Preek op 18-11-2018, 33e zondag jaar B, pastoor Frank Domen

Preek op 18-11-2018, 33e zondag jaar B, pastoor Frank Domen

Openingswoord

Broeders en zusters, allemaal welkom.

Het is de 33e zondag, de op een na laatste zondag van het kerkelijk jaar. Volgend weekend vieren wij het Hoogfeest van Christus, Koning van het Heelal.

De tijd voorbij vliegt, de mensenlevens vliegen voorbij. In deze wereld is niets blijvend.

Dat is niet iets om droevig van te worden, want Jezus Christus heeft ons een nieuwe hemel en een nieuwe aarde beloofd waar wij eeuwig met Hem en met elkaar kunnen leven.

Wij zullen daar een plaats krijgen als wij in deze vergankelijke wereld Hem eren en onze naasten van harte liefhebben.

Vragen wij vergeving voor de keren, dat wij ons te veel hebben vastgeklampt aan alles wat voorbijgaat. Stellen wij onze hoop op het eeuwige leven bij God.

openingsgebed

Laat ons bidden. Almachtige en eeuwige God, al wat leeft, leeft slechts een korte tijd en wat uit onze handen komt, zal niet eeuwig duren; alleen uw trouw houdt stand, uw liefde blijft. Sta ons bij en schenk ons standvastigheid om in de wisseling der tijden het eeuwig leven te bereiken. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.

Kinderwoorddienst

Preek

De meeste bladeren zijn gevallen, de bloemen uitgebloeid. Wat blijft er over na een overlijden? Wat blijft er over wanneer al die in het evangelie opgesomde voortekens werkelijkheid worden? Wat blijft er over als de zon uitdooft, als de maan geen licht meer geeft, als de sterren van de hemel vallen? Blijft dan ‘het niets’ over?

God heeft alles uit het niets geschapen. Wij leven hier een korte tijd in lief en leed. Keren wij dan weer terug tot het niets?

Er zijn van die ‘nuchtere’ mensen, die zeggen, dat ze het leven – en de dood – nemen, zoals het komt. Maar zijn dat misschien mensen, die achter stoere woorden hun angst verbergen? Wanhopige mensen zeggen, dat ze er een einde aan zullen maken. Weer anderen zeggen zoiets van: laten wij van het leven genieten, want morgen zijn wij misschien dood.

Broeders en zusters, veel mensen laten zich in hun leven leiden door moedeloosheid. Maar het evangelie biedt ons troost. Jezus Christus zegt: Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.

Jezus Christus, het levende Woord, dat ons uit het niets heeft geroepen, zal ons blijven roepen. Zijn woorden zullen eeuwig klinken.

Misschien hebben wij ‘s avonds laat weleens een nachtegaal horen zingen. Het duister van de avond is een symbool voor alles wat ons pijn doet en beklemt. Wel, in dat duister zingt de nachtegaal zijn prachtige lied.

En zo mogen ook wij, christenen, mensen zijn, die liederen van hoop zingen, zelfs bij het graf van een dierbare. Want onze dierbare wordt door God geroepen. Voor het gevoel van andere mensen is er niets over, maar wíj weten, dat God ons roept naar zijn eeuwig leven.

Jezus vraagt ons te kijken naar de vijgenboom. De vijgenboom is in Israël de enige boom, die zijn bladeren verliest, maar van de andere kant presteert de vijgenboom het om in één lentenacht weer volop in het blad te staan. De vijgenboom is dan ook het aangewezen symbool om het nieuwe, frisse leven aan te duiden. Het staat vast en zeker, dat wij, die in Jezus Christus geloven, eens mogen delen in zijn eeuwig leven.

Men stelde ooit aan Martin Luther King de volgende vraag: “Wat zoudt u doen als u wist dat morgen de wereld zou vergaan?” Hij antwoordde: “Ik zou nog gauw even een boompje planten. Een boompje van hoop in de zekerheid, dat God de schepping in zijn hand houdt en dat het leven zal zegevieren”.

Broeders en zusters, ik heb ooit van iemand gehoord, dat als hij een boek ging lezen, hij altijd eerst even de laatste bladzijde bekeek, om te weten of het verhaal goed afliep.

Ook al kunnen wij nog niet de laatste bladzijde van ons levensboek lezen, als er vandaag in het evangelie schrikwekkende dingen worden voorspeld, mogen wij weten, dat het goed zal aflopen … als wij blijven vertrouwen.

Als wij de belofte van het toekomstige leven in ons hart met ons meedragen, leven wij niet alleen zelf van die hoop, maar zijn wij ook voor anderen een bron van hoop. Proberen wij in de nacht een lichtpuntje te zien, en zijn wij ook voor anderen een lichtbaken. Amen.