Preek op 01-08-2020, de eerste zaterdag van de maand in Heiloo, pastoor Frank Domen
Openingswoord
Broeders en zusters, allemaal van harte welkom op deze eerste zaterdag van de maand. Wij zijn hier samengekomen om de heilige Eucharistie te vieren, het liefdesoffer van Onze Heer Jezus Christus. En wij doen dat onder het toeziend oog van Onze Lieve Vrouw van Heiloo.
Eigenlijk is het de feestdag van een heilige: Alfonsus Maria de’Liguori, bisschop en kerkleraar.
Hij werd in 1696 te Napels geboren; na zijn promotie in het burgerlijk en kerkelijk recht werd hij priester en stichtte hij de congregatie van de Allerheiligste Verlosser (redemptoristen). Om het christelijk leven onder de mensen te bevorderen wijdde hij zich aan de prediking en schreef hij boeken, vooral op het gebied van de moraaltheologie, waarvan hij sindsdien als een meester geldt. Bisschop gekozen van Santa Agata dei Goti, trad hij na korte tijd af en stierf hij in 1787 ten huize van zijn medebroeders in Pagani.
Vanmorgen konden we in het brevier, het getijdengebed, een prachtige lezing volgen uit een van zijn geschriften over de liefde tot Jezus Christus. Het is de liefde van Jezus en onze liefde voor hem, die ons tot de volmaaktheid voert, die God van ieder van ons vraagt.
Alfonsus herinnert ons eraan, dat God al ruim vóór de schepping met vreugde dacht aan ieder van ons. Hij keek met verlangen naar onze geboorte, naar ons leven uit. Hoe meer die dag naderde, hoe meer zin Hij erin kreeg.
En hier zijn we dan, voor Gods Aanschijn, zijn zonen dochters. Danken wij Hem voor zijn liefde van goddelijk formaat en vragen wij Hem om ons leven zo goed te gebruiken, dat wij steeds meer gaan lijken op Jezus en Maria.
Hoe kunnen wij dat bereiken? Ik ben gisteren, 31 juli, begonnen aan de geestelijke oefenen van de heilige Ignatius van Loyola. Die zegt in nummer 23, dat in woord en gedachte, in doen en laten, alles gericht moet zijn op de wil van God. Van onze kant moeten wij – zo zegt Ignatius – gezondheid niet verkiezen boven ziekte, rijkdom niet boven armoede, eer niet boven oneer, een lang leven niet boven een kort leven.
Oei, wat een opdracht! Dat gaat onze beperkte menselijke krachten te boven. Gelukkig mogen wij ons hier met bovenmenselijke krachten voeden, met Gods krachten.
Vragen wij vergeving waar wij tekortgeschoten zijn.
Preek
Broeders en zusters, in de eerste lezing hoorden wij zojuist over de profeet Jeremia. Hij had de weinig benijdenswaardige taak om het joodse volk – de priesters en de profeten, de edelen en zeg maar de leken – op te roepen om geen opstand meer tegen de Heer te plegen. Dat is toch wat we van een profeet mogen verwachten, niet waar!?
Maar mensen herinneren aan Gods geboden en hun overtredingen is slechts één aspect van het werk van een profeet. De allerbelangrijkste taak van een profeet – of van een profetes – is om mensen de weg naar de Heer te wijzen. Profeten zijn levende wegwijzers. En ja, daartoe moeten zij soms mensen op hun zonden wijzen, omdat die als een soort barricades op de weg naar de Heer liggen. In vers 13 hoorden wij Jeremia zeggen: “Betert uw leven, luistert naar de Heer uw God” (26,13).
Een belangrijke taak, en inderdaad niet altijd even gemakkelijk. Onvoorstelbaar misschien, maar het zijn dit keer vooral de priesters en de andere profeten, die Jeremia ter dood willen brengen. Gelukkig heeft God het hart van de edelen geopend en zij redden Jeremia van de dood.
Profeten … zijn dat altijd alleen maar andere mensen, met bijzondere studies misschien, een speciale roeping? Of zijn wijzelf, hier aanwezig ook een beetje profeten en profetessen?
Luisteren wij eens naar wat de Catechismus van de Katholieke Kerk in nummer 905 zegt: De leken vervullen hun profetische zending ook door te evangeliseren, d.w.z. “Christus te verkondigen door het getuigenis van hun leven en door het woord”, Bij de leken “krijgt deze evangelisatie (…) een bijzonder karakter en een bijzondere doeltreffendheid door het feit dat zij plaatsvindt in de alledaagse levensomstandigheden van de wereld”.
En dan zegt de Catechismus nog het volgende: Een dergelijk apostolaat bestaat echter niet alleen in dit getuigenis van het leven; de ware apostel zoekt naar gelegenheden om Christus ook door zijn woord te verkondigen, hetzij aan ongelovigen (…) hetzij aan gelovigen.
Wij zijn allemaal gedoopt waardoor wij kinderen van God zijn geworden, zijn zonen en dochters, broeders en zusters van elkaar, één grote – hopelijk blijde – familie. Één groot gezin met God als Vader en met Maria als onze Moeder. Samen zijn wij onderweg door deze wereld heen naar God toe.
Maar ik hoop dat wij allen hier aanwezig – en anders moet iemand na heilige Mis maar even naar mij toe komen – ook het Sacrament van het Vormsel hebben ontvangen. Daarin krijgen wij de zeven gaven van de heilige Geest: wijsheid, verstand, inzicht en sterkte, kennis, ontzag en liefde. Gaven, die wij in het leven van alledag hard nodig hebben.
Maar … in het Sacrament van het Vormsel ontvangen wij óók de roeping en de zending om profeten en profetessen van God te zijn: om in woorden en in daden – zonder echter het beruchte opgestoken vingertje – de liefde en de barmhartigheid van God te verkondigen.
Wij zijn samen op weg en gelukkig komen wij onderweg een heleboel medestanders tegen, maar ook ongelovigen, of zoals Maria het in Medjugorje zegt: mensen die nog niet geloven. En tegenover hen mogen wij – ja moeten wij – vertellen over de kostbare schat in de akker waarover wij afgelopen zondag in het evangelie hoorden. Die schat in ons eigen hart is er namelijk niet alleen voor onszelf, maar is als een onuitputtelijke bron voor iedereen om ons heen. Wij kunnen God geen groter plezier doen dan door in liefde mensen over Jezus en Maria te vertellen.
De mensen hebben dat ook nodig. De meeste mensen in Nederland zoeken hun geluk overal, zelfs nu in deze coronatijd, in vakanties en feestjes, met alle gevaren van dien, maar het enige echte geluk is bij God te vinden. Na het Onzevader bidt de priester altijd de woorden van Jezus: vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u. Er is echter maar één vrede, die echt duurzaam is, en dat is die van Onze Heer Jezus Christus.
Wij zijn hier toch ook gekomen, omdat wij bijzonder houden van Onze-Lieve-Vrouw!? Wordt zij in de litanie niet genoemd “de Koning van de profeten”!? Zijzelf is profetes bij uitstek. Op allerlei plaatsen in de wereld bezoekt zij de mensen: in La Salette, Lourdes en Fatima, Banneux en Beauraing, in Medjugorje, maar ook in Knock in Ierland en Guadelupe in Mexico en nog vele andere plaatsen. Als Koningin van de Profeten verkondigt zij de vrede van de Heer: “Door Maria tot Jezus”, dat is haar bedoeling. Zij roept ons op tot gebed: bidt, bidt, bidt. Zij kan het niet vaak genoeg herhalen. Gebed lijkt ook steeds harder nodig.
In Schotland maken de bisschoppen zich ernstig zorgen over een wet, die in behandeling is. Het heeft allemaal te maken met de gender-ideologie: dat het verschil tussen man en vrouw helemaal opgeheven moet worden, ook het idee dat God de mens als man en vrouw heeft geschapen, en dat andere combinaties dus eigenlijk tegen de natuur ingaan. De Schotse bisschoppen zijn bang dat – áls de wet wordt aangenomen, dat is nog de vraag – zelfs de Bijbel als een haatzaaiend boek zal worden verboden. Zie het Katholiek Nieuwsblad. Ik sprak een Italiaanse pastoor, hier in Nederland werkzaam, die vertelde dat er ook in Italië aan een dergelijke wet wordt gewerkt. Hij zei: strakjes kan ik niet meer preken over Adam en Eva.
Gelukkig gaat het Koninkrijk steeds verder. Niet eerder werden wereldwijd zoveel complete bijbels verspreid als in 2019: bijna 40 miljoen. De meeste bijbels werden verspreid in Brazilië, China, de Verenigde Staten, India en Nigeria.
Lieve medegelovigen, onze vijand, de duivel, de satan, zit niet stil. Samen met al zijn trawanten van satanskerken en de vrijmetselarij en dergelijke probeert hij het Koninkrijk van God omver te werpen. Hij heeft al veel weten te bereiken, maar zal uiteindelijk er niet in slagen: het Onbevlekte Hart van Maria zal overwinnen, maar wij moeten daar wel aan meewerken. Daarom zijn wij nu ook hier: om Jezus en Maria te eren, te bedanken, en om nieuwe zegeningen te vragen, bij voorkeur vooral voor andere mensen. Hoe meer wij onszelf vergeten, hoe meer God aan ons zal denken!
Tenslotte, in het evangelie werd er ook nog een belangrijke profeet genoemd, één die opkwam voor de waarheid van het Koninkrijk en dat met zijn leven moest bekopen: Johannes de Doper. Hij had momenten van wijsheid en kracht, maar ook van zwakheid en onzekerheid. Een grote heilige, maar mens als wij. Hij hield zich te midden van alle stormen vast aan God.
Zijn ook wij profeten en profetessen van God. Af en toe misschien een angstig avontuur, maar de overwinning is aan ons. Amen.