Preek op 06-09-2020, 23e zondag door het jaar A, diaken Eelke Ligthart

Preek op 06-09-2020, 23e zondag door het jaar A, diaken Eelke Ligthart

Openingswoord

Allemaal van harte welkom bij de viering van de eucharistie op de 23e Zond. d.h. Jaar.

Dierbare medegelovigen, broeders en zusters………..

Er zijn mensen die de krant nauwelijks nog openslaan, het nieuws op de TV overslaan om al het negatieve nieuws uit de wereld niet te hoeven zien.

Er zijn er die het tegelijk niet kunnen laten, om toch even snel op hun PC of I-Pad te schakelen naar een nieuws zender, om in een oogopslag het laatste hot-news in beeld te krijgen. Toch lijken de social media wel de profeten van onze tijd. De verslagen en beelden die we er bij krijgen zijn niet alleen nieuws maar ook een aanklacht van wat er allemaal mis gaat in onze wereld. En we kunnen dan niet meer zeggen ik wist het niet.

Vandaag horen we in de eerste lezing dat de profeet Ezechiël tot wachter is aangesteld over het volk Israël.  In de Bijbel kom je vaker wachters tegen: In het boek koningen staan ze bij de poorten van de stad; bij Jesaja lopen ze over de stadsmuren en houden alles in de gaten. Ook bij een kuddeschapen of in een wijn gaard tref je wachters aan.  Allemaal op de uitkijk om een dreigend gevaar te signaleren en de eigenaar van de schapen te kunnen waarschuwen.

Je kunt de vraag stellen hoe verantwoordelijk zijn wij voor elkaar en durven we elkaar te waarschuwen? Een fijne viering gewenst.

Preek

Dierbare medegelovigen, Een profeet is wel een bijzonder soort wachter. Hij kijkt niet alleen naar wat er dagelijks allemaal gebeurt, maar hij houdt ook de wet, de Thora, het woord van God in de gaten. Als iemand of het volk ontrouw is aan het woord van God, dan moet hij hen waarschuwen. “Hoort gij een fout woord uit hun mond, waarschuw hen dan namens Mij”. Boosdoeners moeten gewaarschuwd worden om zich te bekeren, zo staat er, anders volgt er een straf. Als de profeet , de wachter de boosdoener niet waarschuwt, is die profeet medeverantwoordelijk.

Wachters

Je kunt zeggen de cirkel is rond, maar hoe doen wij dat?

Ook in het evangelie gaat het over de wijze waarop wij met elkaar omgaan in onze geloofsgemeenschap, als gelovige christenen.

In een van de vijf redevoeringen van Jezus die in het Matheus evangelie staan opgetekend, wordt sterk de nadruk gelegd hoe wij als broeders en zusters met elkaar omgaan. De onderlinge band met anderen, die zelfs broeders worden genoemd, moet worden bewaard.

Het woord “broeder” roept iets op van een sfeer van gelijkheid. Het schept iets van nabijheid, en niet een afstand van aanklager  en veroordeelde.

Er volgt zelfs een procedure hoe je te werk moet gaan, omzichtig, maar wel duidelijk.  Als je broeder luistert, dan heb je hem gewonnen; volhard hij echter in het kwaad, dan pas mag je de band verbreken, of “ontbinden”   zoals het in het evangelie wordt omschreven.

Als we dus eensgezind kunnen zijn, het met elkaar eens kunnen worden, gehoor willen geven, ge-hoor-zaam willen zijn aan de Vader in de hemel, daar zal Hij in ons midden zijn.

Als we daaraan willen voldoen, zal ieder van ons verantwoordelijk moeten zijn om dat uiteindelijke doel, de liefde van God hier op aarde, te verwezenlijken.

Je kunt je afvragen of  de mens van onze tijd nog wel verantwoordelijk wil zijn voor zichzelf , maar nog meer voor anderen.

De profeet Ezechiël wordt als wachter aangesteld, als uitkijkpost. Om op te letten of het volk niet verkeerde wegen bewandelde. Het volk moest, net als in 2020, in harmonie met elkaar leven, in harmonie naar de wil van God.

VERANTWOORDELIJKHEID.  Dat zijn we voor elkaar. Niet om te zeggen, dat moet je wel en dat mag je niet, want dat lost niet zoveel op. Kijk maar wat er gebeurt in landen, steden en dorpen, binnen families. Ondanks dat we broeder en zusters  zijn van elkaar, verschillen we nogal in doen en laten. Dat brengt met zich mee dat we zorgvuldig moeten zijn in de omgang met elkaar.

Afstand nemen van wat de ander doet, is niet de taak van de wachter. Nee vastberadenheid is het devies, want we willen toch dat elke mens, broer of zus of je eigen kind de weg naar God gaat, of misschien die weg wel terug vindt?

Wij kunnen en mogen niet zeggen, het zijn mijn zaken niet, ik bemoei me er maar niet meer mee. Ze zijn oud en wijs genoeg, ze moeten het zelf maar weten.

Soms kijken wij als wachters, als brengers van de boodschap van liefde, te gemakkelijk de andere kant op, of hebben we vanwege de lieve vrede maar gezwegen.

Broeders en zusters,  we hebben een droom, een ideaal dat we een gemeenschap van mensen kunnen zijn, niet gesloten, maar open voor anderen, voor elkaar.  Want hoe goed is het te weten: waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden.

Dat is toch een prachtige belofte waar je stil van zou moeten worden.  Een fundament voor het herstel van verbanden, voor het scheppen  onvermoede kansen om zorg te blijven hebben voor elkaar.

Blijven we ons er voor inzetten als broeders en zusters, als kinderen van een vader. Amen.