Preek op 18-08-2019, 20e zondag door het jaar C, pastoor Frank Domen
Openingswoord
Beste medegelovigen, allemaal van harte welkom weer rondom het altaar van Onze Heer Jezus Christus.
Wij zijn hier om God te danken en te eren, om ons door Hem te laten inspireren en bemoedigen. En wie weet kunnen wij ook elkaar moed inspreken. Na de Mis bijvoorbeeld bij de koffie.
De profeet Jeremia in de eerste lezing van vandaag kon ook wel wat bemoediging gebruiken. Want zijn tegenstanders hadden de slappe koning Sidkia kunnen ompraten en zij mochten de profeet in een put gooien.
Ik las ooit over een andere man, die in de put zat. Hij was erin gevallen en kon er uit eigen kracht niet meer uit.
• Een meelevend iemand kwam langs en zei: “Ik voel met je mee,” maar hij liep gewoon door.
• Een nuchtere man kwam langs en zei: “Het is normaal dat iemand in zo”n put valt,” en ook hij liep gewoon door.
• Een wiskundige berekende hoe hij precies in de put was gevallen.
• Een verslaggever vroeg: “Mag ik van jou vernemen hoe je in deze put terechtkwam?”
• Een ander zei: “Jij verdient deze put,” en liep gewoon door.
• Een klager zei: “Je klaagt nu wel, maar heb je mijn put al gezien?”
• Een optimist zei: “Het had veel erger kunnen zijn.”
• Een pessimist zei: “Het zal nog veel erger worden!” En hij liep gewoon door.
• Een negende man kwam voorbij, zag de man in de put, en trok hem m.b.v. een touw eruit.
Wie naar de Mis gaat, Gods woorden beluistert en de heilige Communie ontvangt, moet bereid zijn anderen uit de put te halen.
Voor de keren, dat wij andere mensen min of meer aan hun lot hebben overgelaten, vragen wij samen om vergeving.
Openingsgebed
Laat ons bidden. God, almachtige Vader, uw Zoon heeft de schande niet geteld en het kruis ten einde toe gedragen. Laat ook ons niet ten onder gaan als tegenstand ons treft. Verdiep ons geloof in uren van ontmoediging en geef ons de sterkte, die wij nodig hebben. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon …
Preek
Broeders en zusters, vandaag horen wij Jezus Christus een ietwat vreemde vraag stellen. Dan krabben wij onszelf toch even achter de oren: “Meent gij, dat ik op aarde vrede ben komen brengen?”
Wij kunnen elkaar meteen geruststellen, want natuurlijk is Hij vrede komen brengen! De profeet Jesaja had Hem toch aangekondigd als de ‘Vredevorst’ (9,5) en de engelen, die in het veld aan de herders verschenen, zongen over vrede op aarde aan de mensen van goede wil (Luc. 2,14).
Dat is zonder meer waar, maar toen Jozef en Maria hun veertig dagen oude kindje in de tempel van Jeruzalem kwamen opdragen, nam ook de oude grijsaard Simeon het in zijn armen en verklaarde o.a., dat dit Kind bestemd was tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken, dat weersproken wordt (Luc. 2,34).
In de praktijk lijkt Jezus’ hele openbare leven gekenmerkt te worden door verdeeldheid en controverse. De Farizeeën en de Sadduceeën maakten ruzie over Hem. Het joodse Sanhedrin kon het onderling niet eens worden. En één van zijn naaste volgelingen werd zelfs een verrader.
Op een of andere manier hoort dit blijkbaar toch bij het leven. We zagen het al in het Oude Testament gebeuren. Je zou verwachten: wie goed doet, goed ontmoet. En gelukkig is dat meestal ook wel zo, maar niet altijd. De in de eerste lezing genoemde profeet Jeremia roept de mensen op om het goede te doen, zodat ze weer de zegen van God kunnen ontvangen.
Maar dat wordt niet door iedereen gewaardeerd. Sommige mensen willen gewoon niet horen, dat zij eigenlijk anders moeten leven. Zij proberen Jeremia tot zwijgen te brengen en gooien hem in een put. Maar gelukkig zijn er anderen, die er wel blij mee zijn, die opkomen voor recht en gerechtigheid en zij halen de profeet weer uit de put.
Is Jezus Christus nu een bron van vrede? Of is Hij een oorzaak van verdeeldheid? Hij is het allebei.
Jezus Christus weet, dat niet iedereen zijn Blijde Boodschap van vrede zal aanvaarden en dat er daardoor verdeeldheid zal ontstaan. Er zijn inderdaad op grote schaal religieuze conflicten geweest. Op kleinere schaal zien wij dat hier en daar ook in gezinnen gebeuren. Er zijn gezinsleden, die wel naar de kerk gaan en anderen doen dat nog niet. Maar als mensen elkaar wederzijds respecteren, hoeft dat eigenlijk geen probleem te zijn.
Maar soms zijn de verschillen in denk- en leefwijze zo groot, dat conflicten onvermijdelijk zijn. Bepaalde moeilijke onderwerpen, de zogenaamde hete hangijzers – bijvoorbeeld abortus, euthanasie en homofilie – hebben alles met Gods Tien Geboden te maken. Daar denken christenen anders over als de meeste niet-christenen en dat kan spanningen veroorzaken.
Verschillen, spanningen, zijn onvermijdelijk, maar ze hoeven niet blijvend te zijn. Daar kunnen wijzelf een grote rol in spelen. Hoe reageren wij als er zich thuis of op het werk, op school of bij de sportvereniging, in de straat, verschillen voordoen? Vol medelijden en begrip, gaan wij meteen bidden om een liefdevolle oplossing voor de ontstane situatie? Of gaan wij in de aanval, schieten wij in de verdediging? Veroordelen wij de anderen?
Jezus is de Vredevorst, omdat Hij kwam om vrede te brengen, allereerst in onze eigen verdeelde harten. Want er is soms niet alleen strijd tussen mensen en volkeren onder elkaar, ook in ons eigen hart kan er strijd woeden tussen goed en kwaad: zal ik wel de waarheid spreken of niet; zal ik wel helpen of niet?
In de tweede lezing van vandaag spreekt de brief aan de Hebreeën niet voor niets over het lopen van de wedstrijd waarvoor we ons hebben ingeschreven. Als wij een wedstrijd willen winnen, in ieder geval een podiumplaats willen bemachtigen, dan vergt dat het uiterste van ons.
Als wij Jezus Christus gelegenheid bieden allereerst de vrede in ons eigen hart te herstellen, zullen wij dat ook uitstralen naar anderen, zullen wij medemensen ondanks soms grote verschillen blijven liefhebben, we zullen hen vergeven, respecteren, het goede in hen waarderen. Alleen de liefde en de vergeving van Jezus Christus kan de relatie tussen mensen herstellen.
Wij, christenen, kunnen in deze wereld het verschil maken. Door vaker door de dag even aan Jezus Christus te denken, tot Hem te bidden, leven wij in verbondenheid met Hem, de Koning van de vrede, en kan er van ons een verzoenende kracht uitgaan. Onderschatten wij nooit de impact, die wij op anderen kunnen hebben. In Gods hand kunnen wij instrumenten van vrede zijn.
Jezus Christus begon zijn boodschap met de mededeling, dat Hij vuur op aarde is komen brengen. En dat Hij er sterk naar verlangt, dat het vuur oplaait, d.w.z. dat de mensen zich openstellen voor het vuur van de heilige Geest en aan zijn boodschap gehoor geven, dat zij zich onvoorwaardelijk gaan inzetten voor de onderlinge vrede en eenheid.
Het zijn niet alleen een mooi verhaal en een vurige wens waarmee Hij komt, nee, Hij zegt: “Ik moet een doopsel ondergaan, en hoe beklemd voel Ik mij totdat het volbracht”. Geen doopsel in water, maar een doopsel in bloed, zijn eigen bloed: lijden en sterven én verrijzen, dat is wat Hij er voor over had om ons te laten delen in de eeuwige vrede, een vrede, die al hier op aarde kan beginnen.
Vrede is de belangrijkste gave, die wij kunnen ontvangen en doorgeven. Wie vrede heeft, tevreden is, die is een gelukkig mens. Laten wij met Jezus meewerken. Laten wij aan de goede kant gaan staan, aan de kant van de mensen, die ja-zeggen tegen God en hun medemens. Amen.