Preek op 24-11-2019, hoogfeest Christus, Koning van het Heelal, jaar C, pastoor Frank Domen

Preek op 24-11-2019, hoogfeest Christus, Koning van het Heelal, jaar C, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, welkom. Wij vieren vandaag een koningsfeest. Nu zijn er van die koningen, staatshoofden, van wie je denkt “Waren we ze maar kwijt”. Gelukkig hebben wij geen dictators in het Westen, maar er zijn misschien wel mensen van wie wij denken: Moeten zij niet het goede voorbeeld geven!?

Vandaag vieren wij een koning, die zó rotsvast was in zijn overtuiging, dat Hij voor die mening wilde sterven. Eigenlijk stierf Hij allereerst in naam van de gehoorzaamheid. Gehoorzaamheid aan zijn hemelse Vader. En op de tweede plaats stierf Hij voor de mensen. Zijn aardse armoede bracht ons hemelse rijkdom. Zijn vernedering aan het kruis bracht ons verheffing tot in de hemel. Zijn dood bracht ons het leven.

Een werkelijk vorst is Hij, die zichzelf verarmt om de ander te verrijken.

Proberen wij goede onderdanen te zijn van deze Christus, Koning van het Heelal. Zijn ook wij er voor de eer van God en voor onze het welzijn van onze medemensen.

Openingsgebed

Laat ons bidden. Almachtige eeuwige God, Gij hebt uw welbeminde Zoon tot Heer verheven, tot Koning van alles wat bestaat. Voor onze vrijheid heeft Hij het uiterste doorstaan en zo een nieuwe toekomst mogelijk gemaakt. Wij vragen U, dat ons werken voor het dagelijks brood een hulde wordt aan U, een eredienst, totdat Hij wederkomt, Jezus Christus, uw Zoon. Die met U leeft en heerst … Amen.

Crèche

Kinderwoorddienst

Preek

Misschien hebben jullie het weleens meegemaakt: je gaat met lood in de schoenen naar iemand toe, die ongeneeslijk ziek is. Je vindt, dat je er heen moet – vrienden immers in goede én in slechte dagen – maar je ziet er tegenop, want wat moet je zeggen? Je zou zo iemand willen helpen. Maar je kunt de zieke niet genezen. Je kunt de pijn zelfs niet een beetje wegnemen. Maar eenmaal binnen vangt de zieke jou op in plaats van omgekeerd. Hij stelt je op je gemak, praat open over de situatie, en is ook vol belangstelling voor jouw wel en wee. En als je eenmaal weer buiten staat, dan denk je: wie heeft nu wie opgebeurd? Het is de wereld op z’n kop. Degene, die zwak leek, was juist erg sterk.

Zo zijn er meer voorbeelden te vinden van dat het zwakke het sterke beschaamt. Soms kunnen kinderen volwassenen ontmaskeren. Wij houden er af en toe een bepaalde schijn op na. Wij doen ons soms beter voor dan wij in werkelijkheid zijn, maar dan komen kinderen met een spontane opmerking of vraag en alle façades, alle glanzende voorgevels, vallen weg. Dan zien andere mensen wie wij echt zijn.

De wereld op z’n kop vinden wij ook voortdurend in het evangelie. Terwijl bij een koning iedereen aan een gouden koets denkt, prachtige diamanten kronen, hofhoudingen en veel deftig eerbetoon, vinden wij vandaag een Koning aan een Kruis, totaal ontluisterd en vernederd, tussen twee misdadigers. Een kroon van doornen en een Kruis in plaats van een gouden troon. En toch zegt Hij staande vóór Pilatus: Ja, Ik ben Koning.

Maar Hij zegt er wel bij: Mijn koningschap is niet van deze wereld. Dat wil zeggen, dat het niet is wat sommige mensen denken, dat het is. De geestelijke leiders van Israël zeggen tegen Jezus, terwijl Hij aan het Kruis hangt: als je de beloofde Messias bent, red dan jezelf en kom van het Kruis af. En de soldaten sluiten zich daar honend bij aan. Dat is onze wereld: red jezelf, kom op voor jezelf!

Maar nee, in plaats van zichzelf te redden, redt Jezus Christus een moordenaar, die met Hem aan een kruis hangt. Tot op het Kruis blijft Hij wie Hij is: Degene, die erop uit is anderen te redden. Het ergste geboefte kan bij Hem nog een plaats vinden. Bij Jezus Christus is er toekomst voor iedereen, altijd.

Niet de koningen en de keizers van deze wereld maken bij God indruk – ofschoon dat wel zou kunnen als zij ook zij leven vanuit een evangelische geest – het zijn niet de generaals, de politici of rijke en machtige zakenlieden, die het doen bij God, maar de kleine, de zwakke mens … vanwege zijn openheid, zijn gevoel van afhankelijkheid.

Vinden wij het niet erg als wij in deze wereld geen grote en machtige invloed hebben. Als wij ons onder de bescherming stellen van deze gekruisigde Koning, staan wij onder zijn macht. Hij is machtiger dan alle koningen tezamen.

Dat gaf ook de grote apostel Paulus aan in zijn brief aan de christenen van Kolosse: “Blijmoedig danken wij God, de Vader, omdat Hij u in staat stelde te delen in de erfenis van de heiligen en te leven in het licht. Hij heeft ons ontrukt aan het domein van de duisternis en overgebracht naar het koninkrijk van zijn geliefde Zoon”.

Wij behoren tot zijn koninkrijk. Jezus Christus is de Koning. Wij zijn van Hem afhankelijk. Volgen wij Hem na. Zijn wij er voor de anderen. Ook al lijkt het erop, dat wij onszelf daardoor in deze wereld machteloos maken, Gods macht werkt dan … in ons en door ons. Durven wij het aan: in menselijke machteloosheid machtig te zijn door onze God en Heer, Jezus Christus.

Ik ben niet echt een heel grote fan van ons koningshuis, maar Willem Alexander en Maxima proberen er wel voor zo veel mogelijk mensen te zijn en dat is heel goed.

Een koning is iemand, die dienstbaar is op hoog niveau, op grote schaal. Doen wij – als koningskinderen – wat wij kunnen in onze eigen, kleine wereld. Dan zijn wij oprechte leden van Gods Koninkrijk van liefde, van vrede en eenheid.

Er was eens een prinses die wilde trouwen. Ze zei: “Mijn prins moet een goed hart hebben, en mij de parel geven, die licht geeft in de nacht.”

Twee prinsen gingen op weg. De oudste kwam in een dorp dat bijna overstroomd was. De mensen zeiden hem: “Alleen de gouden pompoen van de draak kan ons redden.” “Die zal ik voor jullie meebrengen,” zei de prins. Wat later kwam de jongste prins in datzelfde dorp en ook hij beloofde aan de mensen de gouden pompoen.

Beide prinsen kwamen in het paleis van de draak. De oudste prins vond er een prachtige witte parel. Hij nam die en reed er snel mee naar de prinses. Wat later kwam ook de jongste prins in het drakenpaleis. Daar vond hij de gouden pompoen en reed er snel mee naar het overstroomde dorp. Toen de burgemeester de pompoen in het water legde, daalde het water in de straten en op het veld. De burgemeester gaf een zwarte parel aan de jongste prins en zei: “Neem deze parel als teken van onze dankbaarheid.” De jonge prins nam de parel aan en reed daarna snel naar het paleis van de prinses.

Intussen was het donker geworden. Vol verwachting keek de prinses naar de parel in de hand van de oudste prins. “Dit is niet de echte parel,” zei ze treurig. Toen gaf de jongste prins haar de zwarte parel. “Ik kreeg die van de mensen uit het overstroomde dorp,” zei hij. De parel begon te stralen in haar handen. “Dit is de parel die licht geeft in de nacht!” zei de prinses, “Met jou wil ik trouwen! Jij zult een goede koning zijn!”

Broeders en zusters, beseffen wij, dat wij koningskinderen zijn. Proberen wij die naam, die titel, met waardigheid te dragen. Amen.