Preek op 28-04-2019, 2e zondag van Pasen, jaar C, pastoor Frank Domen

Preek op 28-04-2019, 2e zondag van Pasen, jaar C, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Beste medegelovigen, allemaal van harte welkom op deze Tweede Zondag van Pasen, ook wel Beloken Pasen genoemd. En sinds het jaar 2000 vieren wij deze dag ook als de Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid.

Jezus Christus verscheen aan de Poolse zuster Maria Faustina Kowalska in een uiterlijke gedaante, zoals wij die op de afbeelding bij de paaskaars zien afgebeeld. Twee stralen komen uit zijn door de speer van een Romeinse soldaat geopende Hart. De rode straal verwijst naar zijn Bloed, dat zuivering van zonden bewerkt; de witte naar het water, dat – in de doop – goddelijk leven schenkt.

Zoals een klein kind op een moment van angst dicht tegen zijn vader of moeder aankruipt, zo wil Jezus Christus, dat wij met al onze noden bij Hem komen. En dat wij dan op Hem vertrouwen. Dat staat ook onder aan de afbeelding: “Jezus, ik vertrouw op U”. Hij heeft ooit tegen zuster Faustina het volgende gezegd: “O, hoe lief heb Ik die zielen die volledig op Mij vertrouwen. Ik zal alles voor ze doen”. En ook zei Hij: “De mensheid zal geen vrede kennen totdat zij zich met vertrouwen tot Mijn Barmhartigheid wendt”.

Laten wij in alle omstandigheden van het leven – goede en kwade – vertrouwen op de Goddelijke Barmhartigheid. Dat zal dan vanzelf ook invloed hebben op de mensen om ons heen.

Voor de keren, dat wij te weinig op God hebben vertrouwd, misschien zelfs opstandig zijn geweest, vragen wij nu samen om vergeving.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Barmhartige en eeuwige God, ieder jaar brengt Gij in de viering van het paasfeest het geloof van uw volk tot nieuw leven. Blijf allen uw genade schenken en laat hen de diepe zin verstaan van het water, waardoor zij zijn gereinigd, van de Geest in wie zij zijn herboren, en van het bloed, waardoor zij zijn verlost. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.

ofwel

Laat ons bidden. God, Gij hebt uw Zoon verheerlijkt; in Hem zijn wij herboren, en zijn vrede wenst Gij ons toe. Vervul ons van geloof in zijn aanwezigheid; maak ons één van hart en laat ons wonen in zijn vrede. Hij die met U leeft en heerst … Amen.

Kinderwoorddienst

Preek

Wij leren nieuwe zaken door erover te lezen, een documentaire te bekijken, andere mensen vertellen ons erover. Johannes, de evangelist, die ook de tweede lezing van vandaag op zijn naam heeft staan, heeft een wel heel bijzondere leermeester: God zelf.

In die tweede lezing horen wij hoe hij zich op het Griekse eiland Patmos bevindt. Hij raakt – op een zondag, de Dag des Heren – in geestvervoering, krijgt een visioen. Hij ziet Jezus, de Mensenzoon, die zich openbaart als de Eerste en de Laatste, als de Levende. Hij was dood, maar leeft nu in de eeuwen der eeuwen. Het visioen is zo indrukwekkend, dat Johannes – van angst – als dood op de grond neervalt.

Dergelijke visioenen vinden bij grote profeten wel vaker plaats. Jesaja bijvoorbeeld ziet de Heer, gezeten op een hoge en verheven troon. Serafijnen met elk zes vleugels staan bij Hem en roepen “Heilig, heilig, heilig”. De sleep van Gods mantel vult heel de tempel, die vol rook staat. En Jesaja krijgt dan het gevoel, dat hij, vanwege zijn zondigheid, verloren is. Maar één van de serafijnen komt naar hem toe en maakt hem waardig om voor het aanschijn van God te staan (Jes. 6, 1-7). En Ezechiël, priester én koning én profeet, ziet in een visioen ook die schitterende troon met daarop een mensengestalte, een schittering als van metaal, iets als een vuur in het binnenste van die persoon, een gloed als die van de regenboog. En ook hij valt dan plat ter aarde (Ez. 1, 26-28).

Zelfs minder spectaculaire openbaringen van Gods heiligheid hebben een soortgelijk effect. Wanneer Jezus de netten met vis vult, begrijpt Petrus, dat hier een echt wonder gebeurt, dat God in zijn midden werkt, en daarom valt hij op zijn knieën en vraagt Jezus weg te gaan, want hij is een zondig mens (Luc. 5,8).

Dit zijn inderdaad indrukwekkende gebeurtenissen, maar wat daarna gebeurt is nog veel grootser. Jezus zegt tegen Johannes, dat hij niet bang hoeft te zijn en dan geeft Hij hem boodschappen – een soort mededelingen, oproepen – voor de zeven kerken (Apok. 1). Jesaja is van zijn zonden gezuiverd, en dan kan God hem roepen om profeet te zijn. Van het ene moment op het andere verandert zijn leven helemaal (Jes. 6,8). Ezechiël, wanneer hij met zijn gezicht op de grond ligt, zegt God hem op te staan. Hij stuurt hem naar de Israëlieten, want die zijn op dat moment een opstandig volk (Ez. 2,3). En Jezus vraagt Petrus om niet bang te zijn en later roept Hij hem om één van zijn apostelen te worden en mag hij zelfs de eerste paus zijn.

Herkennen wij het patroon in de verschillende gebeurtenissen? In elk mensenleven maakt God duidelijk, dat de vroegere zonden van de betreffende persoon geen rol meer spelen, ook de sterfelijkheid en dus zwakheid van die mensen vormen geen bezwaar. God richt zich helemaal op het werk waartoe Hij de mensen roept. Hijzelf is met hen en zo maakt Hij hen bekwaam voor dit heilig dienstwerk.

Dit is hoe de Goddelijke Barmhartigheid eruitzag in langvervlogen bijbelse tijden. En zo ziet zij er vandaag de dag nog steeds uit. Het is God, die onze zonden vergeeft, ons geweten zuivert, en onze angsten verlicht of zelfs wegneemt.

God doet dit voor ons, omdat Hij openheid in ons ziet. Maar God ziet ook zondigheid in de wereld, en daarom stuurt Hij ons – net als de vroegere profeten – uit als een soort ambassadeurs. Wat Hij doet voor ons, mogen wij voor anderen doen.

“Vrees niet”, zegt Jezus Christus vandaag ook tegen ons. Zijn wij niet bang voor God. Zeggen wij niet “nee”. God houdt van ons en vergeeft ons. Zijn wij ook niet bang om die genade te delen met andere mensen om ons heen. Vergeven wij hen, zoals wij vergeven zijn. Zoals wij hier in Woord en Sacrament en in elkaar God ontmoeten – hopelijk ook een beetje indrukwekkend – laten wij zo ook op onze beurt aan andere mensen het barmhartige gezicht van God zien.

Misschien dat enkele mensen denken: ik zie zelf niet eens het barmhartige gezicht van God! Hoe kan ik het dan aan anderen laten zien? Als God zo barmhartig is, waarom laat Hij dan in ons leven soms flink wat ellende gebeuren!? Of in het leven van mensen, die ons bijzonder dierbaar zijn!? Doen een vader en moeder niet hun uiterste best om hun kinderen tegen alle vormen van kwaad te beschermen!?

Deze vraag, deze hartenkreet, lieve medeparochianen, is zo oud als de mensheid. Maar het is waarschijnlijk met pijn in het hart, dat God bepaalde zaken in ons leven laat gebeuren. We zien het echter vaker, dat als er een bepaalde noodsituatie ontstaat, mensen elkaar vinden, méér dan voorheen, dat mensen God gaan zoeken, de diepte ingaan. God wil het liefste, dat wij zó goed leven, dat wij ná onze lichamelijke dood meteen naar de hemel kunnen gaan. Het klinkt misschien vreemd, maar de tegenslagen in het leven zijn juist een teken van zijn Barmhartigheid.

Een grote heilige van de Kerk, Sint Jan van het Kruis, 16e eeuw, pater karmeliet, heeft ooit gezegd, dat Gods Voorzienigheid ieder persoon die zuiveringen laat doormaken waardoor het mogelijk wordt om op het uur van de dood direct naar de hemel te gaan. Als we alles aanvaarden, hebben we als het ware ons vagevuur op aarde al gehad.

Een groot bijkomend voordeel daarvan – van die innerlijke overgave – is, dat wij tegelijk een grote innerlijke vrede ervaren. En die vrede gaan mensen na verloop van tijd in ons zien. En dan zien zij inderdaad de Barmhartigheid van God in ons leven.

Broeders en zusters, natuurlijk missen wij kansen om ons aan God over te geven: dat we toch even boos worden op God, op mensen om ons heen of op het leven. Maar dat is niet zo zeer het probleem. Heiligen zijn geen foutloze mensen geweest, maar mensen, die vol vertrouwen aan God vergeving hebben gevraagd én … aan mensen om hen heen vergeving hebben geschonken, ongeacht wat zij hebben misdaan.

De pastoor van Ars zei ooit: “Niet alle heiligen zijn goed begonnen, maar ze zijn allen goed geëindigd”.

Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid. Laten we opnieuw ons leven aan God toewijden, ons vertrouwen op Hem hernieuwen. Vragen wij om zijn Goddelijke Barmhartigheid, voor onszelf, voor onze familie, ja, voor heel ons kleine Nederlandje. Dan komt alles goed. Amen.

Voorbede

Voor onszelf en alle mensen die van de Kerk houden;
om de eensgezindheid van de eerste christenen,
en om de blijde vrijmoedigheid die nodig is om te getuigen van ons geloof,
zodat steeds meer mensen zich – ook nu – aansluiten bij ons.
Laat ons zingend bidden.

Voor alle politieke leiders, wereldwijd;
om geloof in de Mensenzoon, die zichzelf noemt:
de Eerste en de Laatste, de Levende, de Albeheerser,
en die ons gezegd heeft niet te vrezen!
Laat ons zingend bidden.

Voor alle mensen die nog niet kunnen geloven;
dat zij, als de apostel Thomas, de Heer mogen ontmoeten
en net als hij kunnen belijden: “Mijn Heer en mijn God”.
Laat ons zingend bidden.

Voor onze parochiegemeenschap;
dat wij altijd en overal de barmhartigheid beoefenen,
opdat wij op onze Heer Jezus Christus lijken,
die ons elke dag vraagt vergevingsgezind door het leven te gaan.
Laat ons zingend bidden.