Preek op 19-07-2020, 16e zondag door het jaar A, pastoor Frank Domen

Preek op 19-07-2020, 16e zondag door het jaar A, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Beste mensen, allemaal van harte welkom.

Stel, dat wij een nieuwe of een tweedehandse auto kopen. Alles ziet er tiptop uit, de auto blinkt en glimt, alleen … er zitten oude banden onder. Dat accepteren we niet, is eigenlijk ook onvoorstelbaar.

Of we gaan kijken voor een ander huis. Het staat in een mooie omgeving, flinke tuin erbij, meer dan voldoende kamers, het schilderwerk buiten is pas nog helemaal gedaan. Maar dan komen we binnen. Verschillende kranen lekken, de toilet blijft maar doorlopen, diverse deuren hangen scheef en bij een aantal ramen tocht het als ik weet niet wat en de cv-ketel doet het niet. Geen schijn van kans, dat we zo’n huis kopen. Het moet gewoon allemaal goed zijn.

Hoe anders denkt God over de mensen en de dingen. Hij laat goed en kwaad naast elkaar bestaan … in de hoop, dat het goede nog beter wordt en dat het kwade goed wordt. Wij leven in een wegwerpcultuur, maar God gooit nooit iets weg, geen dingen en zeker geen mensen. Hij zet niemand aan de kant. Zo lang er leven is er hoop, dat iemand beter wordt, een ander mens.

Daarom worden wij in het evangelie opgeroepen tot geduld, tot barmhartigheid, tot niet oordelen en niet veroordelen. Maar dat wil niet zeggen, dat wij het kwade moeten legaliseren. Dat is wat onze overheden jarenlang hebben gedaan en nog steeds doen: het kwade – het overtreden van Gods Tien Geboden – wettelijk goedkeuren.

Wij moeten enerzijds het kwade afkeuren, maar anderzijds moeten wij veel begrip en geduld opbrengen voor mensen, die het kwade doen, voor mensen, groot en klein, die in onze eigen omgeving ons soms het bloed onder de nagels vandaan kunnen halen.

Zien wij, dat wij met ons ongeduld veel kunnen bederven. Ook ongeduld is als onkruid, zegt Jezus. Maar zien wij ook, dat Hij het onkruid op de akker laat staan. Hij geeft ons iedere dag een nieuwe kans.

Grijpen wij deze nieuwe kans aan. Gunnen wij ook andere mensen hun fouten en hun kansen om opnieuw te kunnen beginnen.

Beginnen wij opnieuw door samen onze schuldbelijdenis te bidden.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Heer God, uw wijsheid en goedheid, en uw mateloos geduld gaan alle begrip te boven. Wij bidden U: bevrijd ons van kleinmoedigheid, geef ons geduld met onszelf en met elkaar in het geloof en het vertrouwen dat Gij alles ten goede leidt. Door onze Heer Jezus Christus, uw… .

Preek

Beste medegelovigen, zowat dagelijks horen wij naar aanleiding van het coronavirus over de financiële crisis. Nog nooit zijn er in zo korte tijd zo veel mensen ontslagen en het einde is nog lang niet in zicht. En dan al die duizenden mensen, gezinnen vaak, die lijden onder het gerommel van de Belastingdienst. Wat een boosheid, terecht, wat een verdriet, bij zo veel mensen. Dan zijn er nog allerlei strenge milieuregels waardoor het bijvoorbeeld voor boeren en bouwondernemingen steeds moeilijker wordt om hun werk te kunnen doen.

Wij hebben in 2008 al een crisis gehad, maar volgens sommige economen gaat deze crisis veel erger worden met alle sociale ellende, die dat met zich meebrengt. Waarom gebeurt zoiets!?

Laten wij even vooropstellen, dat God wil, dat wij het goed hebben: zelfs een hele eeuwigheid lang, en als wij als samenleving ons best doen, kan dat geluk al hier op aarde beginnen.

Luisteren wij maar eens wat er bij de profeet Jeremia geschreven staat, hoofdstuk 33, 8-9: “Ik – God – zuiver hen van alle zonden die ze tegen Mij hebben bedreven; Ik vergeef hun schuld en hun ontrouw. De stad wordt mijn trots en mijn vreugde, mijn roem en mijn glorie bij alle volken op aarde, die zullen horen van de weldaden die Ik haar bewijs. Zij zullen versteld staan, verbaasd om de welvaart en de voorspoed die Ik haar geef.”

Mar als een samenleving veel groot kwaad bedrijft – en dat doen wij in Nederland, alleen al op het gebied van de abortus en de euthanasie en daarin zijn onze regeringsleiders en medici verreweg nog het meest schuldig – dan laat God het toe, dat een samenleving door elkaar wordt geschud … om haar weer op de goede weg te krijgen. Met meer dan 30.000 abortussen per jaar heerst er in Nederland een cultuur van de dood. En dat is in bijna heel de wereld zo. Wie met het zwaard omgaat, zal door het zwaard omkomen.

Abortus en euthanasie, en bijvoorbeeld ook het ongebreidelde verlangen naar rijkdom en macht, vaak ten koste van andere medemensen in armere landen, het legaliseren van het gebruik van drugs – wat voor de volksgezondheid toch heel slecht is – zijn voorbeelden van het onkruid, dat de boze vijand in de akker van de wereld – en helaas zelfs in de akker van de Kerk – heeft weten te zaaien.

Maar het goede nieuws is – dat lezen we ook in het evangelie van vandaag – dat de boze vijand uiteindelijk zal verliezen. Wij zullen mogen delen in de overwinning van God, niet door onszelf tegenover die vijand groot en machtig te maken, maar door onszelf nederig en bescheiden, ja, zelfs liefdevol op te stellen. In Lucas 14, 11 zegt Jezus: “Want al wie zichzelf verheft zal vernederd, en wie zichzelf vernedert, zal verheven worden”.

Er was eens een beroemde monnik op de heilige berg Athos in Griekenland. Deze monnik liet in en bij zijn cel gestorven monniken begraven. Telkens als men hem een gestorven monnik bracht, zei hij: “Goed, laat hem maar komen. Hier is nog plaats voor een zondaar.”

Op een dag stierf ook de abt, die al bijna als een heilige werd vereerd, maar ook nu zei onze vriend: “Hier is nog wel plaats voor een zondaar.”

Toen men hem vroeg hoe hij het durfde om de abt een zondaar te noemen, antwoordde hij: “Als ik in het paradijs kom, zal ik mij over drie dingen verbazen. Ten eerste, dat ik er zelf ben gekomen. Vervolgens dat ik er mensen aantref, die ik er helemaal niet verwacht had en tenslotte, omdat ik er bepaalde mensen niet vind, die ik zeker verwacht had.

Misschien dat dit verhaal wat licht kan brengen in dat verhaal van het onkruid tussen de tarwe. Een vreemd verhaal, want hoe kan de eigenaar van de akker nu opdracht geven om het onkruid samen met de tarwe te laten opschieten? Is dat niet in strijd met het gezonde boerenverstand? Is dat geen aanbeveling van de Heer zelf om maar een oogje dicht te doen en af te zien van de strijd tegen het kwaad?

Zowel Jezus Christus als onze monnik willen ons leren, dat goed en kwaad moeilijk van elkaar te scheiden zijn. Het kan zelfs in één en dezelfde mens zitten. Als het evangelie spreekt over goed en kwaad, dan gaat het vooral om het grote goed en het grote kwaad, dat beslissend is voor iemands eeuwige bestemming: hemel of hel.

Uit het verhaal van de monnik blijkt, dat wij ons in mensen soms flink kunnen vergissen. Sommige mensen, die zich altijd als grote weldoeners hebben voorgedaan, blijken in de eeuwigheid opeens altijd misdadigers te zijn geweest; mensen, die vriendelijk waren voor anderen, maar ellendelingen tegenover eigen vrouw en kinderen; mensen, die hun rijkdom en macht hadden verkregen door over lijken te gaan, soms letterlijk.

Andere mensen daarentegen, die wij altijd als schooiers hebben gezien, van hen blijkt in de eeuwigheid, dat zij met hun soms weinige middelen toch nog het nodige goeds hebben gedaan.

Waar het in het evangelie om gaat is dat Jezus weigert om reeds in deze wereld mensen als onkruid te bestempelen. Hij at met tollenaars en zondaars en zei: Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken.

Jezus wil zeggen, dat er toekomst is voor elke mens, die leeft. De overspelige vrouw werd door Hem gered van de steniging. Zij kreeg een nieuwe kans. De boosdoener, die met Jezus aan het kruis hing, mocht nog dezelfde dag met Hem naar het paradijs.

Wanneer ben je nu onkruid en wanneer ben je tarwe? Bij de beoordeling daarvan kijkt Jezus vooral naar ons geloof. Wel vijf keer noemt Hij zijn eigen apostelen “kleingelovigen.” Verbaasd en verheugd is Hij om het grote geloof van de buitenlandse Kananese vrouw en van de buitenlandse Romeinse honderdman, mensen van wie wij het niet zouden verwachten.

Jezus zegt ons: leer met het onkruid te leven, je eigen onkruid én dat van anderen. Geloof, dat in een mensenhart onkruid overwonnen kan worden, zodat er alleen maar tarwe overblijft. Ga niet te veel af op wat je in een mens ziet aan goed of kwaad. Er kan in een mens nog veel meer aan goed of kwaad verborgen zitten. Daarom ook zegt Jezus: Veel eersten in Kerk en Samenleving zullen laatsten zijn en veel laatsten zullen eersten zijn.

Soms zien wij inderdaad mensen verkeerde dingen doen, maar dan vergeten wij, dat dat misschien een oorzaak heeft. Iemand doet heel akelig. Wij vragen ons niet altijd af waarom hij zo doet. Misschien is zijn vrouw wel ernstig ziek of een kind en kan hij gewoon niets meer hebben. Misschien heeft hij gehoord, dat hij ontslagen wordt.

Laten wij mensen verontschuldigen, zoals Jezus zijn eigen moordenaars verontschuldigde: Vader, vergeef hen, want zij weten niet wat zij doen. Laten wij mild zijn in ons oordeel. Nog beter, laten wij helemaal niet oordelen, niet veroordelen. Dan zal God ook ons vrijspreken van al onze zonden en tekorten.

Wij kunnen ons met name in deze tijd van crisis, heel boos maken over mensen, die zichzelf verrijken. Superrijken kopen bijvoorbeeld voor miljoenen kelderende aandelen op en wanneer het weer beter gaat worden zij slapende nog tien keer rijker. Andere mensen kunnen de eindjes niet meer aan elkaar knopen en moeten hun toevlucht nemen tot bijvoorbeeld de voedselbank, die door de crisis echter ook minder inkomsten heeft!

Jezus zegt tegen ons, gewone mensen: Laat maar. Maak je er niet al te druk om, want dat helpt toch niet. Doe wat je eraan kunt doen en bid er verder maar voor. Geef zelf het goede voorbeeld. Laat er een goddelijke kracht, mijn kracht, van je uitgaan. Misschien komen ze daardoor tot inkeer. Jij hebt dan in ieder geval je uiterste best gedaan.

In de eerste lezing uit het boek Wijsheid staat geschreven, dat God allen met zachtheid behandelt, kans tot inkeer biedt. Het is een moeilijke opdracht, maar proberen wij in die geest met het kwade om te gaan: biddend, altijd weer bereid om nieuwe kansen bieden. Amen.