Preek op 17-03-2019, 2e zondag van de Veertigdagentijd, jaar C, pastoor Frank Domen

Preek op 17-03-2019, 2e zondag van de Veertigdagentijd, jaar C, pastoor Frank Domen

OPENINGSWOORD

Broeders en zusters, welkom. Zoals Jezus Christus vandaag de berg Tabor opgaat om daar zijn en onze hemelse Vader te ontmoeten, zo mogen wij hier opgaan naar het altaar van de Heer om te danken en om nieuwe zegeningen te vragen

In de eerste lezing zit Abraham met een vraag: God heeft hem een kind beloofd. Maar hij is al oud. En zijn vrouw ook! Hoe kan hij nu weten, dat hij het ooit zal krijgen? Maar dan doet God een wonder voor hem. En later, als hij nog ouder is, krijgt hij inderdaad een zoon, Isaäk.

Ook wij hebben vragen aan God. Volwassenen vragen zich af hoe het met hun kinderen zal gaan, met hun eigen gezondheid en werk. Jongeren vragen zich misschien af of ze de school zullen halen, of ze hun vrienden en vriendinnen zullen houden, wat ze later moeten gaan doen, of ze wel werk zullen vinden; pubers vragen zich af wat ze met hun tussen haakjes ‘eigenwijze’ ouders aan moeten? Kinderen, jongeren en ouderen, allemaal zijn we weleens eigenwijs. Vanwege al die vragen … zou het niet schitterend zijn als God ook voor ons een wonder zou doen!?

Nee, zegt God in de regel, Ik heb al aan zo veel mensen laten zien, dat Ik van ze houd en voor ze zorg! Kunnen jullie daar nou niet gewoon op vertrouwen?

Zeggen wij: God, U bent onze Vader. Wij vertrouwen op U. Wij doen ons best. En als U wilt dat wij een beetje meer van dit doen of ietsje meer die kant opgaan, laat het ons dan voelen in ons hart.

Maar, lieve mensen, laten wij het dan ook tijdens deze heilige Mis stil maken in ons hart, zodat wij Gods stem kunnen horen. Abraham stelde zijn vraag. En was daarna stil om te luisteren.

Voor de keren, dat wij niet naar God en anderen hebben geluisterd, vragen wij God en elkaar om vergeving.

OPENINGSGEBED

Laat ons bidden. God, op de berg hebt Gij Jezus ons geopenbaard als uw Zoon, groter dan de grootste der profeten. Leer ons luisteren naar zijn Woord, en schenk ons inzicht in het mysterie van zijn lijden en verheerlijking. Hij die met U leeft en heerst … .

KINDERNEVENDIENST

PREEK

De apostel Paulus zegt in de tweede lezing het volgende: “Hij – Jezus – zal ons armzalig lichaam herscheppen en het gelijkvormig maken aan zijn verheerlijkt lichaam”. Wat is in hemelsnaam een ‘verheerlijkt lichaam’?

Wel, op Goede Vrijdag is Jezus gestorven. Na zijn sterven doorboorde een soldaat voor de zekerheid zijn goddelijk Hart nog eens met een lans. Dus Hij was echt dood. Maar Jezus is sterker dan de dood. Hij staat op, wordt weer levend. Hij gaat naar zijn leerlingen, raakt hen aan, praat en eet met hen. Zo merken zij, dat Hij geen spook is, geen geest. Maar vooral zien zij met hun eigen ogen, dat dit lichaam hetzelfde is als dat waarmee Jezus aan het Kruis werd geslagen. Want zij zien de gaten van de spijkers in zijn handen en voeten.

Tegelijkertijd is dit lichaam helemaal nieuw, anders. Want het ene moment is Hij bij Maria Magdalena, die bij het graf waakt. En het andere moment is Hij bij de apostelen … in een afgesloten zaal. Hij komt niet door de deur, maar staat opeens in hun midden. Hij lijkt wel een tijd- en ruimtereiziger in een sciencefictionfilm.

Vanaf het moment van zijn Verrijzenis hoort Jezus Christus als God én als mens helemaal tot het Koninkrijk van zijn en onze hemelse Vader. En daarom wordt Hij vanaf dan niet meer door tijd en ruimte in zijn mogelijkheden beperkt.

Hij kan zich er ook laten uitzien, zoals Hij dat wil. Maria Magdalena – als zij Jezus in de buurt van het graf ziet – denkt dat ‘die meneer’ de tuinman is. Twee leerlingen, die op weg zijn van Jeruzalem naar Emmaüs denken, dat ‘die meneer’ een vreemdeling is. Zij kijken Hem recht in de ogen, maar zien niet, dat het hun Meester is.

Een verheerlijkt lichaam is een lichaam, dat kan gaan en staan hoe en waar en wanneer het maar wil. Het is ook een perfect lichaam. Het kan niet moe worden, niet ziek en al helemaal niet meer sterven.

Ik heb het al vaker meegemaakt, juist bij hoogbejaarde mensen, dat als ik dit vertel, dat er dan een beetje meewarig met het hoofd wordt geschud, zo van: nou, nou, dat die pastoor dat allemaal gelooft.

Gisteravond was ik in Hugo-Waard op bezoek bij een 97 jaar oude dame. Wij begrijpen allemaal, dat zij niet meer tot de snelsten van de wereld behoort. Denken wij, dat zij in de hemel een hele eeuwigheid lang zo zal moeten blijven!? Jezus, in de hemel 33 jaar jong, in de kracht van zijn leven, en zij zou in de hemel achter een rollator moeten lopen!? Dat zou een mooie Jezus zijn!? In de hemel zijn geen rollators meer nodig! Hoe veel kinderen zijn er niet als baby gestorven!? Zouden die de hele eeuwigheid lang een baby blijven!?

Paulus zegt tegen de leerlingen, en dus ook tegen ons, dat wij zo’n lichaam als dat van Jezus Christus krijgen. Wij zullen helemaal van gedaante veranderen. Alle lijden, verdriet en eenzaamheid en wanhoop zullen van ons worden weggenomen. En ook ons lichaam zal vernieuwd en verjongd worden. Wij hebben dus een geweldige toekomst voor ons liggen!! Wij gaan iets schitterends tegemoet, mooier dan wat wij kunnen dromen.

Jezus heeft tijdens zijn leven al aan een paar apostelen laten zien hoe het later zal zijn. Hij ging met hen de berg Tabor op. Opeens zijn er uit het niets vandaan twee mannen, Mozes en Elia, grote profeten van het oude Testament. Er is een hoop licht, er is niets op aarde wat er ook maar een beetje op lijkt.

Máár … die twee mannen spreken met Jezus over … zijn lijden en sterven! Jezus wil voor iedereen zo’n prachtige wereld vol licht en vrede, maar er hangt wel een prijskaartje aan. Hij moet lijden en sterven aan het kruis. Na het kwaad van Adam en Eva en al het kwaad, dat daarna is gebeurd, moet er toch wat worden goed gemaakt. Wij krijgen die mooie wereld niet zo maar. Jezus betaalt de prijs met zijn leven. Dus … ergens komen wij er toch wel gemakkelijk van af. Maar wij moeten wel meebetalen. Een kleine bijdrage leveren. En onder andere daarvoor is deze veertigdaagse vasten. Na deze heilige Mis moeten wij met Jezus en de drie apostelen van de berg afdalen, het gewone dagelijkse leven met al z’n ups en downs weer in.

Jezus stond zijn leven af, na een vreselijke lijdensweg. De vraag is nu of ook wij beneden aan de berg bereid zijn iets af te staan? Laten wij wat lekkere dingen staan? Kijken wij bijvoorbeeld wat minder t.v. om een beetje extra te kunnen bidden of om een keer meer naar de kerk te kunnen gaan? Geven wij wat geld aan een goed doel, bijvoorbeeld de Vastenactie of hebben wij al iets voor de voedselbank gekocht? Besteden wij onze tijd eens aan iemand, die eenzaam is?

Een belangrijke vorm van vasten is ook, dat wij het leven – de mensen en de gebeurtenissen – proberen te nemen, zoals ze op ons afkomen, zonder opstandig te worden!

Wij kennen misschien mensen bij ons in de straat, op het werk, op school of waar dan ook, die echt oer- en oervervelend kunnen zijn. Toch zijn ook zij kinderen van God. Jezus hoopt op onze hulp. Dat wij zó met die mensen omgaan, dat zíj er beter van kunnen worden. Dat kan óns heel wat pijn en moeite kosten. Zo was het ook met Jezus Christus: Hij stierf, opdat wij bij God zouden kunnen leven; Hij werd arm, opdat wij bij God rijk zouden kunnen worden. En … als wij mochten kiezen: aan het kruis gaan, letterlijk, of omgaan met zo’n lastpak. Wat zouden wij dan kiezen?

Laten wij allemaal iets doen aan de vasten. Wij zullen dan merken dat er in ons leven nu al ietsje meer goddelijk licht komt, dat wij stapje voor stapje vooral vanbinnen al van gedaante beginnen te veranderen. Amen.

Voorbede

Voor onszelf en alle mensen die in God geloven;
om het vaste geloof van Abraham,
die in alle omstandigheden rekende op Gods beloften.
Laat ons zingend bidden.

Voor alle regeringsleiders en anderen,
die politieke verantwoordelijkheid dragen;
dat zij vrienden van de Heer worden,
en beseffen dat ons echte vaderland in de hemel is.
Laat ons zingend bidden.

Voor alle mensen die moeite hebben met bidden,
en áánbidden, en met naar de kerk gaan;
dat Jezus ook hen eens meeneemt naar de berg Tabor,
opdat zij ervaren hoe goed het is bij de Heer te zijn.
Laat ons zingend bidden.

Voor onze parochiegemeenschap;
dat wij ons hart openen voor alle mensen in nood,
en groeien in het luisteren naar Jezus,
de welbeminde Zoon van de Vader.
Laat ons zingend bidden.