Preek op 26-12-2017, Tweede kerstdag, H. Stefanus, pastoor Frank Domen
openingswoord
Broeders en zusters, daags na de viering van de Geboorte van de Heer gedenken wij meteen de eerste martelaar, de heilige diaken Stefanus. De Kerk wil ons zo erop wijzen, dat de geboorte, het leven en de verrijzenis van Jezus van Nazareth bij vele mensen een krachtige en vaak gewelddadige tegenreactie oproept, die slachtoffers maakt onder de volgelingen van Jezus.
Op vrijdag 2 februari vieren wij het feest van de Opdracht van de Heer in de tempel, en dan zullen wij de grijsaard Simeon dit ook uitdrukkelijk tegen Moeder Maria horen zeggen: “Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden.”
Tonen wij de Heer de gezindheid van ons hart. Wij doen met zijn hulp en met de hulp van elkaar veel goeds, maar wij schieten ook tekort, doen zonde. Vragen wij samen om vergeving.
preek
Dat Jezus’ komst strijd oproept is in de Bijbel terug te vinden. Koning Herodes laat alle kleine jongens in Bethlehem en omgeving vermoorden in de hoop het pasgeboren kindje Jezus ook om te brengen.
En dit kind, dat nu in doeken wordt gewikkeld, zal later als volwassen man ook in doeken worden gewikkeld, na een schijnproces en de voltrekking van zijn executie door kruisiging. Jezus zal dan niet worden neergelegd in een kribbe, maar in een graf: omgebracht door geweld van staatswege.
En vandaag horen wij over Stefanus, één van de eerste christenen, die beschuldigd wordt van Godslastering en die daarom door steniging wordt gedood.
Wat is er met Jezus aan de hand – toen en nu – dat zijn leven zulke gewelddadige reacties oproept? Want ondanks het feit, dat vandaag de dag overal Kerstmis wordt gevierd, is het kerstverhaal tevens een verhaal, dat in meerdere landen en samenlevingen verboden wordt. Waarom wordt dit verhaal over vrede op aarde, over onschuld, kwetsbaarheid en mensen van goede wil, door sommige samenlevingen en machthebbers als gevaarlijk gezien? Een verhaal over een pasgeboren en machteloos kind kan toch geen bedreiging zijn?
Veel moderne Nederlanders denken misschien, dat het kerstverhaal een mooi sprookje is. Maar de dictators en de onderdrukkers van onze wereld snappen heel goed, dat het verhaal van Bethlehem een diepe waarheid verkondigt, een gevaarlijke waarheid.
Want het verhaal wil ons duidelijk maken, dat wij allemaal geroepen zijn om heilig te zijn. Of wij nu man of vrouw zijn, rijk of arm, ziek of gezond: God neemt in de baby van Bethlehem het vlees aan om ons te laten zien hoe heilig ieder mensenleven is, hoe een mensenleven kan en moet zijn. In Jezus Christus nodigt God iedere mens uit om deel te nemen aan zijn eigen goddelijke leven. Dit is echt een zeer hoge kijk op wie iedere mens is.
Deze Blijde Boodschap over de heiligheid van iedere mens, en daarmee over de gelijkwaardigheid van alle mensen, heeft natuurlijk verstrekkende maatschappelijke gevolgen. Want het Kerstverhaal is geen sprookje. In tegendeel. Het is een stevige politieke boodschap, die de wereld ten goede wil veranderen.
Armen hebben rechten; slaven moeten bevrijd worden; geweldloosheid is een deugd; vrouwen en mannen zijn gelijkwaardig; maatschappelijke structuren worden omgedraaid. Deze Boodschap komt ook veel machthebbers van nu – net zoals de wrede Koning Herodes van toen – helemaal niet goed uit.
Het Evangelie van Kerstmis is voor dictators en machthebbers geen Blijde Boodschap, maar een gevaarlijke. Want bij het horen van dit verhaal zouden de armen, de onderdrukten en de machtelozen kunnen ontdekken, dat goede God aan hún kant staat.
Het machteloze kindje, later als de machteloze Gekruisigde, is het levende beeld van de Almachtige God! In de machteloosheid van Jezus Christus openbaart zich de almacht van God. Dit lijkt wel een dwaze verkondiging. Maar is Gods wijsheid. Het is deze boodschap, die de onderdrukkers in onze wereld zoveel angst aanjaagt. Zoveel angst, dat zij het verhaal over de geboorte, het leven en de verrijzenis van Jezus, verbieden.
Daarom zien wij hoe in tal van landen en samenlevingen de Goede Boodschap inderdaad verboden wordt, en dat de Kerk en christenen vervolgd worden, soms tot in de dood toe, zoals bij de heilige Stefanus.
Laten wij in deze Kersttijd dus speciaal bidden voor de bisschoppen, priesters, diakens en religieuzen, de getrouwde mannen en vrouwen en ook voor de kinderen, die vervolgd worden omwille van hun geloof: dat zij mogen standhouden.
Maar laten wij ook voor hun vervolgers bidden. Bij de steniging van de heilige Stefanus horen wij over een jongeman Saulus – de latere Paulus – die getuige is van deze lynchpartij, en die bovendien instemde met de moord op Stefanus. Oók Paulus was vóór zijn bekering tot Christus namelijk een christenvervolger!
Maar op weg naar Damascus om weer christenen op te sporen, krijgt Paulus plotseling een visioen. Christus verschijnt aan hem en vraagt: “Saulus, Saulus, waarom vervolg je mij?” Paulus wordt tot in het diepst van zijn hart geraakt; hij bekeert zich tot Christus en begint aan een levenslange opdracht om de Goede Boodschap te verkondigen. Deze Paulus zal uiteindelijk ook zelf in Rome de marteldood sterven.
Laten wij dus vandaag, op de voorspraak van de heilige Stefanus, ook bidden voor de vervolgers van Christus’ Kerk in onze eigen tijd: dat zij de liefde van Jezus Christus mogen leren kennen.
Bidden wij ook voor onszelf: dat ook wij mogen inzien, dat het leven echt een strijd is tussen goed en kwaad en dat wij ten einde toe mogen standhouden. Amen.