Preek op 30-12-2018, H. Familie, Jezus, Maria en Jozef, door diaken Eelke Ligthart
Openingswoord
De belangrijkste woorden uit het evangelie van vandaag zijn de eerste woorden die Lucas Jezus laat uitspreken: ‘Wisten jullie dan niet dat Ik bij mijn Vader moest zijn?’
Die woorden zijn een programmaverklaring. Ze betekenen zoveel als: Ik moet bezig zijn met de dingen die mijn God ter harte gaan: het welzijn van alle mensen, hier en waar ook ter wereld.
Om de geest die Jezus dreef, in ons te laten groeien en zo onze persoonlijke opdracht op het spoor te komen vieren we hier samen. En we hopen dat God ons tegemoet treedt, dat we zijn aanwezigheid mogen ervaren in ons samenzijn maar bovenal in ons samenleven.
Preek
Normaal worden kinderen geboren in een gezin of familie. Een enkele keer niet, helaas, want dan missen ze vaak de beschutting van geborgenheid van vader en moeder, van een aantal mensen om hen heen. De warmte en liefde van een vader en moeder kunnen een kind een gelukkige jeugd geven. En als je kunt terug kijken op zulke jeugdjaren, is dat een reden tot grote dankbaarheid.
Soms hoor je verhalen over mensen die in hun latere jaren ontspoord raken. Vaak wordt dan de oorzaak gezocht in het ontbreken van echte geborgenheid in de kinderjaren, het gemis van het gevoel dat ze echt welkom waren.
In een gezin leer je lopen en praten en hoe je met anderen moet samenleven. Je leert om te gaan met gevoelens, je leert wanneer je moet praten en wanneer je moet zwijgen. Heel dat ingewikkelde spel leer je spelenderwijze.
Zo zal het ook wel zijn gegaan in het gezin van Jozef en Maria waarin Jezus werd geboren.
We weten niet veel over de gang van zaken in dit gezin, of er misschien ook wel eens gewone strubbelingen en misverstanden zijn voorgekomen. Waarschijnlijk wel. In het Evangelie dat we gelezen hebben, hoorden we ervan.
Als Maria haar bezorgde hart lucht: “Kind, waarom heb je ons dat aangedaan? Je vader en ik hebben je met angst gezocht”, zegt Jezus heel zelfverzekerd; “Wist je dan niet, dat ik in de dingen van mijn Vader moet zijn? Deze zin is de kern van het verhaal. Soms is de vertaling; “In het huis van mijn Vader”.
Wat zijn de dingen van zijn Vader.? Zijn het soms de dingen, die Jezus heeft geleerd van Jozef, die zijn zoon wegwijs heeft gemaakt in de Joodse schriften? Of heeft Hij die van de hemelse Vader? Waarschijnlijk is dat geen tegenstelling. Die dingen die Jozef hem heeft geleerd, zij dezelfde dingen die God wil met de mensen. En toen Jezus twaalf jaar was geworden, de leeftijd waarop een joodse jongen volwassen werd en ‘zoon van de wet’ kon worden, heeft Jozef hem meegenomen naar Jeruzalem, waar zijn zoon Jezus zo geboeid raakte door de “dingen van God”, dat hij met de leraren in de tempel in discussie raakte.
Jezus heeft in elk geval een degelijk religieuze opvoeding gekregen. Het is daarom, denk ik, dat de kerk ons ieder jaar weer het beeld van de H. Familie voorhoudt, een beetje als model. In onze tijd is de religieuze opvoeding echter heel wat moeilijker geworden dan in Jezus’ tijd, vermoed ik. In onze westerse samenleving is geloofsopvoeding minder vanzelfsprekend geworden en wordt die opvoeding vaak nog bemoeilijkt doordat kinderen moeten leven in gebroken gezinnen en kinderen de sterke invloeden van buitenaf ondervinden.
In gezinnen en families moet het centrale thema van Jezus “Liefde” door ouders en families worden overgebracht. Kinderen leren hun boosheid om te zetten in verzoening, praten en samenwerken met elkaar. Zoals Jezus deed, de wet van de sterkste te vervangen door het recht van de zwakste.
Een hele moeilijke stap voor ouders en kinderen. Soms houdt dat vergeven in en opnieuw beginnen.
Ons leven is immers een gave van God. Dat vraagt om verwondering en dankbaarheid tegenover God. Spreken als ouders en grootouders over ons eigen geloof, bidden op een manier die vol vertrouwen is maar tegelijkertijd ook realistisch. Het is ook goed dat kinderen iets leren over de godsdienst, waarvoor de ouders hebben gekozen en het eigene daarvan, over de gemeenschappelijke achtergrond van de katholieke kerk en gemeenschap waar we bij horen.
Het voornaamste is de oprechte houding van de ouders waaraan kinderen kunnen zien hoe het geloof wordt geleefd en niet gespeeld als een soort traditionele bijkomstigheid.
Opvoeding is nooit af: niet voor ouders, niet voor opa’s en oma’s. Datzelfde geldt ook voor de opvoeding in het geloof, het is nooit klaar, nooit over.
Onze opvoeding, onze weg door het leven lijkt op de weg van Jozef en Maria met Jezus. Het is de weg die God met ons wil afleggen, een weg die de hemel met de aarde verbindt. Jezus blijkt die weg te zijn. “Ik ben de weg, de waarheid, en het leven”. Mogen ook wij de wereld ingaan met Jezus. Hij maakt ons wegwijs, zodat wij elkaar zijn wijsheid kunnen overbrengen. Ouders, grootouders en kinderen als een grote familie. Zo kunnen we samen gaaf en heel worden, en kunnen we de wereld tot Gods huis maken, beginnend in onze gezinnen. Amen.