Overweging op vrijdag 31-07-2020, 18e zondag door het jaar A, in de tehuizen, door Johan Gierlings
Openingswoord
Heeft u wel eens van de bedevaart naar de heilige Apollinaris gehoord?
Het is de 18e zondag door het jaar heen de liturgische kleur is groen, we zeggen wel eens zo groen als gras, vandaag laat Jezus een hele menigte liggen in het gras en wat gebeurt er dan? Daar geeft de eerste lezing een vooruitblik op deze begint een beetje vreemd ‘koop zonder geld en eet’. Hoe kan dat nu? Als je een winkel uitloop zonder te betalen, dan wordt je op zijn minst vreemd aangekeken zo niet erger.
En als je geen geld hebt om eten te kopen of als het eten er gewoon niet is zoals sommigen van jullie in de oorlog meegemaakt hebben, dan heb je gebrek, honger, tekort. Toch zegt de eerste lezing: ‘Luister aandachtig naar mij en je zult ruimschoots te eten hebben’ Dat vinden we ook terug in de evangelielezing. Waar Jezus een menigte van meer dan vijfduizend voedt.
Wat kunnen wij daar vandaag mee? Als we eens nadenken waar er in ons leven sprake is van, gemis, kunnen we daarin de Vader danken en ons gebrek in de handen van Jezus leggen? Ik wil met u eens nadenken over wat er gebeurde toen een eenvoudige jongen het weinige dat hij had, vijf broden en twee vissen, in de handen van Jezus legde. En hoe de heilige Apollinaris zorgt voor een wonderlijke broodvermenigvuldiging in deze tijd.
Als wij het weinige dat we hebben in Jezus’ handen leggen, vormt Hij het om tot iets goeds en deelt er overvloedig van uit.
Overweging
De evangelielezing begint met Jezus die de eenzaamheid opzoekt, op een afgelegen plek komt hij mensen tegen die hem zoeken. Hij krijgt medelijden met hen en hij geneest hun zieken. Hij wil op vakantie, maar op de plek waar hij is roept de plicht en gaat hij aan het werk. De tekst zegt dat hij medelijden kreeg met hen. Hij voelt de zorg voor de mensen waar hij ook van zegt: ‘deze mensen zijn als schapen zonder herder’ In de evangelielezing zien we Jezus doen waar Hij in een ander evangelie van zichzelf zegt ‘Ik ben de goede herder, die zorg draagt voor zijn schapen’ Hij is de Herder bij uitstek.
Het wordt avond, en de apostelen zeggen: stuur de mensen maar weg dan kunnen ze voor zichzelf zorgen en eten kopen. Jezus reageert met: ‘geven jullie ze maar te eten’.
En dan komt het probleem boven water: er is geen eten, alleen nog maar twee visjes en vijf broden. Hoe kun je daar meer dan 5000 mensen mee te eten geven? Er is gemis, niet genoeg om van rond te komen. Zoals een uitspraak van Loesje: aan het einde van je geld een stuk maand over houden. Wij ervaren allemaal wel eens gebrek in ons leven. Dat kan zijn: gebrek aan geloof, weinig energie, angst om te falen, een handicap, misschien een kind dat niet gelooft, maar ook ouderdom, zegt het spreekwoord niet: ‘ouderdom komt met gebreken’?
Als de apostelen gaan uitdelen blijkt er meer dan genoeg te zijn, iedereen raakt verzadigd Als iedereen uitgegeten is staat er dat er twaalf manden vol brood overgebleven zijn. Aan het einde van de maaltijd is er meer over dan aan het begin. Wat kunnen wij met dit verhaal in deze tijd?
Een voorbeeld: Ik ben op bedevaart geweest naar Remagen in Duitsland. Daar wordt een relikwie vereert van een martelaar uit de eerste eeuw: de heilige Apollinaris. En in het bedevaartseizoen komen daar nu nog in twee weken tijd twintigduizend pelgrims naar de kerk. En voor al die pelgrims is er eten en drinken nodig. Maar drie dagen van te voren is er vaak nog niets in huis. Maar als de pelgrims er zijn krijgen ze soep en broodjes te eten en koffie en thee te drinken. Alles wat nodig is wordt geschonken. Er is een bakker die brood schenkt en er wordt door mensen uit de omgeving eten geschonken. En van heinde en ver komen er vrijwilligers die helpen. En zo vind ook daar een wonderbaarlijke vermenigvuldiging plaats waarin voorzien wordt om al die pelgrims van eten en drinken te voorzien. Het wonder van de broodvermenigvuldiging in deze tijd. Met als gevolg dat velen daar genezing vinden.
De eerste lezing zegt: ‘kom, ook al heb je geen geld, koop hier je voedsel en eet. Menselijk gesproken is er in beide lezingen van vandaag in het begin sprake van gebrek, geen geld om te kopen en geen brood om te eten. Het beetje dat er is legt iemand in de handen van Jezus. Hij dankt de Hemelse Vader en uiteindelijk blijkt er overvloed te zijn, net als bij de bedevaart naar de heilige Apollinaris. Daar gebruiken ze het beetje dat ze hebben en gaan aan de slag en God vermenigvuldigt het.
De lezing van de broodvermenigvuldiging verwijst naar het brood dat jullie dadelijk gaan ontvangen de heilige hostie waarin Jezus tegenwoordig is. Dat is ook een wonder. Deze maaltijd is een teken van ons kindschap van God de Vader. Jezus geeft zichzelf in dit brood aan ons als een geschenk. De brief aan de apostel Jakobus vermeldt: elke goede gave, elk volmaakt geschenk komt van boven, van de Vader van de Hemellichten (Jak 1:17). Willen wij ook het geschenk ontvangen dat Jezus ons vandaag wilt geven? Geven wij ons gebrek aan Hem, misschien het kleine beetje geloof dat we nog hebben, of onze gebreken van de ouderdom, en ontvangen wij het geschenk dat hij ons teruggeeft. Hij heeft zichzelf en vormt ons tekort om. Hij deelt ervan uit en er blijft meer over dan we weggeven. Als wij het beetje dat we hebben in Jezus’ handen leggen, vorm hij het om tot iets goeds en deelt Hij er overvloedig van uit. Net als bij de bedevaart naar de heilige Apollinaris. Amen.