Preek op 20-04-2019, Paaswake, diaken Eelke Ligthart
Dierbare medegelovigen, deze nacht is voor christenen wereldwijd een heilige nacht; het hoogtepunt van heel het kerkelijk jaar. Veertig dagen lang zijn wij als volk van God door de woestijn getrokken, de woestijn van ons eigen leven, want immers wij zijn trekkers, pelgrim op weg,….op weg waar naar toe? Ja, soms weten we het zelf niet goed meer. Daarom zijn we hier deze avond samen gekomen om te horen, te zien, te zingen. Ons te bezinnen hoe het verder moet en wat de zin is van dat opstaan en iedere dag maar weer op weg gaan. De laatste paar dagen stonden we dichter bij de Heer, bij zijn lijden en sterven, om te zien hoe Hij zijn weg is gegaan, hoe Hij zijn weg heeft gevonden.
Nu staan we als het ware op een hoge berg, om een beter uitzicht te hebben, uitzicht naar de toekomst. Daarbij speelt de kerk met een aantal symbolen van vuur licht en water. Er worden verhalen vertelt over de oorsprong van ons bestaan en onze wereld. Om onszelf en elkaar beter te kunnen verstaan. Maar vooral om onze plaats, onze relatie met Christus te kunnen begrijpen. Een diep, maar ook een heerlijk gebeuren, waarin we ons mogen laten onderdompelen om het met ons hart en onze zintuigen te proeven.
Het begon met het prachtige verhaal over de schepping van hemel en aarde, die in het begin leeg was, en overdekt met duisternis. Het eerst schept God het licht: “En er was licht”. Het klinkt zo simpel dat we er zelden of nooit bij stil staan. Dat we elkaar kunnen zien, genieten van alles om ons heen, prachtige kleuren en landschappen, mensen. Het licht doet alles groeien. Als het licht er niet was, was alles doods en duister en heel koud. Ook wij mensen kennen innerlijk het licht, het licht in onszelf. Als we blij kunnen zijn, dan hoor je mensen soms zeggen na een periode van duisternis: “Ik zie het weer zitten”.
Bij het begin van deze viering ontstaken we dat licht en zongen we : “Licht van Christus”, en drie maal : “Heer wij danken u”. Hij, Christus, de nieuwe mens, de verrezen Heer, brenger van licht in onze soms chaotische wereld. Aan zijn licht hebben we ons licht aangestoken. Een teken dat we zijn licht willen hebben, maar ook willen volgen en daarmee ons bewust worden dat hij in ons die vonk heeft neergelegd. Immers bij dat scheppingsverhaal hoorden we: “Toen schiep God de mens naar zijn beeld en gelijkenis. Dit in tegenstelling tot de dieren waarvan geschreven staat: “Hij schiep de dieren soort na soort”. Niet vergelijkbaar met de mens. De mens wordt boven alles uitgetild door een goddelijke vonk die in zijn ziel wordt neergelegd. Hierdoor zijn wij dragers van Gods Licht geworden. Niet alleen voor onszelf , maar ook voor de wereld. Wij moeten het licht der wereld zijn, dat is onze roeping. Zijn zoals dat duidelijk geworden is door de mens Jezus. Een mens die midden in de chaos van oorlog en geweld geboren wordt in een kribbe, als kwetsbaar kind, als vredesvorst op een ezel, als een naakte gekruisigde als een profeet. Hij wil bij ons die goddelijke vonk aanwakkeren, die waakvlam activeren voor een groot laaiend vuur, een vuur van Gods liefde.
Liefde die mensen kwetsbaar maakt, maar een wondere kracht is die in ons schuilt en die ons soms zo maar boven onszelf doet uitgroeien. Liefde die mensen creatief maakt om wegen te zoeken naar oplossingen voor vrede.
In deze nacht wordt ons opnieuw licht geschonken om helder te zien wie we zijn, hoe kostbaar we zijn in Gods ogen. Onze roeping wordt in deze nacht opnieuw heel helder aan het Licht gebracht.
Naast de schepping van het licht en de mens, was er ook dat andere verhaal van de bevrijding uit Egypte. Een verhaal dat ook Joden nog altijd vertellen om niet te vergeten dat niet de kracht van het paard de wagenmenners het hebben gehaald, maar wel dat het vertrouwen op God als overwinnaar uit de strijd is gekomen. We moeten het toegeven; spontaan grijpen ook wij naar het paard, en dan bedoel ik niet zozeer het aantal Pk’s van onze auto, waarmee we bij stoplichten zo graag optrekken, maar ik bedoel alles wat ons zelfgenoegzaaam maakt, ons de illusie geeft dat we alles zelf in handen hebben.
Daar tegenover staat die fundamentele houding van vertrouwen die je opent voor elkaar, voor het leven, voor God. De houding die je ontvankelijk maakt en dankbaar. Een houding die noodzakelijk is om echt mens te worden, zoals je die houding vindt bij Jezus. Hij heeft zich tot de dood durven toevertrouwen aan de Vader.
Misschien zijn wij nog niet zover, ons durven toevertrouwen aan die God die ons het licht aanreikt. Velen zien het licht niet, zijn verward en dwalen in het duister. Mensen zijn verlamd en moedeloos door alles wat er in maatschappij en kerk gebeurt. Velen vragen zich af hoe het verder moet. In het evangelie horen we twee maal: ”Je hoeft niet bevreesd te zijn”. Engelen zeggen het, en later is het Jezus zelf die ons wil overtuigen. Ook de vrouwen krijgen de mededeling naar Galilea te gaan. Je moet Jezus niet in het graf komen zoeken. Hij hoort niet bij de doden, Hij is verrezen.
Eigenlijk worden ook wij met die mededeling verwezen naar ons eigen leven van alle dag. Ons opstaan en ons slapen gaan, ons werken en ons rusten, ons lachen en ons huilen. Zo mogen wij de weg gaan van Jezus als een licht in onze soms chaotische wereld. Dat is ook de zin van de Hernieuwing van de doopbeloften; dat we ons deze nacht herinneren hoe we ooit zijn ondergedompeld in het bad van Gods liefde om met Christus te verrijzen tot nieuw leven, iedere dag opnieuw. Deze nacht staan in de hele wereld lichtdragers op, ook vele nieuw gedoopten, om samen op weg te gaan als brengers van goed nieuws, van een nieuw ontstoken licht. Want: Hij leeft en is onder ons. Zalig Pasen. Amen.