Preek op 25-12-2018, Eerste Kerstdag, jaar C, pastoor Frank Domen
Openingswoord
Lieve kerkfamilie, allemaal van harte welkom op dit grote feest van Kerstmis, het feest van Jezus’ Geboorte. God komt op aarde.
Laat ik maar met de deur in huis vallen: soms vragen mensen weleens waarom God niets doet aan alle ellende op aarde. Nou, al die ellende heeft Hem zo geraakt, dat Hij besloot om die hoge, veilige hemel te verlaten om bij ons te kunnen zijn. Niet om met bruut geweld een einde te maken aan alle kwaad; zelfs niet om met een opgestoken vinger alle boosdoeners vermanend toe te spreken. Nee, Hij liet ons zien hoe heerlijk het leven kan zijn als wij net als Hij leven als zonen en dochters van God, als broeders en zusters van dezelfde hemelse Vader, als één grote familie. Maar onze vrijheid moest Hij respecteren. Hij wil mensen niet dwingen. Er zijn mensen, die ‘ja’ zeggen tegen God, maar er zijn er ook die ‘nee’ zeggen.
Wij zijn hier vandaag bij elkaar gekomen. Wij hebben ‘ja’ gezegd. Wij willen met Jezus Christus leven. Hij is onze grote Broeder. En kijken wij maar eens om ons heen. Al deze mensen hier in de kerk zijn onze broeders en zusters. En hoe meer mensen hier samenkomen, hoe meer Jezus’ Licht in onze tijd zal stralen.
Laat deze dag een dag van grote dankbaarheid zijn. Een dag van vreugde omwille van het Kind. Proberen wij ons in te denken, dat dit Kind meer aan ons kan geven dan wij aan Hem.
Voor de keren, dat wij niet in het licht van God hebben geleefd, dat wij verdriet hebben gebracht in plaats van vrede, vragen wij nu eerst samen om vergeving …
Openingsgebed
Laat ons bidden. God, op wonderbare wijze hebt Gij de mens geschapen en op nog wonderlijker wijze in zijn waardigheid hersteld. Wij bidden U: neem ons op in het goddelijke leven van Hem, die ons menszijn heeft willen delen: Jezus Christus, onze Heer. Die met U leeft en heerst … Amen.
Ofwel
Laat ons bidden. Heer onze God, niemand heeft U ooit gezien. In uw Zoon Jezus zijt Gij ons nabij gekomen; Hij is uw licht in onze duisternis, ons heil en onze vrede. Open ons hart om van deze vreugde mee te delen aan ieder mens van goede wil. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.
Preek
Broeders en zusters, wij kennen allemaal wel het gezegde “Kleren maken de man” en het eerste boek, dat de in 2011 overleden bekende Nederlandse schrijfster Hella Haasse schreef, was getiteld “Kleren maken de vrouw”. Het boek geeft een inkijkje in de opleiding van het modetekenen.
Kleding is voor ons heel belangrijk. Het is een deel van onszelf. Ook met kleding kunnen uitdrukken wie wij zijn en hoe wij ons voelen. Als ik naar sommige mensen kijk, denk ik: Wauw, wat zie jij er mooi en stijlvol uit, leuk. Ook Jezus droeg een heel bijzonder kleed. Verhalen zeggen weleens, dat het door Moeder Maria zelf gemaakt zou zijn. Een lijfrok, zonder naad, aan een stuk geweven. Daarom wilden de soldaten er ook om dobbelen, wie het zou krijgen (Joh. 19,23-24).
En toch is kleding maar de buitenkant. In een gesprek over Johannes de Doper zegt Jezus Christus tot de mensen, dat zij die verfijnde kleding dragen, te vinden zijn in de paleizen der koningen (Mat. 11,8). Kleding – en alle andere materiële zaken – kan mooi zijn, maar er is meer dan dat, véél meer.
Gisteravond hoorden wij hoe Jezus in doeken werd gewikkeld. En neergelegd in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. Jozef en Maria, en ook de herders en de wijzen, zagen echter, dat er véél meer was dan de uiterlijke eenvoud en armoede. Zij zagen Gods eigen Zoon.
Het zo op het eerste gehoor weinig kerstachtige evangelie van vandaag begint als volgt: “In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God” (Joh 1,1). God is dus niet alleen, er is Iemand bij Hem, die het ‘Woord’ wordt genoemd en die Persoon is óók God. Dan even verderop staat, dat door die Iemand alles is geworden, geschapen; en dat Hij in het zijne kwam, in de wereld, mens onder de mensen. Jozef en Maria en de herders en de wijzen kijken naar een baby – en misschien is het qua uiterlijk wel de allermooiste baby ooit geboren – maar het is vooral de Zoon van God. Op sommige kerstkaarten staan heel mooi van die goudgele straaltjes om het Kindje heen afgebeeld. Wel, er staat in het evangelie, dat Hij als een licht in de wereld is gekomen. En de evangelist Johannes zegt: “Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd” (Joh. 1,14). Dus die straaltjes op de kerstkaarten zijn wel ergen op gebaseerd.
Het evangelie eindigt met de opmerking, dat niemand ooit God heeft gezien. Dat klopt ook … tot aan Kerstmis. Vandaag zien wij Jezus Christus. God met een echt menselijk lichaam. Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid en het evenbeeld van zijn wezen (Hebr. 1,3). Dat wil zeggen, dat ook al is de Één de Vader en de ander de Zoon … in hun diepste wezen lijken zij op elkaar als twee druppels water. Hun heerlijkheid en glorie is even groot. Laten wij vandaag – te midden van alle drukte – even een moment rust nemen om naar de glorie van de Heer te kijken.
Niemand kan ons beter daarbij helpen dan de apostelen. Drie jaar lang trokken zij met Hem mee. Dagelijks ervoeren zij hoe bijzonder Hij was, en is. Zij zagen, dat Hij de zieken genas, dat Hij voedsel vermenigvuldigde, zodat duizenden mensen konden eten, en dat Hij water in wijn veranderde, zodat voor een jong bruidspaar ‘de mooiste dag van hun leven’ niet vroegtijdig beëindigd moest worden. Zij zagen zelfs, dat Hij dode mensen weer ten leven wekte en aan hun bedroefde familieleden teruggaf. Zij zagen, dat Hij op de berg Tabor van gedaante werd veranderd: zijn gezicht begon te stralen als de zon en zijn kleren werden glanzend als het licht (Mat. 17,2). En het grootste … zij zagen, dat Hij met Pasen verrees uit de dood. Na zijn opstanding spraken zij Hem hoogstpersoonlijk, soms met honderden mensen tegelijk.
Wij kunnen Gods glorie – of Jezus glorie, dat is dus hetzelfde – ook wel zien in speciale bedevaartsplaatsen, overal in de wereld: Lourdes, Fatima, Medjugorje in Bosnië, Guadalupe in Mexico. De echtheid van deze verschijningsplaatsen wordt bewezen door de vele bekeringen en genezingen, die daar ook in onze tijd nog steeds plaatsvinden, door zonnewonderen.
Maar de beste manier om Gods glorie te zien is misschien toch wel het kijken naar het Kind in de kribbe. De tijd vóór Kerstmis kan een heel drukke tijd zijn. Er wordt veel voorbereid: het stalletje en de boom, veel mensen hebben in de tuin nog mooie versiering aangebracht, er wordt een heerlijke maaltijd bereid, familie uitgenodigd. Dat kost allemaal uren tijd. Aan het Kindje zelf komen we bijna niet toe.
Daarom hoop ik, dat we in de komende dagen toch nog even tijd vinden en anders tijd maken om hier in de kerk of thuis rustig bij het stalletje te gaan zitten. Als we met een open en ontvankelijk hart kijken, kan het niet anders dan dat we door het Kind, door Maria en Jozef, de engelen, geraakt worden. Wij zien een God, die zichzelf door mens te worden ontdaan heeft van alle hemelse macht en glorie, zodat Hij met ons door het leven kan gaan, ons de goede weg kan wijzen. Dit, lieve mensen, het Kind in de kribbe, is grootser dan alle wonderen overal ter wereld. Waarom? Omdat het hier niet gaat over machtsvertoon, maar over de liefde. Als we alle wonderwerken van God bij elkaar doen, maar ze openbaren ons niet Gods liefde … wat hebben wij er dan aan!?
Rond deze Kerstdag geven veel mensen geschenken; wij krijgen ook geschenken. Laten wij aan God als geschenk vragen, voor onszelf en voor alle mensen, ver weg en dichtbij, dat wij iets van Jezus’ glorie mogen zien, iets van de glorie van het heilig huisgezin: Maria, Jozef en het Kind Jezus. Het was geen gezin zonder problemen, zulke gezinnen bestaan niet. Maar de leden van dit gezin lieten over alle vreugde en verdriet in hun leven het licht van Gods glorie schijnen.
Dat kunnen wij ook doen. Wij moeten er dan inderdaad wel even de tijd voor nemen. Al is het iedere dag maar een paar minuten. In deze tijd van het jaar kunnen we bij de kerststal gaan zitten. Later in het jaar bij een Kruisbeeld, of bij een beeldje van het H. Hart van Jezus, een Mariabeeld. En dan leggen wij dat ernstig zieke familielid neer aan de voeten van de Heer of van Moeder Maria. Wij kijken naar onze zieke, dan weer naar de Heer. Zien wij de liefdevolle of de medelijdende blik van de Heer of van Moeder Maria. Laat dat hemelse licht, die hemelse glorie, maar schijnen over die zieke. Of we leggen dat dreigende ontslag aan hun voeten neer, of die grote onenigheid binnen de familie; of al die slachtoffers van de Tsunami in Indonesië of al die hongerende kinderen in Jemen. Zie het licht erover schijnen. Dat is meditatief bidden. Dat geeft onszelf vertrouwen in de toekomst, want God is ermee bezig. Dat schenkt ook Gods genade aan voor wie wij op dat moment bidden.
Ik kreeg van mijn broer een kerstkaart en daar stond onder geschreven: “Al was Christus duizend keer in Bethlehem geboren, en niet in u, gij zijt toch voor eeuwig verloren”.
De mooiste kleding, die wij met Kerstmis kunnen aantrekken, is het kleed van Jezus’ liefde, en dat van de vrede. Het kleed van “ik ben er voor jou en voor jullie allemaal”.
Als ik jullie van harte een Zalig Kerstfeest toewens, lieve mensen, dan hoop ik, dat jullie net als Jozef en Maria, de herders en de wijzen zien wat er is: God op aarde, God in je leven, God in je familie. Het kleine Kind voelde zich veilig bij alle bezoekers, en wij mogen ons ook veilig voelen bij Hem. Zalig Kerstfeest!