Preek op 11-04-2020, de Paaswake, pastoor Frank Domen

Preek op 11-04-2020, de Paaswake, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, welkom bij deze heilige Paaswake. Ook de mensen, die thuis …

Wij zijn hier als vrienden van de Heer, als vrienden onder elkaar. Wij zijn door ons geloof in Jezus Christus met elkaar verbonden. Wij weten, dat vanavond en morgen alle duisternis in de wereld overwonnen wordt. Door een heel speciaal Licht. Door een lichtende Persoon: Jezus Christus.

De afgelopen dagen hebben wij herdacht hoe Hij als mens – als Godmens – door het donkerste donker is gegaan, door de diepste dalen.

Maar nu mogen wij vieren, dat Hij dat allerdonkerste huis – de dood – is binnengegaan, niet om er te blijven, maar om er een licht aan te steken, het goddelijke licht. En toen steeg Hij op uit dat diepste dal en aan ieder mens, die Hij vanaf dan tegenkomt en die vol verlangen naar Hem uitkijkt, geeft Hij het licht door.

Wij worden allemaal fakkeldragers. Niet van een Olympisch vuur, dat slechts door één gedragen kan worden, niet van een ‘eeuwig vuur’ ter nagedachtenis van bepaalde slachtoffers – hoe mooi en belangrijk dat ook is – maar van een geestelijk vuur, in de diepte van ons hart. Als wij het niet willen, kan het door geen mens of boze geest meer gedoofd worden.

Laten wij nu de Paaskaars aansteken. Het is een teken naar God toe, dat wij ingaan op zijn uitnodiging om Jezus te ontvangen, in ons hart, in de kerk, in ons gezin, in Heerhugowaard en in alle steden en dorpen van Nederland. Als wij de kaars zien branden, als wij het zo aanstonds krijgen aangereikt, zeggen wij dan: Jezus, kom in mijn leven. Laat het vuur van uw liefde altijd in mij branden.

Preek

Beste medegelovigen, in onze eerste lezing uit het boek Exodus hoorden wij over de joden, die op de vlucht zijn. Wij hoorden over een halsstarrige farao, over wagens en wagenmenners, over een superieur volk met een rijke geschiedenis, een grote rijkdom en macht, maar helaas, vanwege de starheid van één man verdwijnt uiteindelijk alles in de golven van de zee.

Ook in onze tijd zijn er van die kwade krachten, die het leven van inmiddels heel wereld behoorlijk verstoren. Het coronavirus maakt wereldwijd honderdduizenden slachtoffers. Velen zijn er al gestorven (pastoor René Graat), anderen liggen in het ziekenhuis, of zitten thuis in quarantaine, al dan niet in eenzaamheid. Ook economisch worden de gevolgen heel groot. In een land als Amerika verliezen in één week tijd zes tot tien miljoen mensen hun baan. Doktoren en verpleegkundigen en mensen, die in de zorg werkzaam zijn, beleven bijzonder zware tijden.

Er zijn nog andere duistere machten: in Nederland zijn er ieder jaar rond de 200.000 mensen slachtoffer van huiselijk geweld. Zo veel mensen op straat en ook hulpverleners worden geconfronteerd met agressie, vandalisme en criminaliteit. Zij ervaren het aan den lijve of zien het gebeuren en vragen zich angstig af of het hen ooit ook zal overkomen?

En dan hebben wij nog thuis of op school of op het werk van die kleine of soms ook grote ergernissen, die een schaduw over ons leven kunnen werpen.

Het toen nog zwakke volk van de joden werd gered uit de handen van Egypte.

Door wie worden wij gered? Zien mensen wel in, dat zij redding nodig hebben!?

Als je in een donkere put bent gevallen, zo diep, dat je er op eigen kracht niet meer uit kunt komen, dan kun je alleen nog maar door een ander worden gered. Dan hoop je, dat er iemand komt, die jou zijn hand toesteekt en je omhoogtrekt. Maar dat kan alleen als je die ander vertrouwt. Redding begint met hoop en vertrouwen.

Zo moeten ook wij blijven hopen, dat het ooit weer beter gaat met Nederland en de rest van de wereld. Vooral beter in de zin van dat meer en meer mensen gaan beseffen, dat wij met z’n allen één grote familie zijn, familie van God allereerst, dat wij voor elkaar moeten zorgen in de hoop, dat men nu en later ook voor ons zorgt.

Geluk vind je niet allereerst in rijkdom en macht – kijk maar naar de Egyptenaren van de eerste lezing – maar geluk vind je in vriendschap en vertrouwen, in liefdevolle hulp. In het elkaar nabij zijn in dagen van vreugde en van verdriet.

Jesaja, een heel grote en wijze profeet, sprak ooit namens God de volgende woorden: “Komt naar Mij en luistert en gij zult leven” (Jes. 55, 3) Als je in de put zit, kun je niet komen, maar je kunt wel je handen opheffen.

Toen Jezus Christus aan het kruis werd genageld, hief ook Hij zijn handen omhoog, wijd open. En in zijn armen droeg Hij alle mensen aan God op, ook jou en mij, ons allemaal.

Wij zijn eigenlijk al lang geleden aan God opgedragen. Jezus Christus heeft ons vanuit zijn en onze diepe put opgetild tot bij God in de hemel. God is binnen handbereik.

Wij hoeven alleen nog maar zelf een beetje onze handen uit te strekken en te zeggen: God, hier ben ik, met mijn vreugde en mijn verdriet, mijn angsten en mijn zorgen. En God, ook mijn ouders, mijn broers en zussen, mijn kinderen, kleinkinderen, de mensen bij mij in de straat, alle mensen in Nederland wil ik bij U brengen. Help ons allemaal om op te staan. Bevrijd ons uit het duister. Trek ons op uit de put. U kon het bij Jezus. Doe het ook bij ons.

Beste mensen, afgelopen weken zijn er in onze Mariakapel heel wat kaarsjes opgestoken, ook door mensen – ik kan ze vanuit mijn werkkamer zien – die ik nooit eerder heb gezien. Oudere mensen en ook jongeren.

Misschien is niet bij iedereen het geloof even diep, maar zij hebben blijkbaar toch allemaal het gevoel: nu moeten we even naar Gods kerk, een kaarsje opsteken bij de Moeder van Jezus. Misschien kan zij ons beschermen, ons helpen. Nu zitten we met iets, dat te groot voor ons is. We hebben hulp nodig: van de overheid, van de medische wereld, maar ook hulp van boven. Het coronavirus is een groot kwaad, maar we zien ook, dat er iets goeds uit voortkomt: verbondenheid … op afstand weliswaar, maar toch, óók met mensen, die geen familie zijn.

Pasen is het verrijzenisfeest. Het feest van het leven na dood. Het feest van Jezus Christus. Ons feest. Het is niet gek of ouderwets om in God en het leven na de dood te geloven.

Soms zitten bepaalde omstandigheden of het leven heel erg tegen. Dan laten we weleens de schouders hangen. Maar als we dan weer bij onze positieven komen en aan God denken, aan het eeuwig leven, waarin al die problemen definitief voorbijzijn, dan krijg we weer moed, dan ga we weer door.

Elk dal waar wij doorheen moeten, elke berg, elke moeilijkheid, die wij ervaren, het heeft allemaal een betekenis. Het kán een hoger doel dienen als wij er God maar bij betrekken, want Hij kan recht schrijven op kromme lijnen.

Beste medegelovigen, hier van Heerhugowaard en vanuit heel andere delen van Nederland – ik weet dat uit de e-mails, die we krijgen n.a.v. onze livestream – we wil jullie allemaal van harte een Zalig Pasen toewensen.

Jezus Christus is echt verrezen als eerste van ons allen. De apostelen hadden Jezus er al vaker over horen spreken. Zij hadden met hun eigen ogen al zo veel wonderen zien gebeuren. En toch hadden zij er nog moeite mee de vrouwen, die Hem het eerst hadden gezien, te geloven.

Hopen wij op een beter leven, hier en nu en straks bij God. Vertrouwen wij onszelf en onze dierbaren, ja, heel de wereld, aan Jezus toe. Bidden wij iedere dag eventjes tot Hem en zijn Moeder Maria. En gaan wij naar de kerk, Jezus’ Kerk, al is het in deze coronatijd maar om een kaars op te steken. Hij is hier, gestorven en verrezen. Hij is met ons. Zijn wij ook met Hem, en met elkaar. Dan mogen wij de toekomst met vertrouwen tegemoet zien. Zalig Pasen! Amen.