Preek op 29-03-2018, Witte Donderdag, jaar B, pastoor Frank Domen
openingswoord
Broeders en zusters, welkom. Wij vieren de instelling van de sacramenten van het Priesterschap en van de heilige Eucharistie.
Wat is Eucharistie? Wat is Priesterschap, of het nu is het ambtelijke Priesterschap of het Priesterschap van de leken?
Het is vooral liefde! Jezus Christus geeft zich aan God omwille van ons. Zo mogen wij ook onszelf geven aan God en aan elkaar!
In de Eucharistie is zijn liefde een voorbeeld. Wij mogen zijn liefde ontvangen. Ja, Hijzelf komt in ons leven met zijn liefde.
Hebben wij niet allemaal liefde nodig? Van onze ouders? Van onze kinderen, kleinkinderen? Van alle mensen om ons heen? Zoals wij niet zonde brood kunnen leven, zo kunnen wij niet zonder liefde.
Proberen wij met heel ons hart bij Hem te zijn: dat zijn liefde in ons moge komen. Dan komen wij ook dichter tot elkaar en alle mensen, die wij ontmoeten.
openingsgebed
Laat ons bidden. God, dit is het uur waarop wij het laatste avondmaal gedenken. Toen is uw Zoon begonnen het gastmaal aan te richten van zijn liefde voor de mensen en, met de dood voor ogen, heeft Hij ons zijn offer toevertrouwd tot aan het einde van de dagen. Laat ons uit dit zo grote teken de kracht putten tot liefde zonder grenzen en tot eeuwig leven. Door … .
preek
Hoe is de situatie tot aan het Laatste Avondmaal toe? Door al het kwaad de eeuwen door, vanaf het eerste mensenpaar af, was er een breuk ontstaan tussen God en de mensheid. De mensheid had zelf gekozen voor een bestaan zonder God. Mensen hadden gedacht er daardoor beter op te worden, maar het tegendeel bleek waar.
Maar wij, die het goddelijke leven hadden verloren, waren niet uit onszelf in staat dit leven terug te winnen. Er was een voor mensen onoverbrugbare kloof ontstaan tussen de wereld van God en onze eigen wereld. Niet alleen konden wij niet over die kloof heenkomen, er moest God, die door de mensen oneindig was beledigd, ook een verzoening op hoog niveau worden aangeboden. Ook die verzoening konden wij niet zelf bewerken.
Als de mensen niet tot God kunnen naderen, dan treedt gelukkig God wel de mensen tegemoet. In Jezus Christus is God mens geworden. In Jezus Christus is God aan een Kruis gestorven. De Zoon van God biedt zijn leven aan de hemelse Vader aan. De verzoening wordt daardoor bewerkt. Als een Lam werd Jezus Christus naar de slachtbank van het Kruis geleid. Als Hij op vrijdagmiddag om 15.00 uur zijn God-menselijk Hoofd buigt is het offer volbracht. De aarde dreunt op haar grondvesten. Maar deze aardbeving brengt geen vernietiging – hooguit werd de macht van de dood vernietigd – maar er kwam herstel. Het goddelijke leven kwam terug. De bron was geopend. Bloed en levend water stroomden uit de door de lans geopende zijde van Onze Heer Jezus Christus. Wie wilde kon levend water putten. Dat gebeurt door het doopsel. Goddelijk en menselijk leven worden één ín de mens.
Maar nu staan wij aan de vooravond van de grootste liefdedaad, die ooit op aarde is verricht. Als Jezus Christus het brood in zijn handen neemt en zegt: “Neemt en eet, dit is mijn Lichaam”, dan is het niet alleen maar een kwestie van alvast beloven, zo van “Morgen krijgt U dit”, nee, Hij geeft zijn leven werkelijk aan de Vader op de avond van wat wij zijn gaan noemen ‘Witte Donderdag’. En wat wij hier aan het altaar doen, iedere dag weer, is het opnieuw laten gebeuren van datzelfde offer. Zoals de hemelse Vader met een oneindig welbehagen neerkeek op het kruisoffer van Goede Vrijdag, zo kijkt Hij, iedere keer weer, met even veel behagen neer op wat wij aan het altaar doen.
Beste medegelovigen, wat een uitverkiezing, dat wij rond dit altaar verzameld mogen zijn. Zo vele mensen in de wereld haasten zich van hot naar her, en aan het meest kostbare op de aarde, het Kruisoffer van Onze Heer, gaan zij ongemerkt voorbij.
Zo veel liefde! Wij moeten wel laten zien, dat wij die grote liefde waard zijn. Vóórdat Jezus met zijn vrienden aan tafel ging, waste Hij hun voeten en zei: “Als Ik, de Heer en Leraar, uw voeten heb gewassen, dan behoort ook gij elkaar de voeten te wassen”. Dat wil zeggen, dat wij elkaar naar vermogen behoren te helpen.
En op een andere plaats in het evangelie zei Jezus, dat Hij ons een nieuw gebod gaf, het gebod van de naastenliefde. Naastenliefde werd ook al in het Oude Testament gevraagd, maar Jezus’ gebod was nieuw in die zin, dat de redenen tot naastenliefde nieuw waren. Wie zijn naaste liefheeft, heeft Christus lief. Dat is een gloednieuw aspect. Wie een naaste afwijst, wijst Christus af.
En ook de wijze waarop wij onze naaste moeten liefhebben is helemaal nieuw. Wij moeten elkaar liefhebben … zoals Christus ons heeft liefgehad … met een liefde tot het uiterste.
Broeders en zusters, zelfs de meest diepgelovige mensen vragen zich weleens af of er na de dood wel een hemel is. Wel, zonder de liefdedaad van Jezus Christus zou er voor ons inderdaad géén hemel zijn geweest. Nu echter hoeven wij niet bang te zijn voor de dood. Er is leven, eeuwig leven, voor alle mensen van goede wil.
Laten wij vanavond en de komende lijdensdagen met God spreken uit het diepste van ons hart. Bedanken wij Hem voor zo veel liefde en beloven wij Hem altijd onze dankbaarheid te blijven tonen door steeds trouw de Eucharistie van zijn Zoon te blijven meevieren, zin of geen zin, gelegen of niet gelegen, minstens iedere Dag des Heren opnieuw. En hebben wij iedere naaste lief met heel ons hart. Dan weten wij zeker dat wij ‘in de Geest van God leven’ en eens zullen komen tot het eeuwige bruiloftsmaal. Amen.