Preek op 30-06-2019, 13e zondag door het jaar C

Preek op 30-06-2019, 13e zondag door het jaar C, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Beste medegelovigen, van harte welkom bij deze heilige Eucharistieviering.

Op het einde van het Laatste Avondmaal zei Jezus Christus tegen de apostelen en dus ook tegen ons: Blijft dit doen om Mij te gedenken.

Wij hebben zijn roepstem, zijn oproep, gehoord, en zijn naar zijn kerk gekomen om te doen wat Hij bij dat Avondmaal vroeg. En dat is om Hem en zijn Vader te eren, om verzoening tot stand te laten brengen, om genade en barmhartigheid te vragen voor ons en voor alle mensen overal ter wereld. Maar ook belangrijk is dat God ons wil helpen steeds meer zijn wil te leren kennen en volbrengen. Want zijn wil doen, dat zou je kunnen vergelijken met het volgen van een gebruiksaanwijzing. Als we zó leven, volgens zijn aanwijzingen, zal het ons en heel de wereld goed gaan.

Vragen wij vergeving waar wij weleens tekortgeschoten zijn in het doen van Gods wil.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Heer onze God, het woord van Jezus, uw Dienaar, roept ons op Hem te volgen en niet om te zien naar wat achter ons ligt. Maak ons geschikt voor het Rijk Gods: dat wij als trouwe dienaars, zijn roep aanhoren en uw wil volbrengen. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.

KinderWoordDienst

Preek

Jezus sprak: “Wie de hand aan de ploeg slaat, maar omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het Rijk Gods.”

Op het einde van het evangelie doet Jezus Christus de uitspraak: “Wie de hand aan de ploeg slaat, maar omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het Rijk Gods.”

Is Jezus hier onredelijk? Streng? Het enige wat deze man wil doen, is – voordat hij Jezus gaat volgen – afscheid nemen van zijn familieleden!? In de eerste lezing gaf de profeet Elia aan zijn opvolger Elisa tenminste nog de kans tot een laatste goede daad voor het werkvolk door hen te eten te geven.

Om de zaken nog erger te maken, lijkt het antwoord van Jezus op twee andere toekomstige leerlingen ontmoedigend, zo van: weet waar je aan begint, want Ik bezit helemaal niets. Hij lijkt zelfs negatief tegenover de familie, die ze achterlaten: laat de doden hun doden begraven. Toen ik in 1976 naar het seminarie ging, moest ik toen naar mijn vader en moeder, mijn zus en mijn broer kijken alsof ze ‘een paar doden’ waren!?

Ik hoop, dat wij inmiddels zo veel van Jezus Christus houden, zo vertrouwd zijn geraakt met Hem en zijn Blijde Boodschap, dat we denken: Hij zal wel een goede reden hebben om zo te spreken. En dat klopt.

Ten eerste is het belangrijk om de tijdlijn te zien. Het evangelie begint met de opmerking, dat de dagen van Jezus’ verheffing naderen. Vastberaden gaat Hij op naar Jeruzalem. Het uur van zijn lijden en sterven komt nu snel dichterbij.

De evangelist Lucas wil ons laten zien, dat er in het leven van Jezus een verschuiving plaatsvindt van aandacht voor de gewone alledaagse zaken naar wat het allerbelangrijkste is: het offer van zijn leven voor de redding van heel de mensheid. Voor de mensen, die Hem nu – in deze laatste levensfase – alsnog willen gaan volgen is het echt een kwestie van ‘nu of nooit’!

Ten tweede weten wij niet hoe de twee mensen, die Jezus aanbieden om Hem te volgen en die ene, die door Jezus gevraagd wordt, reageren op zijn woorden. Misschien is er nog meer gezegd, we weten het niet.

Dit zou kunnen komen doordat Lucas meer geïnteresseerd is in het aanmoedigen van ons, zijn lezers, dan dat hij laat zien hoe anderen in het verleden hebben gereageerd. Belangrijker is inderdaad hoe wíj antwoorden nú dan hoe zij hebben gereageerd tóén.

Beste medegelovigen, het laat geen twijfel: wat Jezus Christus ons vraagt is niet eenvoudig. Máár … wij krijgen er wel iets heel moois voor: met elkaar eeuwig leven bij God.

Jezus Christus weet, dat Hij veel van ons vraagt. Maar Hij heeft alle genade óm het te kunnen volbrengen reeds voor ons klaarliggen. We hoeven er maar om te vragen. De bestelling ligt als het ware al klaar vóórdat wij bestellen.

Ook heeft Hij al besloten om ons te vergeven als wij ons vergissen, een keer van de goede weg afwijken. Hij heeft al een plan om ons te bemoedigen als het leven eens erg moeilijk wordt. God is niet Iemand, die ons een opdracht meegeeft en vervolgens als een examinator alleen maar toekijkt of wij er wel of niet in slagen. Als een echte mentor zal Hij er alles aan doen om ons te helpen ons doel te bereiken.

Roepingen zijn niet alleen van vroeger, maar nog steeds roept God mensen, mannen en vrouwen, om zijn Zoon op bijzondere wijze te volgen. Aangezien wij vaak veel Vietnamese mensen in de kerk hebben, zowel in het weekend als op weekdagen, wil ik vandaag iets vertellen over een Vietnamese man, die al op jonge leeftijd door God werd geroepen.

Ooit was ik op retraite bij de H. Pastoor van Ars, vlakbij de grote stad Lyon in Frankrijk. En daar kreeg ik een boekje over hem. Ik zal het wel niet helemaal goed uitspreken, maar hij heet Nguyen Tan Van. Wij noemen hem verder maar bij zijn latere kloosternaam ‘Marcel’.

Nguyen Tan Van en de kleine H. Teresia van Lisieux

Marcel werd als derde van vijf kinderen geboren in Vietnam in de buurt van Hanoi op 15 maart 1928. Zijn moeder was een diepgelovige vrouw, die hem al jong met het hart leerde bidden. Marcel – begiftigd met een goed verstand en geheugen – had op zesjarige leeftijd al een buitengewoon besef van Gods bestaan en aanwezigheid in Kerk en wereld, met als gevolg, dat hij al op die leeftijd zijn eerste heilige Communie mocht doen, wat in die tijd normaal gesproken pas omstreeks het elfde levensjaar gebeurde.

Hij wilde een heilige worden, maar zoals wij wel vaker zien op het journaal – bittere armoede dwingt hem al als kind van huis weg te gaan. Hij gaat in de kost, wordt slecht behandeld, geslagen, tot twee keer toe bijna misbruikt, vlucht, leeft als straatjongen, maar hoe zeer zijn jeugdige blijdschap door de maatschappij ook wordt verminkt, hij blijft geloven in een God van liefde. Maar hij weet niet hoe hij Gods roepstem kan beantwoorden.

Het is zomer 1942. Hij is 13 en zit een half jaar op het kleinseminarie. Hij leest vele boeken over heiligen, die bijvoorbeeld grote boetewerken hebben verricht, iets wat hij niet aankan. En dan besluit hij om het met nog één boek te proberen. Hij sluit zijn ogen, gaat met zijn armen op en neer over de boekenkast en pakt een boek … over de kleine H. Teresia van Lisieux. En dat was een schot in de roos, want Teresia is een héél gewone heilige, alleen maar groot in de liefde.

Van haar leert Marcel, dat Jezus gewoon je allerbeste vriend wil zijn tegen wie je alles kunt vertellen, de duizend en één kleine dingen, die je op een dag beleeft … voor Hem is niets onbelangrijk. Hij leert, dat álle soorten van werk – met liefde verricht – voor God belangrijk zijn. Hij ontdekt, dat je God alles mag aanbieden: je goede werken, maar ook je tekortkomingen, alle tijd, die je voor het Rijk Gods verloren hebt laten gaan, geef het aan Hem en Hij maakt er iets moois van.

Het is 7 mei 1954. Dien Bien Phu is gevallen. Noord-Vietnam staat onder communistisch bewind. Massaal vluchten de mensen naar Zuid-Vietnam, maar Marcel – inmiddels 26 jaar oud en als broeder ingetreden bij de Redemptoristen – neemt het vliegtuig naar Noord-Vietnam. “Want”, zo zei hij: “ik ga erheen, opdat te midden van de communisten er iemand zal zijn, die de goede God bemint”.

Na korte tijd wordt hij gearresteerd en na vijf maanden cel overgebracht naar de centrale gevangenis van Hanoi waar vele andere katholieken en priesters gevangen zitten.

Juli 1956: Marcel wordt veroordeeld tot 15 jaar opsluiting. Binnen het kamp weet Hij echter steeds meer mensen te troosten en te sterken. Als blijkt, dat de zogenaamde ‘heropvoeding’ niet slaagt, wordt hij veroordeeld tot eenzame opsluiting, vastgeketend. Hij wordt zieker en zieker, zoals dat gebeurt in een concentratiekamp, en sterft met een hart vol liefde op vrijdag 10 juli 1959, 31 jaar oud/jong. Te midden van alle ontberingen in het kamp heeft hij de liefde voor vriend én vijand weten te bewaren.

Marcel Nguyen Tan Van, een apostel van de liefde. Zijn gevangenisontberingen hoeven wij gelukkig niet na te volgen. Zijn liefde voor God en alle mensen mogen wij wel naleven. Proberen wij God en elkaar lief te hebben in de kleine dingen van elke dag. Daartoe zijn ook wij door God geroepen en gezonden. Amen.