Overweging in de tehuizen op 25/26-10-2019, 30e zondag door het jaar C, Jannie Ligthart

Overweging in de tehuizen op 25/26-10-2019, 30e zondag door het jaar C, Jannie Ligthart

Openingswoord

Dierbare medegelovigen. Welkom bij de viering in het 30 e weekend door het jaar.

In de eerste lezing, uit het boek Ecclesiasticus  maakt God ons duidelijk hoe Hij naar onze gebeden luistert en hoe Hij ermee omgaat, erop reageert.

In onze gebeden zal Hij zich altijd over ons ontfermen, zonder aanzien des persoons, en liefdevol barmhartig zijn.

Maar in het evangelie lezen we dat onze gebedshouding en onze gebedstaal toch wel zo belangrijk zijn, dat het van invloed is op Gods reageren. De ondeugd van de hoogmoed, je beter, meer – waardig, dan een ander voelen, wijst God af.

Zoals wel vaker, worden we gewezen op de deugd van de nederigheid, in het besef, dat alles wat we kunnen, weten en hebben, we om niet van God, onze Schepper hebben gekregen.

Om de H. Communie waardig te kunnen ontvangen, vragen we, voor de keren dat we ons, niet nederig maar zelfvoldaan tot God keerden, vergeving door het samen bidden van de schuldbelijdenis.

Overweging

Beste medegelovigen. In de Evangelielezing van vandaag, geeft Jezus aan hoe Hij over mensen denkt die zich meer, die zich beter dan een ander voelen. Hij heeft het in zijn gelijkenis over een Farizeeër en een tollenaar. Als wij van iemand zeggen: “wat een farizeeër” dan bedoelen we dat we die persoon een huichelaar vinden, een hoogmoedig iemand.

Als ik in het Evangelie ga staan in het hier en nu, kan ik me afvragen, welk gedrag past bij mij. Het gedrag van de tollenaar of van de farizeeër.  Ben ik zo hooghartig, zo zelfingenomen als die Farizeeër? Me met de Farizeeër vergelijken voelt niet goed. Dan zet ik me liever op de plaats van de tollenaar.

Maar die tollenaar zegt: ”God wees mij zondaar genadig”. Hierin horen we een woord, dat bij velen moeilijk valt; “zondaar ”. Kan ik dan wel de tollenaar zijn. Ken ik mezelf zo goed dat ik me een zondaar weet.

Wanneer we ons met de Farizeeër vergelijken, dan zijn we gewaarschuwd voor eigenmachtig en eigengereid gebed, waarbij we denken en doen alsof we alles van onszelf hebben.  Maar wanneer we ons met de tollenaar vergelijken, mag het niet zo zijn dat we zijn materialistische en egoïstische levenswijze navolgen. Wat Jezus ons voorhoudt is dat de tollenaar echt berouw had, dat hij zich bewust was van zijn zonden, dit erkende en aan God wilde belijden.

Jezus prijst het in die tollenaar dat hij besefte dat hij een zondaar was en dat hij bereid was dit aan God te belijden. Wanneer wij dus in onze tijd zeggen: ”Wat doe ik nu verkeerd”, staan we in feite dichter bij de farizeeër dan bij de tollenaar. Als Jezus mag kiezen, heeft hij blijkbaar liever met een tollenaar te doen die weet dat hij een zondaar is, en zich naar Hem toekeert, dan met een farizeeër die vindt dat hij rechtvaardig is en blij dat hij niet zo slecht is als die tollenaar.

Laten we het gedrag van de farizeeër en de  tollenaar, vergelijken met de levenswijze van Jezus. Jezus bidt niet hooghartig als een Farizeeër, maar hij leeft ook niet zo egoïstisch en geldzuchtig als de tollenaar. Als volgelingen van Jezus willen we ons met Hem identificeren, zijn levenswijze in doen en laten navolgen. Elke dag zullen we misstappen maken in ons doen en laten en beseffen we, dat we, vergeleken met Jezus, beginnelingen zijn.

Het besef dat we allen zondaars zijn, maakt ons bescheiden en nederig, maar niet wanhopig. We blijven waardevolle mensen, want we weten dat als Jezus zoveel mededogen  met die tollenaar heeft, Hij dus ook met ons begaan is.

Laat dat een troost zijn. Dan zal het ons bemoedigen en aansporen om ons tot God te keren en gewoon zeggen: ‘God wees mij zondaar genadig.’

Het is jammer dat na Vaticanum II in 1963, men het erkennen en belijden van onze misstappen in doen en laten, het biechten, opzij geschoven heeft. Men is vergeten dat het sacrament van de biecht, ook wel van boete en verzoening genoemd, een door Christus zelf ingesteld sacrament is. Het is een sacrament dat ons door de genade van genezing en verzoening, dichter bij God en onszelf brengt.  Als we klein en nederig erkennen waarin we tekort komen, zal God ons optillen.

Zoals in het evangelie staat: “wie zich vernedert zal verheven worden”. Amen.