Preek op 02-04-2018, Tweede Paasdag, pastoor Frank Domen
openingswoord
Broeders en zusters, allemaal van harte welkom op deze tweede dag van Pasen. Dat Jezus Christus als eerste van ons allen uit de dood is opgestaan is een zo belangrijk feest, dat wij het vijftig dagen lang blijven vieren.
Voor mensen die niet geloven, moet dit feest wel belachelijk zijn. Zij vinden het fijn, dat zij vrij hebben en gezellig bij elkaar kunnen komen. Maar dat iemand zou opstaan uit de dood, nee, misschien dat de wetenschap het ooit nog eens voor elkaar krijgt, maar de verhalen rondom de Persoon van Jezus zijn fabeltjes.
Wij echter weten, dat Jezus zijn openbare leven lang – drie jaar – wonderen heeft gedaan. Daarover is verteld vooral door de apostelen, die dit getuigenis met de dood hebben moeten bekopen. Zij hadden er geen enkele aardse macht of rijkdom mee te winnen, zij hebben er ‘alleen maar’ een goede plaats in de eeuwigheid mee gewonnen. Het grootste wonder trouwens wat Jezus heeft gedaan, was dat Hij uit de dood opstond.
Laten wij dat wonder altijd voor ogen houden. Als wij voor een groot probleem staan, een ruzie of een grote klus waar wij erg tegen opzien, denken wij dan aan de verrijzeniskracht van Jezus. Als wij ooit ernstig ziek worden, denken wij er dan aan, dat wij ooit zullen verrijzen. Als wij bang zijn, dat onze tijd om uit deze wereld heen te gaan is aangebroken, denken wij dan aan de verrijzenis.
Een christen moet eigenlijk met een zekere regelmaat eraan denken, dat ooit zijn laatste dag op aarde zal aanbreken en dat hij dan zal verrijzen. Dan zijn wij misschien niet zo bang als het eenmaal zo ver is gekomen. Dan hebben wij altijd een zonnige kijk op het leven en leven wij vanuit de belofte, die God ons heeft gedaan.
Na de pauselijke zegen ‘Urbi et Orbi’ verklaarde priester Antoine Bodar zelfs, dat wij iedere dag zouden moeten leven alsof het onze laatste dag op aarde zou zijn, onze laatste kans om iets voor de hemel te ‘verdienen.’
Volgen wij Jezus op zijn levensweg: de weg van lijden en dood én verrijzenis.
preek
Stel dat een groepje jongeren een of ander feest organiseert en er waren uiteindelijk 50 jongeren op afgekomen, het was een groot succes, maar je hoort op een bepaald moment de roddelpraatjes zeggen, dat het een afgang was: er waren maar 7 mensen gekomen, dan is het niet zo gek, dat je je boos voelt worden.
Ik heb het in een andere parochie meegemaakt, dat in een krantenartikel onze kerstviering werd beschreven. Volgens de journalist zaten er iets meer dan 80 mensen in de kerk, maar in werkelijkheid waren het er een paar honderd. Dan ben je verbaasd, boos, dat mensen zó lelijk kunnen doen.
Iets dergelijks gebeurt in het evangelie van vandaag. Het mooiste wat er in de wereldgeschiedenis kan gebeuren, is gebeurd: Iemand staat op uit de dood en die persoon heeft ook nog eens gezegd, dat als jij in Hem gelooft, jijzelf ook zult opstaan uit de dood. Prachtig! Maar de soldaten, die bij het graf de wacht hielden, vertellen in opdracht van de joodse leiders een heel ander verhaal. Zij zouden in slaap zijn gevallen en toen zouden de apostelen zijn gekomen om het lichaam van hun overleden Meester te stelen. En dan eindigt het evangelie met de zin: “Dit verhaal is onder de joden verder verteld tot op de dag van vandaag”. En dat is ook zo. De joden geloven niet, dat Jezus uit de dood is opgestaan.
De apostelen hebben groot nieuws: hun Meester is uit de dood opgestaan! Normaal zou je het van de daken willen schreeuwen, maar zij kunnen hun boodschap nauwelijks kwijt. Als jij een nieuw wereldrecord vestigt, staan er meteen hele drommen mensen om je heen. Je naam staat in alle kranten van de hele wereld, maar als Jezus uit de dood verrijst, komt het leugenapparaat in werking en vrijwel niemand krijgt het te horen.
Dat is één boodschap in het evangelie van vandaag. Niet zo leuk, maar wij zullen het er mee moeten doen. Er zijn altijd negatieve krachten aan het werk, die proberen af te breken, wat wij willen opbouwen. En je hoopt misschien, dat God die boosaardige mensen ter plekke laat doodvallen, maar nee, zij kunnen ongestoord hun gang gaan. God laat het graan en het onkruid op één en dezelfde akker staan. God laat de zon schijnen over goeden en slechten.
Maar in de tussentijd gaat God ook zijn gang, al lijkt het soms een tijdje te duren. Terwijl de leugens volop verspreid zijn, komt God pas na vijftig dagen echt in actie. Daarover hoorden wij in de eerste lezing van vandaag. Het is het feest van Pinksteren. De heilige Geest is neergedaald. En die haalt de schade in snel tempo in. Alleen al op de eerste dag laten 3000 mensen zich dopen.
Maar ook dan wordt het weer een hele strijd. Saulus – die later de grote apostel Paulus zou worden – wordt een echte christenvervolger. Talloos vele christenen – mannen, vrouwen en kinderen – sleept hij naar de gevangenis. De mensen vluchten naar de bergen om hun leven in veiligheid te brengen. Maar in de tussentijd blijft het Woord van God verkondigd worden. Het gaat door en er komen steeds meer mensen, die in Jezus geloven.
Eén boodschap was, dat wij moeten aanvaarden, dat er altijd negatieve krachten aan het werk zullen blijven. Een andere boodschap is, dat wij geduld moeten hebben en vertrouwen. Vertrouwen op God. Ook Hij gaat door. Soms lijkt Hij een beetje te slapen. Hij komt voor ons gevoel een beetje laat in actie. Pas na vijftig dagen. Maar God overwint. Dat is één ding wat zeker is. God overwint ook in ons leven. Soms hebben wij ook zo weinig geduld met onszelf. Zijn wij niet bang. Gaan wij rustig door. Doen wij ons best. Dan komt het allemaal goed. Amen.