Preek op 31-01-2017, dinsdag in de 4e week door het jaar I, pastoor Frank Domen
Kinderen vinden het leuk om verstoppertje te spelen. Na het tellen roepen zij “Wie niet weg is, is gezien. Ik kom.” Heel kleine kinderen hebben de gewoonte – als zij bijvoorbeeld tegenover de visite een beetje verlegen zijn – om hun ogen te sluiten en om hun handjes voor hun ogen te houden. Zij zien dan niets en denken, dat wij ook hen niet kunnen zien.
Deze manier van denken is in het evangelie van vandaag misschien ook het geval bij de vrouw met bloedvloeiing. Zij nadert Jezus in een dichte menigte en probeert Hem ongemerkt aan te raken. In zekere zin verbergt zij zich dus. Maar waarom zou zij dat doen? Misschien schaamde zij zich voor haar ziekte. Vanwege haar bloedvloeiing zou zij door andere mensen als onrein kunnen worden gezien en die zouden zich dan van haar kunnen afkeren. Misschien was zij bang om door de menigte belachelijk gemaakt te worden. Of misschien wilde zij niet het risico lopen, dat zij door Jezus zou worden afgewezen. Maar Hij was haar laatste kans – doktoren konden haar niet helpen – dus deed zij het op deze manier. Hem stiekem aanraken zou al voldoende zijn.
Zij verborg zich dus in de menigte en strekte haar hand uit naar het kleed van Jezus. Maar blijkbaar had zij zich toch niet zo goed verborgen, gelukkig. Zij viel op door haar grote geloof. Vanwege de opdringende menigte waren er wel meer mensen, die Hem aanraakten, maar Jezus voelde, dat haar aanraking anders was dan die van andere mensen. Door haar geloof ging er van Hem een genezende kracht uit.
Is het niet zo, lieve mensen, dat ook wij soms onszelf proberen te verstoppen voor Jezus? Als wij er goed over nadenken, weten wij, dat dat niet kan. Maar soms doen wij iets wat niet goed is. Wij kunnen niet de kracht en de wil opbrengen om het goede te doen, om bijvoorbeeld iemand te vergeven, en dan zouden wij het liefste hebben, dat Hij ons niet ziet. Maar Jezus ziet al onze noden, onze schaamte en onze zonden net zo duidelijk als wij elkaar zien. Hij wacht geduldig op het moment, dat wij onze handen van onze ogen afhalen om naar Hem toe te gaan.
Maar Jezus ziet niet alleen onze verborgen zonden. Hij zit ook onze verborgen deugden. Hij ziet iedere stap, die wij in geloof zetten, iedere nederige daad van dienstbaarheid, ieder stil gebed, en alles is voor Hem kostbaar. Zoals Hij tegenover de menigte het geloof van de vrouw prees, zo beveelt Hij ons ook bij God, zijn Vader, aan als wij handelen in geloof. En niet alleen dat, als antwoord op ons geloof, stort Hij zijn genade over ons uit.
Bij tijd en wijle kan het moeilijk zijn om te geloven, maar Jezus houdt werkelijk altijd heel veel van ons. Hij wil ons echt zegenen. Hij weet wat wij nodig hebben en Hij verlangt er met hart en ziel naar om het ons te geven. Laten wij ons dus niet voor Jezus verbergen. Laat geen angst of schaamte ons van Hem weghouden. Strekken wij onze handen naar Hem uit. Verkondigen wij ons vertrouwen in zijn liefde en kracht. Als wij dan op zijn antwoord wachten, zullen wij Hem horen zeggen: “uw geloof heeft u genezen.” Amen.