Preek op 29-09-2019, 26e zondag door het jaar C, diaken Eelke Ligthart

Preek op 29-09-2019, 26e zondag door het jaar C, diaken Eelke Ligthart

Openingswoord

Van harte welkom bij de viering van de H. Eucharistie op de 26e zondag door het Jaar.

Wie de lezing van het Oude Testament en de evangelielezing naast elkaar legt, kan zich moeilijk van de indruk ontdoen dat beide teksten zich lijken te keren tegen de rijken. De oordeelsaankondiging van de profeet Amos richt zich tot de rijke elite van Israël.

Ook in de parabel over ‘de rijke en de arme Lazarus’ lijkt het alsof de rijken  worden aangesproken op hun gedrag. Toch mogen beide lezingen niet zomaar als een veroordeling van rijkdom als dusdanig worden gelezen. Wel richten ze zich tegen rijke mensen die zich niets aantrekken van het lot van de anderen. Bovendien overstijgen beide lezingen ook de kwestie van rijk en arm. Als onderdeel van de oud- en nieuwtestamentische context leggen ze immers ook andere accenten, die al te gemakkelijk uit het oog worden verloren.

Preek

In de eerste lezing rekenen de rijken zich als de “eersten”, betere mensen als zij zijn er niet. En de profeet Amos geeft hen dan ook, weliswaar sarcastisch, voorrang. Zij, die rijken, gaan als eersten in ballingschap, ze worden als eersten gedeporteerd, uit het land verbannen.

Ze leefden precies zoals de rijke man uit het evangelie. We kennen zijn naam niet, maar we weten wel dat hij en zijn vijf broers het er goed van namen: elke dag feest, purperen en linnen kleding, je kunt zeggen het ziet er deftig uit. Die rijke man beschouwd zichzelf, en zijn familie, als gelovig, als kinderen van Abraham.

Daar tegenover plaats Jezus in zijn parabel de arme. Een heel ander verhaal. De deur bleef dicht:  hij lag aan de poort tussen de zwerfhonden, met zweren overdekt. Zulke mensen krijgen meestal slechts wat droog, overgebleven brood.  Maar deze arme aan de poort heeft wel een naam, zelfs een mooie naam: Lazarus, letterlijk:   God helpt.  En God helpt door de rollen om te draaien, rijk en arm wisselen van  positie. Ja Gods hulp is er altijd, ook voor ons!

Eerst is er het sterven van beiden:  de eervolle begrafenis van de rijke met die duur gekochte eer.   Ook de arme zal zijn weggebracht, maar hij belandt in de schoot van Abraham, door engelen gedragen.

We zingen het nog wel eens in het Latijnse  ,In paradisum, waarmee we een overledene de kerk uit dragen, met de letterlijke wens, dat de engelen hem of haar mogen geleiden en dat hij of zij eeuwige rust mag vinden samen met de arme Lazarus. Zijn naam leeft voort tot in onze dagen, “God helpt”.

In het begin probeert de rijke verder te gaan in de oude trant; Denkend nog in zijn oude positie, vraagt hij Abraham de arme een opdracht te geven.

Maar zo zijn de verhoudingen niet  langer. Opvallend is wel dat de rijke toch zijn gelovige en sociale gezicht laat zien:  Hij spreekt Abraham gelovig aan als vader en bidt hem om een bericht te sturen voor zijn vijf broers. Maar Lazarus kan niet langer waterdrager zijn, kan ook geen boodschappen meer overbrengen, er is een diepe kloof ontstaan tussen hen.

Met deze kloof schept Jezus geen beeld van hemel en hel. Hij sluit aan bij de beelden die daarvan in het Jodendom van zijn tijd bestonden. Paus Benedictus XVI schrijft in zijn boek over Jezus dat we aan dit tekst gedeelte niet te zwaar moeten tillen.  In de toen geldende opvatting bevindt de rijke uit de parabel zich in een tijdelijke situatie, nog niet in de eindbestemming.  Wat wel heel duidelijk wordt, is dat we aan ons leven hier op aarde niets meer kunnen toevoegen:   gedane zaken, nemen in het hiernamaals, geen keer.

We zullen ons, hier in het nu, volledig serieus moeten nemen, en daar hoort de zorg voor elkaar, de zorg voor de armen, prioriteit te hebben.

Het beeld van de gapende kloof wil de hoorders van de parabel,  vandaag zijn wij dat, u en ik,  duidelijk maken dat we de aanzet daartoe al in handen hebben. In de woorden van de H. Schrift en het grote levens  voorbeeld van Jezus.

We kunnen dit lezen en horen als een waarschuwing, als een vermanende vinger.  Maar dan bepalen we gemakkelijk ons gedrag vanuit een angst, bang dat we een goede eindbestemming niet halen. Een dergelijke gelovige angsthazerij  brengt ons niet veel.

Het verdient verreweg de voorkeur de teksten te lezen en te ondergaan als een bron van inspiratie: om enthousiast te worden.

Dan ga je als vanzelf, in je doen en laten, lijken op Jezus, die blijvend inspirerende mensenzoon, die zelf op de arme Lazarus ging lijken in zijn afsluitend lijden.

Zijn Geest zet ons aan tot handelen met al het vallen en opstaan dat ons mensen eigen is, maar verbonden met Jezus, de Redder, met God die helpt.

De armen van onze tijd hebben er voordeel van, maar ook wij ervaren, als we nederig kunnen zijn,  een God die help. Amen.