Preek op 31-03-2018, Paaswake, jaar B, pastoor Frank Domen

Preek op 31-03-2018, Paaswake, jaar B, pastoor Frank Domen

openingswoord

Broeders en zusters, welkom in deze heilige paasnacht. Wij zijn ‘s avonds samengekomen. En dat is niet zozeer omdat het sfeervol of spannend is, maar vooral omdat Jezus Christus vrijdagmiddag de donkerste periode van zijn leven is binnengegaan. Met zijn sterven werd het – menselijk gesproken – aardedonker om Hem heen, ‘grafdonker’.

Wij komen ‘s avonds samen, omdat ook wij weleens duisternis ervaren in de wereld om ons heen of zelfs in ons eigen leven. Gebeurtenissen in de grote wereld, sociale en economische ontwikkelingen in eigen land, gebeurtenissen in onze familie, een dreigend ontslag, een slopende ziekte, spanningen tussen mensen, het kunnen zaken zijn, die ons soms een beetje somber maken, moedeloos, het leven donker doen inzien. Daarom deze heilige avond.

Maar Jezus Christus heeft het donkerste donker overwonnen, het donker van de dood. Dat is wat wij deze nacht willen vieren. Zijn licht straalt helder in deze nacht, helderder dan de zon. Het is een eeuwig licht, dat nooit meer zal worden gedoofd.

Eens zal het donker van de dood tot ieder van ons naderen. Maar wij mogen weten, dat zo gauw het aardse licht in ons gedoofd wordt, het hemelse licht – misschien eerst even uit de verte – ons zal toeschijnen.

En als Christus het donkerste donker van de dood kan overwinnen, dan kan Hij ons ook helpen omgaan met het donker van het dagelijkse leven … als wij maar in Hem geloven. Als wij maar iets doen met ons geloof in Hem.

Straks horen wij in het evangelie over mensen, die nota bene uit de mond van een engel de blijde boodschap van de verrijzenis horen, maar – uit angst – zeggen zij er niemand iets van.

Wij gaan nu het Paasvuur aansteken en zegenen. Vragen wij God, dat Hij ook in ons hart een vuur wil ontsteken. Een vuur van liefde. Dat Hij ons helpt om heel ons leven, met al z’n hoogte- en dieptepunten, in blijdschap en met vertrouwen te dragen.

preek

De vraag vandaag is of je er iets van begrijpt, of je gelooft, of je het aandurft, om je leven onder Jezus’ leiding voort te zetten.

Jezus had vóór zijn dood verschillende keren aangekondigd, dát Hij zou sterven en ook dát Hij op de derde dag zou verrijzen.

De eerste vraag is of wij het begrijpen. Wij hebben deze boodschap over dood en verrijzenis natuurlijk al vele keren eerder gehoord, maar voor de apostelen was het echt een nieuwtje: dat iemand zou sterven én verrijzen. Eén keer staat er letterlijk geschreven, dat zij niet begrepen wat Hij daarmee bedoelde.

Tot de vrouwen in het evangelie van vandaag was het ook nog niet echt doorgedrongen. Anders waren zij toch niet naar het graf gekomen om zijn lichaam nog eens te gaan balsemen. Het was immers de derde dag, de dag dat Hij zou opstaan. Balsemen was dan helemaal niet meer nodig.

Wij hebben al heel wat jaren de tijd gehad om over deze waarheid na te denken. Ik hoop, dat wij allemaal weten en begrijpen, dat God de mens uit het niets geschapen heeft en dat als Hij een mens uit het niets kan scheppen, het een koud kunstje voor Hem moet zijn om aan een dode mens, die reeds bestaat, het leven terug te geven. Wie uit het niets iets kan laten voortkomen, kan zeker iets wat kapot is herstellen.

Wij begrijpen het, het klinkt logisch, het zit in ons hoofd. Maar zit het ook in ons hart? Dat is tweede vraag. Geven wij die waarheid een plaats in ons dagelijkse leven? Houden wij bij alles wat wij zeggen, denken, doen en laten rekening met het feit, dat Jezus Christus, Mensenzoon en Zoon van God, lijden en dood heeft overwonnen?

Wij hebben bijvoorbeeld allemaal wel iemand in onze omgeving, die af en toe irritant kan doen. Als je weet, dat Jezus kon omgaan met dat pijnlijke lijden en die naderende dood, zou Hij ons dan niet kunnen helpen om op een goede manier om te gaan met die irritante persoon?

Jezus Christus is niet Degene, die de problemen uit de weg ruimt, Hij is geen wereldverbeteraar, Hij leert ons hoe wijzelf met mensen en situaties kunnen omgaan. Hij wil niet allereerst de ander veranderen, maar ons! Bekeer de wereld en begin met jezelf. Een oeroud gezegde, maar in de praktijk hebben wij liever, vinden wij het gemakkelijker, als de anderen veranderen.

Het kan gebeuren, dat wij met de angst leven, dat wij door bijvoorbeeld een op handen zijnde fusie onze baan te verliezen of iemand, die ons heel dierbaar is, komt ons binnenkort te ontvallen.

Zou Jezus hebben geweten wat werkeloosheid is!? Ik heb een Jezusfilm – het staat niet echt in de bijbel, maar het sprak mij wel aan – waarin Jozef en Jezus rondtrekken op zoek naar werk. Het wil niet echt lukken en op hun tocht naar weer een ander dorp zegt Jozef iets van, dat hij trek heeft in een heerlijke lamsbout. Waarop Jezus lachend tegen zijn pleegvader Jozef zegt, dat hij het voorlopig maar alleen met de gedachte eraan moet doen. Een echte lamsbout zit er nog even niet in.

Ook al is het een verzonnen fragment, Jezus heeft echt hard moeten werken en misschien heeft Hij inderdaad ook wel tijden van werkeloosheid gekend. Zou het dan niet goed zijn om jouw werkeloosheid of je machteloosheid of welk probleem dan ook aan Hem voor te leggen? In gebed? Iedere dag opnieuw? Als wij weten, dat iemand ons graag helpt en hij is even niet thuis, dan proberen wij het toch nog een keer!? Zo moeten wij bij Jezus blijven aandringen en als het antwoord niet meteen komt, moeten wij blijven wachten, blijven vertrouwen. Geloven in Jezus heeft niet alleen te maken met het gaan naar de hemel, maar heeft ook alles te maken met je dagelijkse leven.

De derde vraag is of wij er iets mee doen? De vrouwen in het evangelie deden er in eerste instantie niets mee. Zij voelden zich zo overrompeld, dat zij niets konden en durfden zeggen. Gelukkig stuurde de Heer nog meer engelen, kwam Hij ook zelf in actie. Liet Hij zich zien aan vele mensen.

Wat doen wij met ons geloof? Komen ook wij in actie? Doen wij iets voor God? Voor Gods Kerk en dus voor onze gemeenschap? Of is het geloof alleen maar een privé-aangelegenheid om goed te leven en later in de hemel te komen? Jezus was wel dikwijls met individuele mensen bezig. Hij genas de blinde en een andere keer een lamme. Dan weer vergaf Hij iemand zijn zonden. Maar Hij was altijd bezig in gemeenschapsverband. Had bijna altijd mensen om zich heen. Gemeenschap. Gods gemeenschap. Wij horen bij elkaar. Wij zijn één familie. Wij mogen en eigenlijk moeten elkaar dragen.

De vrouwen in het evangelie gingen ook samen op weg naar het graf. In hun hart droegen zij mee met wat in hen gestorven was: de hoop, dat Jezus hen zou redden. En zij bespraken hun verdriet met elkaar. En ook al begrepen zij het niet meteen, samen kregen zij een eerste aanwijzing dat het donker in licht was veranderd.

Beste medegelovigen, ik wens jullie van harte een Zalig Pasen! Weet, dat niemand van ons tot het donker is veroordeeld. Er is geen voorbestemming. Niemand van ons hoeft de pechvogel te zijn, die buiten de boot valt. Gods liefde, Gods Paasvreugde is er voor iedereen. Staan wij op, ieder uit zijn eigen duistere hoekje, en treden wij samen het licht binnen. Geniet van het licht. Spreek het uit, iedere keer als er toch weer wat duisternis komt. Haal Jezus erbij. Haal zijn gemeenschap erbij. Waar twee of drie verzameld zijn in mijn Naam, zegt Jezus, daar ben Ik in hun midden. Zalig Pasen! Amen.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments