Preek op maandag 22-04-2019, Tweede Paasdag, pastoor Frank Domen
Als een priester een preek houdt over de verrijzenis van Jezus Christus zou je verwachten, dat hij spreekt over het lege graf en de overwinning, die Jezus op de dood heeft behaald. Maar in de eerste lezing van vandaag spreekt de apostel Petrus over iets anders. Hij zegt, dat de opstanding bewijst, dat Jezus de Christus is, de Messias, de Gezalfde van God. Waarom doet hij dat?
Verplaatsen we ons even naar het Israël van de eerste eeuw. God had beloofd om zijn Gezalfde te sturen. Deze zou een eeuwig Koninkrijk vestigen. Welk volk zou daar niet met hart en ziel naar verlangen!? De joden gingen gebukt onder de Romeinse overheersing. Dus dachten ze, dat de Gezalfde van de Heren hen van dat juk zou bevrijden en het Koninkrijk zou herstellen; dat ze dezelfde macht zouden krijgen als bijvoorbeeld in de tijd van de grote koningen David en Salomon.
Deze verkeerde verwachting was voor Petrus de reden om met kracht en klem Jezus te verkondigen als de Gezalfde. In Jezus zijn de beloften van God vervuld. Er komt niemand anders. Jezus is de Heilige van God, die – in tegenstelling tot alle andere miljoenen mensen, die vóór Hem geleefd hebben – niet is overgelaten aan de macht van het dodenrijk en die het bederf van de dood niet heeft ervaren. Jezus is de eeuwige Koning, die door David was voorspeld.
Maar Hij kwam niet als een aardse koning, die het volk van God eventjes van al hun aardse problemen zou komen verlossen. Hij kwam om hen te verlossen van een veel groter probleem, van de oorzaak van alle onderdrukking en lijden. Hij kwam om hen, de joden – maar ook alle andere mensen in heel de wereld – te redden uit de macht van de zonde. Hij deed dat – niet door op een aardse manier te triomferen – maar door aan het Kruis te sterven waardoor Hij de hemel kon openen voor iedere gelovige, voor ieder mens van goede wil.
In een judowedstrijd probeert de judoka zijn tegenstander met kracht en snelheid vol op de rug te werpen. Lukt dat, dan heeft de judoka gewonnen. Wel, in het graf lag Jezus Christus drie dagen lang op zijn rug. Zijn tegenstander, de satan, de dood, leek Hem overwonnen te hebben. Maar toen wierp Jezus zijn tegenstander plotseling alsnog van zich af en kwam als Overwinnaar te voorschijn.
Wij zijn niet als de joden opgegroeid met het verlangen naar een aardse Messias. Máár … is het verlanglijstje, dat wij bij onze hemelse Messias indienen misschien toch niet als dat van de oude joden!? Willen wij soms niet, dat Jezus al onze problemen oplost!? Willen wij niet, dat Hij ons verlost uit moeilijke situaties!? Willen wij niet, dat Hij ons verlost van al onze grote en kleine kruisen, terwijl Hij toch zegt, dat als wij zijn leerlingen willen zijn, wij ons kruis moeten opnemen (Luc. 14,27)!? Misschien dat wij diep van binnen van mening zijn, dat als wij Hem volgen, wij min of meer recht hebben op bijvoorbeeld gezondheid en welvaart!?
Wij blijven ieder jaar opnieuw Pasen vieren – 50 dagen lang – om onszelf steeds meer ervan te doordringen, dat wij eigenlijk al verrezen mensen zijn, onderweg naar de hemel. Maar Jezus blijft ook Pasen met ons vieren, omdat Hij onze verwachtingen wil bijstellen. Hij wil ons steeds meer vrij van onze zonden maken, zodat wij steeds gemakkelijker kunnen liefhebben. Minder zonde betekent minder grenzen. Hij wil de Vader-kind-relatie in ons herstellen, zodat wij met vertrouwen door het leven kunnen gaan, ongeacht de situatie waarin wij verkeren. Hij wil ons helpen overwinnen alles wat ons naar beneden kan trekken. Dat gaat dan niet allereerst om zaken als ziekte en ongelukken en werkeloosheid, hoe belangrijk ook, maar om houdingen als vrees, wantrouwen, wanhoop, gebrek aan zelfrespect, moedeloosheid, boosheid en ergernis. Wie daarvan bevrijd is, kan leven in vrede en vreugde.
Wat ik gisteren al in de preek zei: vertellen wij ons verhaal aan de Gezalfde van God. Brengen wij de boosheid en het wantrouwen, dat wij soms voelen, bij Hem. Als ik jullie en mezelf vandaag nog eens een ‘Zalig Pasen’ toewens, dan wens ik ons echte vrijheid toe, een vrijheid, die de wereld ons nooit zal kunnen geven. Amen.