Preek op 17-02-2019, 6e zondag d.h.j. C, diaken Eelke Ligthart
Openingswoord
Dierbare medegelovigen, allemaal van harte welkom bij de viering van de H. Eucharistie op de 6e zondag door het Jaar.
Het is altijd fijn mensen de hemel in te prijzen. Jezus heeft dat gedaan met de mensen die arm zijn en honger lijden, die gebukt gaan onder verdriet en vervolging. In de nieuwste Nederlandse vertaling van de evangelies staat ‘Gelukkig de armen’, waarschijnlijk omdat ‘zalig’ volgens de vertalers een ouderwets woord is, of een te ‘bovennatuurlijke’ klank heeft. Maar ik denk dat dit een jammerlijke vergissing is. We mogen het woord ‘zalig’ niet verloren laten gaan, we moeten het juist koesteren en cultiveren. ‘Zaligheid’ houdt, ook binnen onze wereld, veel meer in dan ‘geluk’ en iemand zalig prijzen is iets anders dan hem of haar gelukwensen.
Een fijne viering toegewenst.
Preek
Van de zalig prijzingen staan in de evangelies twee verschillende versies: een korte (bij Lucas) en een lange (Matteüs). Bij Lucas staan niet alleen zaligsprekingen maar ook aanklachten. Anders dan Matteüs, laat hij Jezus niet vanop de berg preken maar afdalen naar de vlakte. Naar de volksmassa, want hij laat mensen van alle kanten toestromen. Van het zuidelijke Jeruzalem en de noordelijke kuststreek Tyrus en Sidon. Iedereen moet het horen! Hij houdt het zeer kort: slechts 29 verzen. Matteüs’ Bergrede telt er 110. Lucas houdt het ook op slechts vier zaligsprekingen, tegen Matteüs op negen. Lucas voegt er vier aanklachten aan toe, telkens beginnend met ‘wee u’.
Het is goed om te beseffen hoe de evangelies geen precieze historische gegevens meedelen. Het zijn geen geschiedenisboeken maar geloofsboeken. Ook de Bergrede van Jezus – de grondwet van het christendom zou je kunnen zeggen – is op verschillende manieren gepresenteerd.
Lucas voegt het woord ‘nu’ aan de zaligsprekingen toe. Hij wil de armen, de hongerige, bedroefden en vervolgden van zijn dagen troosten. Want het ‘nu’ aan deze kant wordt een ‘straks’ aan de overkant. In het hiernamaals worden de armen en lijdende overvloedig gecompenseerd. In het Oude Testament was het lijden van onschuldige rechtvaardigen een zwaar probleem. Getuige het boek Job. Het is ook nog ons probleem. Hoe zal men bijvoorbeeld ouders troosten die een kind verliezen? Vroeger sprak men van ‘engeltjes in de hemel’, of van de ‘wil van God’. Nu vinden mensen dat wreed en misplaatst. Ons hedendaags godsbeeld verdraagt geen God die wil dat kinderen ontrukt worden aan de liefde van ouders. En het geloof in het hiernamaals mag geen zoethoudertje zijn of ‘opium van het volk’, zoals Marx het noemde. Door armen ‘nu’ in hun ellende te laten in afwachting van hun beloning ‘straks’.
Het geloof mag nooit functioneren als dekmantel voor onrecht en uitbuiting, armoede, honger, verdriet, uitsluiting. Alle vormen van lijden moeten uit alle macht bestreden worden. Lijden op zich is geen paspoort voor de hemel.
God wil geen aards tranendal ‘nu’ en een hemels paradijs ‘straks’. Dat is een verkeerde opdeling. Jezus brengt ons precies het Rijk Gods ‘nu’. Nu is het nabij. Nu begint het, het Rijk Gods van vreugde, vrede, liefde en gerechtigheid. Waarom zijn armen en hongerigen zalig? Omdat ze door de komst van het Rijk Gods zullen verlost worden uit hun ellende. Door wie? In de eerste plaats door henzelf. Wanneer ze strijden tegen hun armoede en honger, hun verdriet en uitsluiting. Wanneer ze opkomen voor henzelf en hun lotgenoten en dus gerechtigheid bewerken. Niet om later zelf rijk te worden en macht over anderen te krijgen, maar om het Rijk Gods te vestigen, waar niemand nog te kort komt en alles gemeenschappelijk gedeeld wordt als tussen gelijkwaardige broers en zusters. Wat een grandioos ideaal! In de Handelingen van de apostelen schrijft men dat de eerste christenen zo leefden. Zalig!
Gelukkig is er altijd het perspectief van het komende hemelse Godsrijk. Maar dan niet als alibi om niets te moeten doen. Eerder als stimulans, omdat we geloven dat het Gods bedoeling is, hier en nu het Rijk Gods te creëren. Het is onze menselijke bestemming. Overal waar we ‘nu reeds’ iets zien van dat Rijk Gods, vormen mensen de voorhoede en geven ze een voorbeeld van wat ‘straks’ komen gaat. Dan zijn mensen niet langer verdeeld in armen en rijken maar geheeld als heilbrengers. Daarom noemde Paulus de christenen ‘heiligen’. Laten we er samen aan werken. Amen.