Preek op 25-06-2017, 11.30 uur, tijdens de familieviering, pastoor Frank Domen
Het gaat in de lezingen van vandaag over twee tegenstellingen: enerzijds het licht en anderzijds het donker; en ook over aan de ene kant fluisteren en aan de andere kant iets van de daken vertellen, heel luid, zodat iedereen het kan horen.
Als wij bij een ernstig zieke op bezoek zijn, kan het weleens nodig zijn om te fluisteren. Misschien slaapt de zieke of hij kan maar weinig geluid verdragen. In een klas kan er weleens gefluisterd moeten worden, natuurlijk niet tijdens een proefwerk, maar als wij al klaar zijn en anderen zijn nog aan het werk. Fluisteren kan goed zijn.
Het gaat vandaag eigenlijk over twee manieren van fluisteren. In de eerste lezing gaat het over een lelijke manier van fluisteren. Boze mensen praten fluisterend over de profeet Jeremia: hoe kunnen wij hem uit de weg ruimen? Dan hoeven wij niet meer naar zijn vermaningen te luisteren.
En in de tweede lezing van het evangelie gaat het over een goede manier van fluisteren. God fluistert ons iets goeds in, een goed idee: zou je die medemens in nood niet eens gaan helpen? Of: lijkt het je niet beter om eerlijk de waarheid te vertellen?
En Hij wil dan héél graag, dat wij zijn goede ideeën van de daken verkondigen, dat wij zijn ideeën vertellen aan iedereen, die het maar horen wil. Vroeger, toen Hij nog in Israël leefde, deed Hij dat zelf. Maar toen Hij terugging naar de hemel, gaf Hij zijn apostelen en alle mensen, die in Hem geloven, de opdracht om zijn werk over te nemen.
Bijvoorbeeld wat Hij in het evangelie van vandaag ook zegt: dat God zelfs van een klein musje houdt en ervoor zorgt. Zal God dan niet van jullie houden, zegt Jezus!? Wij zijn in Gods ogen veel meer waard dan een hele zwerm mussen. Is dat niet een blijde boodschap om te vertellen aan iemand, die heel verdrietig is? Daarmee kunnen wij iemand heel goed troosten, een beetje opbeuren.
Maar aan de andere kant waarschuwt Jezus ons in het evangelie van vandaag, dat al het kwaad dat gefluisterd is – geroddeld of kwaadgesproken – dat zal ooit van de daken worden verkondigd. Iedereen zal te weten komen wat wij hebben gefluisterd. En alles wat stiekem is gedaan, in het donker, zal aan het licht worden gebracht. Iedereen zal het zien.
Lieve mensen, wij zijn allemaal broeders en zusters van elkaar, één grote familie. Laten wij niet over elkaar fluisteren, roddelen. Laten wij over níemand fluisteren, al hebben wij nog zo’n hekel aan iemands gedrag. Ook die persoon is een kind van God. Laten wij liever voor hem bidden. Kwaad beantwoorden met goed. Dan zal die ander misschien een beter mens worden. En als dan strakjes alles aan het licht komt, hebben wij geen reden om ons te schamen.
Onze regeringsleiders zijn al meer dan honderd dagen bezig om een nieuw kabinet te vormen. Zo verdeeld zijn ze. Iedereen heeft zijn eigen ideeën. Wij volgen de ideeën van Jezus Christus. Dat maakt ons één, één van hart en één van geest. Dat maakt ons sterk. Laten wij thuis en op het werk en op school die eenheid beleven. Laten wij die eenheid zo aanstonds ook uitspreken door samen onze geloofsbelijdenis te bidden.