Preek op 08-03-2020, 2e zondag van de veertigdagentijd, jaar A, pastoor Frank Domen

Preek op 08-03-2020, 2e zondag van de veertigdagentijd, jaar A, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, welkom. Vandaag horen wij, dat God grootse plannen heeft met Abram, maar deze moet dan wel wegtrekken uit zijn land, ja, zelfs een deel van zijn familie moet hij achterlaten. Het is voor Abram een groot offer, maar hij doet het. Hij weet: wie iets nieuws wil ontvangen, zal soms het oude achter zich moeten laten.

Dat kan ook gelden voor ons. Wij zitten soms vastgeroest in oude ideeën, over ons eigen leven, over ons gezin, kinderen en kleinkinderen, de Kerk, het leven na de dood. En God wil ons in deze Vasten- en komende Paastijd 2020 misschien iets nieuws aanbieden, nieuwe wegen in ons persoonlijke leven, andere oplossingen voor bepaalde problemen, maar dat kan alleen als wij het oude durven loslaten. Wij zijn soms echter als kleine kinderen, die niet voor de eerste keer in het water durven gaan. Maar als ze er eenmaal in zijn, vinden ze het heerlijk.

Paulus zegt vandaag, dat wij bereid moeten zijn ons deel in het lijden voor het evangelie te dragen. Abram werd geroepen om naar een nieuw aards land te gaan. Maar Jezus Christus roept ons op mee te bouwen aan het Rijk Gods … ook op aarde, inderdaad, een Rijk van vrede … maar uiteindelijk mogen wij het hemels Rijk van God binnentreden, omdat er op aarde toch altijd mensen zullen blijven, die de vrede verstoren.

Dingen loslaten – en daarbij kan het ook gaan om minder goede gewoontes – kan moeilijk zijn, pijnlijk zelfs, het vraagt zelfverloochening – maar dat past goed in deze Vastentijd, en in het evangelie horen wij hoe het ons ook tot iets heel moois kan brengen: een leven in Gods heerlijkheid.

Een bijzonder woord van welkom vandaag voor het echtpaar Hans en Anja Entius – Groot. Zij zijn gekomen om samen met ons hun 40-jarig huwelijksjubileum te vieren. Gistermiddag hebben we een mooi en gezellig feest gehad. Vandaag willen wij hier in de kerk God danken voor zo veel liefde en trouw en natuurlijk willen wij zijn zegen vragen over de hopelijk nog vele jaren, die gaan komen.

Hans en Anja, alvast van harte gefeliciteerd met deze mooie mijlpaal. Dank voor wie jullie zijn en voor wat jullie voor de parochie doen. We hopen nog lang te mogen samenwerken.

Openingsgebed

Laat ons bidden. God, op de berg hebt Gij Jezus ons geopenbaard als uw Zoon, groter dan de grootste der profeten. Leer ons luisteren naar zijn Woord, en schenk ons inzicht in het mysterie van zijn lijden en verheerlijking. Hij die met U leeft en heerst …

Preek

Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn gelaat begon te stralen als de zon en zijn kleed werd glanzend als het licht.

Het kan zijn, dat we al jaren met iemand omgaan en dat we hem of haar door nieuwe omstandigheden pas echt goed leren kennen. Zo heb je hem of haar nooit eerder gezien. Dan straalt, zou je kunnen zeggen, iemands persoonlijkheid door de uiterlijke verschijning heen. Na een goed en intens gesprek of als je bijvoorbeeld groot verdriet met elkaar hebt gedeeld, kun je zeggen, dat je iemands ware aard hebt leren kennen. “Ik wist niet, dat jij zo dapper kan zijn,” zeg je dan; of: “ik wist niet dat jij zo’n troost kan geven, dat had ik nog niet eerder in jou gezien,” gewoon omdat de gelegenheid zich nog niet eerder voordeed.

Soms veranderen mensen van gedaante en dan valt er ineens een ander licht op hen. Zoiets is de leerlingen van Jezus overkomen toen ze met Hem op de berg waren. Daar zag Jezus er werkelijk stralend uit. Er viel een ander licht op Hem en ineens werd het duidelijk: deze Jezus, die zo gewoon en menselijk met ons meegaat, die één van ons is, deze Mensenzoon is ook de Zoon van God.

Petrus is ervan in de wolken. Hij wil die gelukzalige toestand vasthouden: het is goed dat we hier zijn!, zegt hij. Petrus droomt van een Jezus hoog op de berg, ver weg van het alledaagse leven, ver weg van allerlei verdriet, weg van sommige mensen, die heel lastig kunnen zijn. Zo zou het leven altijd moeten zijn, vindt Petrus. Hij droomde toen nog van een Pasen zonder Kruisweg, van een beloofd land zonder woestijntocht.

Maar “toen de leerlingen hun ogen opsloegen, zagen ze niemand meer dan Jezus alleen”. Deze daalt dan weer van de berg af om opnieuw bij de mensen te zijn en hun zorgen van alledag te delen.

Overigens, de drie, die Jezus Christus uitkoos, om in een wolk van licht iets van zijn goddelijke heerlijkheid te ervaren, zijn er ook getuige van wanneer donkere wolken van angst en ontreddering zich boven Jezus samenpakken in Getsemane, de Hof van Olijven. Tabor, de berg van de heerlijkheid, en Getsemane, de tuin van duisternis en angst, liggen niet zo ver van elkaar. De lichtende wolk van Tabor is de leerlingen gegeven om daarin kracht op te doen om ook de donkere wolk van het lijden te kunnen doorstaan.

Maar dat valt tegen, vertellen ons de evangeliën. Op Tabor, wanneer Jezus straalt, is Petrus klaarwakker en wil zelfs tenten opzetten, maar in de Hof van Olijven laten hij en zijn metgezellen het mooi afweten. Ze slapen wanneer Jezus in doodsangst verkeert.

Je hoort iemand weleens zeggen: “Wanneer er gefeest werd, waren ze altijd van de partij, maar toen er verdriet was, hebben we ze niet gezien of gehoord.”

De hoogtepunten, de heerlijke momenten in ons leven, willen we graag vasthouden en dan zijn er mensen genoeg, die ze met ons willen delen. Maar het alledaagse leven is anders: we moeten terug naar het dal, moed puttend uit de blije hoogtepunten. We moeten met Jezus de berg af en het leven oppakken met al z’n mooie, maar ook moeilijke kanten. En beide, ‘ups’ én ‘downs’, moeten we willen delen.

Zoals in het alledaagse leven, zo gaat het ook in het kerkelijk leven. Oudere mensen denken met weemoed terug aan de overvolle kerken, de prachtige processies met mooie bruidjes. Jongere mensen dromen misschien van een blije, feestelijke en aansprekende Kerk. Maar daar lijkt het soms helemaal niet op.

We dienen echter niet alleen trouw te zijn aan en te houden van de volle kerken met Kerstmis. Ook de Kerk, die van zondag naar zondag voortsukkelt, moet ons wat waard zijn en moeten we willen delen. Het is met geloven als met liefhebben: het is niet altijd feest, niet altijd rozengeur en maneschijn. Liefhebben en geloven vragen om hardnekkige trouw, stug volhouden, en met het mooie ook het moeilijke accepteren.

Niet met ons hoofd in de wolk van de verheerlijking, maar met beide benen op de grond moeten we leven en geloven. Het is mooi om met de apostelen terug te denken aan die schitterende gebeurtenis op de berg Tabor, maar laten wij ook weer met de apostelen de berg afdalen, het dal ingaan, waar wij zorgen en verdriet tegenkomen, zelfs haat en onenigheid. Proberen wij uit kracht van Gods genade zelf Jezus’ licht daarover te laten schijnen door zijn liefde uit te dragen.

Zijn liefde uitdragen, dat kunnen we waar mogelijk in gesprekken doen, maar we moeten ook gewoon de handen uit de mouwen steken. We ‘moeten’ inkopen doen voor de voedselbank, houdbare producten kopen en meenemen naar de kerk. We ‘moeten’ het zakje van de Vastenactie royaal vullen en achter in de kerk bij het schoolbord in het bakje doen of we kunnen er ook zonder Vastenactiezakje contant geld indoen. We kunnen zelfs digitaal bijdragen. Er zit een QR Code op het schoolbord. Vul het bedrag maar in – €50,- of zoiets – en als je in de buurt van de code komt is het meteen … afgeschreven bij jou en … bijgeschreven bij arme mensen, die zitten te springen om goed onderwijs.

We weten allemaal, dat wij in deze wereld zonder goed onderwijs geen schijn van kans hebben. Nou, dat geldt ook voor de mensen in Bangladesh, Zambia en Sierra Leone voor wie wij dit jaar onze Vastenactie houden.

Te gast hebben wij vandaag ook Amnesty International. Zij vragen onze handtekening voor een medemens, die tot 24 jaar gevangenisstraf is veroordeeld. Dan denken we: die zal op z’n minst drie moorden hebben gepleegd. Toch niet, het gaat om een jonge vrouw in Iran, die weigert een hoofddoekje te dragen. Als wereldwijd honderdduizenden mensen hun handtekening zetten, kunnen we het regime onder druk zetten en haar misschien vrij krijgen.

Als alle mensen hier in de kerk aanwezig hun handtekening zetten, moeten de laatste mensen misschien twee minuutjes in de rij wachten. Wel, als wij onze handtekening niet zetten, moet die jonge vrouw misschien 24 jaar wachten, voordat zij weer vrijkomt.

Sommige mensen verwijten God, dat Hij te weinig doet. Ik denk, dat dat achteraf weleens zou kunnen meevallen. Wanneer we eenmaal in de hemel zijn en wij kunnen terugkijken op ons leven op aarde, dan zullen we zien, dat God veel en veel meer gedaan heeft dan wij in de gaten hadden.

De vraag is dan ook meer: wat doen wij!? Vergeten wij iedere keer iets mee te nemen of leggen wij nu een knoop in onze zakdoek om onszelf eraan te herinneren: volgende week nemen we iets mee voor de voedselbank! Nu, meteen na de Mis, zetten we onze handtekening. Zo ja, dan is het Rijk Gods weer een stukje dichterbij gekomen. Amen.