Preek op 05-07-2020, 14e zondag door het jaar A, pastoor Frank Domen

Preek op 05-07-2020, 14e zondag door het jaar A, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, welkom. Wij horen op het journaal geregeld over de miljarden extra, die vanwege de coronacrisis worden uitgegeven en over de vraag … wie dat uiteindelijk allemaal moet gaan betalen!? We horen over allerlei demonstraties: Black Lives Matters, boze boeren en boze bouwbedrijven, boze aanhangers van Viruswaanzin.

Het is ook wat wat er allemaal gebeurt: als bijvoorbeeld je bedrijf failliet is gegaan, of je baan staat op de tocht of overheden willen aan je pensioen komen waar je zo veel jaar hard voor hebt gewerkt.

Als parochie lijden wij natuurlijk ook tienduizenden euro’s verlies en proberen wij links en rechts het nodige binnen te krijgen.

Maar als er iemand is, die nooit tekort heeft, dan is het wel God. Zijn genade is en zal er altijd zijn met een goddelijke overvloed. Wij hoeven alleen maar ons hart voor Hem en voor elkaar te openen en dan stroomt overvloedige genade ononderbroken van zijn goddelijke Hart in ons menselijke hart. Althans, als wij leven in staat van genade, als wij niet vrijwillig en bewust de Tien Geboden van God hebben overtreden –

Vragen wij vergeving voor de keren, dat wij ons hart voor Hem en voor elkaar gesloten hielden.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Heer, niet met macht en uiterlijk vertoon zijt Gij onder ons verschenen, maar als een vorst van vrede, zachtmoedig en nederig van hart. Kom tot ons; dat wij uw juk op onze schouders nemen, zachtmoedig en nederig worden en uw vrede verkondigen aan alle mensen. Gij die leeft en heerst met God de Vader … Amen.

Preek

Komt allen tot Mij, die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken.

In de eerste lezing is sprake van een koning op een ezel. Het lijkt vandaag wel een beetje Palmpasen.

De profeet Zacharia zegt van deze koning, dat hij rechtvaardig is en dat hij zegeviert, dus, dat hij overwint.

Wij hebben allemaal weleens te maken met onrechtvaardigheid. Een kind kan het onrechtvaardig vinden, dat het een bepaalde film niet mag afkijken. Een jongere, dat hij van zijn ouders niet zo lang in de disco mag blijven als andere jongeren. Een oudere kan het onrechtvaardig vinden dat er aan zijn pensioen wordt geknabbeld.

Maar écht onrecht is bijvoorbeeld de honger in de wereld, en dat mensen elkaar hoe dan ook misbruiken. Iedere zonde tegen de Tien Geboden van God is een groot onrecht.

Zal die koning al dat onrecht overwinnen!? Inderdaad, ooit komt de Dag van het Laatste Oordeel. Dan zal alles wat krom is recht worden gemaakt, of men het wil of niet. Maar zo lang die dag nog niet is gekomen, blijft deze koning op zijn ezel rijden.

Van deze koning zegt Zacharia dan ook: Hij is deemoedig. Hij onderwerpt zich nederig aan God, maar ook aan wat mensen kiezen, en dat kan ook het kwade zijn. Hij roept op in vrijheid te kiezen voor het goede, maar laat de mogelijkheid om voor het kwade te kiezen bestaan. Hoe kan er anders liefde zijn!?

In het evangelie hoorden wij wat voor iemand Jezus Christus is. Hij zei, dat alle mensen bij Hem mogen komen en dat Hij hun rust en verlichting wil geven.

Is dat niet wat Hij altijd heeft gedaan!? Steeds was Hij daar voor de zieken, de armen, voor mensen die een troostend woord nodig hadden; voor mensen, die bevrijding van een schuldenlast zochten, vergeving.

Kunnen wij, wíllen wij, net als Jezus Christus zó door de wereld gaan!? Deemoedig!? Ook wij hebben onze wensen. Ook wij dragen de pijn met ons mee vanwege die keren dat wij onrechtvaardig zijn behandeld, maar net als Jezus Christus zouden wij moeten proberen eerst naar God te kijken, naar het welzijn van onze medemensen. Dat is wat gelukkig maakt. Niet geluk zoeken, maar geluk geven.

Lieve mensen, geloven wij nog in … hopen wij op een nieuwe wereld waarin alles beter is!? Een samenleving waarin niemand tekortkomt, waarin ieder mens tot z’n recht komt, zich kan ontwikkelen tot datgene waartoe God hem heeft geroepen?

Het evangelie begint met dat Jezus zijn hemelse Vader prijst, omdat Hij deze dingen verborgen heeft gehouden voor wijzen en verstandigen – wijs en verstandig volgens de normen en waarden van een wereld zonder God – maar ze heeft geopenbaard aan kinderen, mensen die eenvoudig van hart zijn, niet steeds weer moeilijk doen, maar elke keer opnieuw er het beste van proberen te maken.

Over welke dingen heeft Hij het dan? Over het geloof in een betere wereld. Over de hoop dat morgen alles beter zal zijn.

Geef kleine kinderen een paar stoelen en ze maken in hun fantasie een prachtige treinreis. Kinderen hebben maar zo weinig nodig om in iets moois te kunnen geloven.

Hebben wij voldoende aan de belofte van Jezus Christus? Zijn de tekens van Gods goedheid en macht, die af en toe door het duister heen schijnen voldoende om ons te overtuigen van een prachtige toekomst?

In de tweede lezing van vandaag zegt Paulus, dat de heilige Geest van God in ons woont. Het is geen geest van zelfgenoegzaamheid, die ons beheerst, maar een geest die openstaat voor de ander, voor het nieuwe, voor het wonder. Geloven wij nog in wonderen!?

Ik lees op katholieke websites steeds indringender boodschappen van hedendaagse profeten uit allerlei landen. En de inhoud van die verschillende boodschappen is dat God aan de ene kant boos is op deze wereld, zwaar teleurgesteld, omdat het merendeel van de mensheid zijn Geboden niet meer volgt en vanwege wat de mensen elkaar allemaal aandoen, maar aan de andere kant wil Hij de wereld ook nog een ongekend grote kans geven.

God zou over niet al te lange tijd – maar ja, wat is volgens God “over niet al te lange tijd?” – zichzelf opnieuw openbaren aan alle mensen op aarde. De hemel zou helemaal roodkleuren, er zou een groot kruis aan de hemel verschijnen. En dan zou Jezus op een of andere manier laten zien, dat God werkelijk bestaat; iedereen zou inzien wat naar Gods idee goed is en wat kwaad en dan zal er in ieder geval een tijdje lang een heel mooie wereld zijn.

Een prachtige droom, een mooi visioen. Het Oude en Nieuwe Testament staan er vol van. Zou God in onze tijd niet meer kunnen en mogen spreken!?

Sommige mensen zullen denken: wat een rijke fantasie, het lijkt wel die kinderen in de stoelentrein.

Was het niet Martin Luther King, die op 28 augustus 1963 in washington D.C. op de trappen van het Lincoln Memorial uitriep: “Ik have a dream!” “Ik heb een droom!”

Mensen mogen dromen hebben. Mensen móéten dromen hebben om het leven te kunnen uithouden. Ik droom weleens, lieve medeparochianen, dat deze hedendaagse profetieën spoedig uitkomen.

Maar laten we niet blijven dagdromen. Sluiten wij ons aan bij Jezus Christus. Deemoedig, nederig, zonder geweld te gebruiken, riep Hij mensen op tot het goede. Roepen ook wij in dezelfde geest in woord en daad mensen op tot het goede. En vooral: wíllen wij het goede voor aan anderen voorleven, óók in moeilijke omstandigheden! Dan zal Gods kracht en Gods vreugde in ons zijn! Amen.