Preek op 15-08-2019, Maria Tenhemelopneming, pastoor Frank Domen –
Openingswoord
Broeders en zusters, allemaal welkom op dit hoogfeest van de Tenhemelopneming van Maria. De Kerk gelooft, dat Maria aan het einde van haar aardse leven met ziel én lichaam ten hemel is opgenomen.
Laten wij een ding duidelijk stellen: alleen God kan eigenmachtig uit de dood opstaan en alleen God kan eigenmachtig naar de hemel opstijgen. Daarom verrees Jezus zelf uit de doden, aangezien Hij God was en is; maar Lazarus bijvoorbeeld werd door Jezus opgewekt. Precies zo is Jezus zelf ten hemel opgevaren, maar heeft Hij zijn Moeder ten hemel opgenomen.
Waarom zou Hij zoiets doen? Een van de redenen is dat liefde voor je moeder een heel menselijk trekje is. In zijn menselijkheid ervoer Jezus alle emoties, die mannen en vrouwen en kinderen zoal hebben. Als wij Jezus waren – en wij zouden dus almachtig zijn – zouden wij dan niet willen voorkomen, dat het lichaam van onze moeder zou vergaan? Als wij Jezus afschilderen als een emotieloze man, die niet oneindig veel van zijn Moeder hield, ontkennen wij in feite zijn menselijkheid.
De belangrijkste reden om zijn Moeder met ziel én lichaam ten hemel op te nemen was om ons, mensen, aan te moedigen, om ons hoop en troost te bieden. Want wat Jezus voor zijn Moeder heeft gedaan als beloning voor haar levenslange trouw – te beginnen met haar jawoord op de boodschap van de aartsengel Gabriël – wil Hij aan het einde der tijden ook voor de mensheid doen.
De Tenhemelopneming van Maria is – als ik het zo mag zeggen – een soort voorfilm van het spectaculaire gebeuren, dat de mensheid te wachten staat. Zij was de eerste mens, die dit overkwam, maar niet de laatste. Iemand moest de eerste zijn. Wie zou daar meer in aanmerking voor komen dan de Moeder Gods Maria!?
Zijn wij blij voor Moeder Maria, dat haar deze eer te beurt is gevallen. Zij heeft het volop verdiend om nu al zo verbonden te zijn met haar Zoon. En verheugen wij ons op onze eigen ontmoeting met God, op onze hernieuwde samenzijn met elkaar.
Openingsgebed
Laat ons bidden. Almachtige eeuwige God, Gij hebt de Moeder van uw Zoon, de onbevlekte maagd Maria, met ziel en lichaam ten hemel opgenomen. Wij bidden U: geef dat wij altijd bedacht zijn op wat hierboven is om eens te kunnen delen in haar glorie. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon …
Preek
Broeders en zusters, landen wedijveren met elkaar om de hoogste wolkenkrabber te hebben. Recordhouder is op dit moment nog de Burj Khalifa, een 827 meter hoge wolkenkrabber in Dubai, Noord-Oost Afrika. Maar in Saoedi-Arabië zijn ze bezig een nog hogere toren te bouwen. De Jeddah Tower gaat maar liefst 1008 meter hoog worden. Op een hoogte van 132 meter komt er een vuurtorenlicht. Dat licht kan 46 kilometer ver schijnen en is natuurlijk bedoeld om de schepen veilig door de wateren te leiden.
In deze wedijver wint de Katholieke Kerk het echter glansrijk. Het licht van onze vuurtoren komt van hemelse hoogten: Moeder Maria, die ook wel genoemd wordt de ‘Sterre der Zee’, is met ziel én lichaam door de engelen opgenomen. Vanuit de hemel én vanuit ons midden, begeleidt zij het schip van de Kerk, begeleidt zij ieder van ons, op onze reis over de soms woelige wateren van het leven naar het hemelse vaderland.
Moeder Maria heeft haar hele leven lang ons laten zien, dat zij tegen God ‘ja’ wilde en kon zeggen. Zelfs in die laatste dagen van Jezus’ leven, hoe zwaar het haar ook viel, heeft zij tegen God gezegd: “uw wil geschiede op aarde, zoals in de hemel.” Ook op die laatste dag van haar aardse leven, toen zij door de engelen van God ten hemel werd opgenomen, bleef zij stralen, kon zij de Kerk en alle haar dierbare mensen gemakkelijk loslaten, wetend, dat zij in en vanuit de hemel nog beter voor de mensen kon zorgen.
Paus Benedictus XVI zei ooit: “Door Maria in de hemelse glorie te beschouwen, begrijpen we, dat de aarde ook voor ons niet het definitieve thuisland is, en dat als we leven met onze blik op eeuwige goederen – volmaakte liefde, volmaakte vrede en volmaakte eenheid – we op een dag in dezelfde glorie zullen delen.”
Het is niet altijd gemakkelijk om onze ogen op de hemel gericht te houden, vooral als het leven zwaar is. We laten ons zo nu en dan terneerdrukken en kijken met hangende schouders vanzelf naar beneden. De problemen, die voor ons liggen, kunnen dan de glorievolle toekomst, die God voor ons in petto heeft, verduisteren.
Maar paus Benedictus herinnert ons eraan, dat de opneming van Maria met ziel én lichaam een “lichtgevend teken” is dat “nog helderder oplicht wanneer donkere schaduwen van lijden en geweld aan de horizon lijken op te doemen” (Algemene audiëntie, 16-08-2006).
Maria’s opneming ten hemel mag dan wel het einde zijn geweest van haar lichamelijke aanwezigheid op aarde, maar ze is als een echte Moeder nog steeds helemaal bij ons.
Dus laten wij haar ons baken van hoop zijn in goede en slechte tijden. Laten wij ons door haar bij de hand nemen en ons naar haar Zoon leiden. Ze zal ons geruststellen over zijn oneindige, genadige liefde voor ons. Zij zal ons aanmoedigen om te volharden, zoals zij deed, want grote dingen worden alleen met doorzettingsvermogen bereikt.
En ze zal ons laten zien dat, net zoals God een glorievol plan voor haar leven had – een plan, dat zij ook niet altijd begreep – Hij ook voor ons een geweldig doel heeft. Het is een doel, dat zich pas in de hemel ten volle ontwikkeld zal hebben; dan zullen wij naast alle engelen en heiligen staan en haar Zoon vol vreugde aanbidden.
Zoals wij werken om geld te verdienen en liefdevol voor onze medemensen te kunnen zorgen, laten wij zo ook bidden en werken om later met elkaar ten volle als mens in de hemel samen te kunnen zijn. Amen.