Preek op 26-02-2017, 8e zondag door het jaar A, diaken Eelke Ligthart
openingswoord
Welkom, bij de viering van de H. Eucharistie op de 8e zondag door het jaar.
Geen zorgen over de dag van morgen zegt het evangelie ons vandaag. Zoiets klinkt dwaas in de oren van mensen van de huidige maatschappij. Die wil dat alle tijd en energie, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, dag-in, dag-uit, uitgaat naar presteren en renderen. Ja, inderdaad mensen kunnen het soms in korte tijd zeer ver brengen.
Maar de keerzijde van de medaille is dikwijls dat ze geen tijd hebben gehad om te genieten van kleine dingen, van al het mooie van de schepping.
‘Zo blijft er ook geen tijd over voor Mij en voor mijn Rijk van gerechtigheid’, zegt God. Dus: denk er eens over na, of we meer aandacht kunnen geven aan de opbouw van het Rijk van God of al die andere dingen die ons van alle kanten zeggen dat je dat of dat moet doen. Een goede viering
preek
Dierbare mede gelovigen deze weken staat de bergrede centraal in de evangelie lezingen. Het begint in het Evangelie van Matteus bij Hoofdstuk 5: Toen Hij de mensenmassa zag, ging Hij de berg op. Daar ging Hij zitten met zijn leerlingen om zich heen. Hij nam het woord en onderrichtte hen.
Dat onderricht duurt drie hoofdstukken, 5, 6 en 7 met als afsluiting: Toen Jezus deze rede had uitgesproken, waren de mensen diep onder de indruk van zijn onderricht, want hij sprak hen toe als iemand met gezag.
Jezus spreek mensen aan die achter hem aan zijn gekomen op zoek naar een beter leven, op zoek naar hoop op een betere toekomst. Wat zou dat voor een man zijn die een mens gelukkig kan maken? Zoals we hoorden in de lezing van Jesaja: ik vergeet jou nooit, jouw naam staat geschreven in Gods hand. Die mensen, en misschien ook wij hebben soms een twijfelend vermoeden dat we met de woorden van Jezus elkaar gelukkig kunnen maken.
Jezus zegt; “Maak je niet bezorgd om voedsel of kleding, die zijn niet het belangrijks in je leven. Maar maak je wel bezorgd om Gods Koninkrijk en dat je elkaar recht doet”. Dat zet Hij tegenover zorg om de mammon, de Geldgod. Niemand kan twee heren dienen , God en de mammon. Het is een van de twee: God of geld. Je moet kiezen, want wie het geld als zijn heer kiest, maakt er zijn god van. Hij dient een afgod.
Waarom moeten we eigenlijk kiezen? Is het niet mogelijk God oprecht te dienen en tegelijk aan geld belang te hechten? Van de lucht alleen kan niemand leven. Iedereen heeft geld nodig voor voedsel en een dak boven het hoofd. Geld is een onmisbaar middel voor onze koopkracht. Helaas is geld voor velen tot afgod, tot mammon verworden. Geld kan goed gebruikt worden, maar heeft ook ongelijkheid en armoede vergroot. Kapitaal heeft zijn eigen wetten gekregen. De sterkste in de markt heeft de macht gekregen om de wereld naar zijn hand te zetten. Alles lijkt te koop.
Zo wordt God niet gediend, want God wil dat er recht wordt gedaan aan alle mensen en aan de rijkdommen van de aarde. Jezus ontmaskert de verafgoding van het geld omdat het mensen tot handelswaar maakt. Denk maar aan alle vluchtelingen uit oorlogsgebieden. Zijn ze werkelijk op weg naar een betere wereld? Kunnen en willen wij hen die wereld bieden?
Maar wat betekent het dan als Jezus tot de armen zegt: “Maak je geen zorgen over wat je zult eten of drinken en wat je zult aantrekken”. God zorgt wel voor je? En daarbij denken, ik eerst en God zorgt wel voor de rest? Vele armen zijn vaak alleen maar bezig met de zorg om het dagelijks brood om nog een beetje mee te kunnen blijven tellen in de voort jagende maatschappij van vandaag.
Voor armen betekenen deze woorden: Laat je geen zorgen opdringen door de onzinnige reklame. Laat je leven niet bepalen door alle dingen die zogenaamd moeten, dat wordt een gehijg achter van alles en nog wat aan. Het zal je leven met geen dag verlengen. Nee, besteed je kracht aan die dingen die van echte waarde zijn. Zoek steun bij elkaar. Ontdek de liefde die in jou is en zet die liefde om in barmhartigheid en gerechtigheid.
De woorden: “Onze hemelse Vader weet in zijn liefde dat we voedsel en kleding nodig hebben”. Die woorden betekenen een oproep aan ons allemaal om ons ervoor in te zetten dat iedereen voldoende eten en kleding heeft.
Wij kunnen anders dan de vogels wel zaaien en maaien.
Wij kunnen in de vastentijd wel voedsel verzamelen van onze overvloed voor de voedselbank om mensen te laten zien dat ze meetellen en meedelen in onze wereld.
Als de vastentijd twee weken onderweg is kunnen we keuzes maken, principiële keuzes hoe we Gods wil kunnen vertalen in het leven van alle dag.
Lieve mede gelovigen, we zijn zo geschapen, dat we elkaar gelukkig kunnen maken. We voelen ons gelukkig als het goed gaat in onze familie en met onze vrienden. Dat geluk is niet te koop, dat geluk komt van mensen, door God.
Velen stellen de vraag hoe je kunt merken dat mensen van je houden en dat God je niet vergeet. Vaak merk je dat pas achteraf, als je ziet dat er in alle verdriet en moeilijkheden toch een ommekeer was, een mens die je aansprak, een kracht die in je kwam om vol te houden, ondanks al je kwetsbaarheid. Dat vertrouwen dat God er is, hier en nu in ons leven, groeit als je je zorgen met elkaar wilt delen. Daarmee draagt God ons, kunnen we ons voeden door samen te bidden, soms zomaar een uurtje in de aanbiddingskapel.
Ik wil eindigen met een citaat van Teresa van Avila. Laten we dat meenemen in de vastentijd om er aan te kunnen werken.
“Laat niets u verstoren; laat niets u afschrikken, alle dingen gaan voorbij, maar God verandert nooit. Geduld verkrijgt alle dingen. Hij die God heeft, ontbreekt niets; God alleen volstaat. Amen.