Hij zegt namens Jahweh God: “Ik zal hun een nieuw hart geven en een nieuwe geest in hun binnenste uitstorten; Ik zal het stenen hart uit het lichaam verwijderen en hun een hart van vlees geven, opdat ze mijn wetten in acht nemen en mijn geboden nauwlettend onderhouden. Zo zullen ze mijn volk zijn en Ik hun God” (Ez. 11, 19-20).

Op de dag van Pinksteren sluiten zo’n 3000 mensen zich bij de Kerk aan en de dagen daarop komen er nog meer bij.

Bidden wij om de komst van de Geest en gaan we dan werken. “Ora et Labora” – “Bidden en werken” – zei ooit de heilige Benedictus, de grondlegger van het westerse monnikendom.

Doen wij dat ook. Gaan we nu bidden en zingen, luisteren naar Gods Woord, om daarna met Gods Zegen te gaan werken.

Openingsgebed

Laat ons bidden. God, Gij schenkt steeds nieuwe kinderen aan uw Kerk. Geef dat uw dienaren in hun levenswijze trouw blijven aan het sacrament, dat zij in geloof hebben ontvangen. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die … Amen.

Preek

Broeders en zusters, onze Paasvieringen vinden plaats in bijna lege kerken. Welnu, zo is het 2000 jaar geleden ook begonnen.

Slechts twee vrouwen, niet meer – Maria Magdalena en nog een andere Maria – haastten zich weg van het lege graf om aan hun vrienden te vertellen, dat Jezus uit de dood was opgestaan.

Deze vrouwen maakten een hevige aardbeving mee en zagen een engel, die hen aansprak en zo kwam stap voor stap het goede nieuws bij de elf apostelen aan.

In feite waren de instructies van de engel om dit blijde nieuws verder te vertellen zó belangrijk, dat toen de vrouwen naar de apostelen onderweg waren, Jezus toch ook nog maar even zelf aan hen verscheen om het gebod te geven: “Gaat aan mijn broeders de boodschap brengen, dat zij naar Galilea moeten gaan en daar zullen zij Mij zien.”

Stel, dat deze twee Maria’s dit uitzonderlijke nieuws voor zichzelf hadden gehouden!? Bijvoorbeeld, omdat hun angst voor de joodse overheid groter was geweest dan hun opwinding over de boodschap van de engel. Dan zou ons leven vandaag de dag heel anders zijn geweest, nietwaar!? Een leven zonder Jezus Christus! Wat zou dat leeg zijn geweest!

Wij gelovigen, wij allemaal, hebben ooit een eerste ontmoeting gehad met Jezus Christus. Misschien waren wij nog heel klein, misschien zijn wij op wat latere leeftijd tot geloof gekomen. Maar hoogstwaarschijnlijk heeft iemand anders ertoe bijgedragen, dat wij de Zoon van God hebben leren kennen.

Die iemand anders heeft net als de twee Maria’s gedaan wat de engel hen vroeg. Paus Paulus VI heeft ooit in een apostolisch schrijven verklaard, dat er geen betere manier om het evangelie door te geven is dan te vertellen over onze persoonlijke geloofservaring. Alles hangt af van de evangelisatie.

Natuurlijk moeten wij wel een persoonlijke ervaring hebben gehad willen wij er een aan mensen in onze omgeving kunnen doorgeven. Wij moeten kunnen laten zien, dat ons eigen leven omwille van de opstanding vervuld is van hoop en vreugde.

Soms kan dat om kleine ervaringen gaan, maar die hoeven op dat moment voor jouzelf niet minder belangrijk te zijn. Laatst had ik het bijvoorbeeld, dat ik met een of ander kleiner probleem zat. Hoe moet ik dat nou weer oplossen!? Daar heb ik nu echt te weinig verstand van! En dan gaat opeens de deurbel en staat er iemand voor de deur, die het wel kan oplossen. Dat is geen toeval. Toeval bestaat niet. Maar God als een echt Vader of Jezus Christus als een echte Vriend, heeft dat eventjes zo geregeld.

Als wij anders zijn dan de meeste andere mensen, als wij bijvoorbeeld beter met moeilijkheden kunnen omgaan, dan zullen zij op den duur aan ons de vraag stellen: “Hoe komt het dat jij in je hart zoveel vrede hebt!? Wat is jouw geheim!?”

De apostel Petrus zegt het als volgt in het derde hoofdstuk van zijn eerste brief: “… heiligt in uw hart Christus als de Heer. Weest altijd bereid tot verantwoording aan alwie u rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft (1 Petrus 3, 15).

Ik neem aan, dat wij allemaal de verrezen Heer al zijn tegengekomen. Anders zouden wij niet hier in de kerk zijn of wij zouden niet op deze livestream hebben ingeschakeld.

Laten wij daarom net als de twee Maria’s alle mensen over de verrezen Heer vertellen. Dat betekent niet, dat wij met een Bijbel in de hand door een druk winkelcentrum moeten gaan en iedereen moeten aanspreken, ofschoon dat natuurlijk niet verboden is. Maar als wij ergens zijn en wij ontmoeten mensen, raken aan de praat, dan kunnen wij altijd aan de Heer vragen of Hij het gesprek zo’n wending wil geven, dat wij over Hem en het eeuwig leven kunnen beginnen.

Of wij vragen het aan onze eigen engelbewaarder en aan de engelbewaarders van die anderen. De twee Maria’s kregen het goede nieuws immers ook via een engel te horen. Ook de engelen staan te springen om mensen met dit goede nieuws vertrouwd te maken. Zij willen niets liever dan ons hierbij helpen.

Natuurlijk zijn er ook in onze tijd nog steeds heel veel mensen, die de verrijzenis van Jezus Christus ontkennen, juist zoals de hogepriesters dat in Jezus’ tijd deden. Maar dat mag ons niet afschrikken. Voordat Jezus Christus zelf die opdracht aan Maria Magdalena gaf, zei Hij haar om niet bevreesd te zijn.

Nu wil ik toch nog even één kanttekening plaatsen: wij hebben niet een Blijde Boodschap zo van “met Jezus erbij wordt alles rozengeur en manenschijn”.

Vanmorgen lazen we in de metten, die bidden we nog vóór het kerkelijk morgengebed, uit de onderrichtingen van de bisschop Cyrillus van Jeruzalem, gestorven in het jaar 346, over de pasgedoopten.

Hij vertelde heel enthousiast hoe mooi het is om door de doop de heilige Geest te mogen ontvangen, kind van God te worden, erfgenaam van het Koninkrijk te worden.

Maar, zo verklaarde hij, dopen is éérst kopje onder gaan. En dat betekent, dat wij óók deel krijgen aan het lijden en sterven van Onze Heer Jezus Christus. We kunnen niet verrijzen en eeuwig leven krijgen als we niet éérst lijden en sterven. Het oude gaat weg, het nieuwe komt ervoor in de plaats.

En dat is een kwestie: we willen wel allemaal verrijzen en leven. Maar dat we eerst moeten lijden en sterven … daar zijn we soms minder enthousiast over.

Sterven is niet alleen maar doodgaan op het einde van je leven. Sterven is ook je eigen wil dood laten gaan. Iedereen van de familie wil fietsen. Alleen jij wil thuisblijven. Laat dan je eigen wil maar sterven. Zet je eigen wil aan de kant. Je hart wordt leeg.

Het graf is leeg. Jezus Christus is er niet meer, maar het zit wel bomvol met de kracht van God. Dat hebben wij al vaker ervaren. Stellen wij daar ons vertrouwen op. Ook wij hebben het licht van het evangelie in ons. Laten wij strakjes allemaal heengaan om evangelist, om missionaris te zijn, ieder op onze eigen manier en onze eigen plaats. Amen.