Preek op 17-09-2017, de 24e zondag door het jaar A, pastoor Frank Domen

Preek op 17-09-2017, de 24e zondag door het jaar A, pastoor Frank Domen

openingswoord

Beste mensen, welkom. Vandaag spreekt de apostel Paulus in de tweede lezing over leven en sterven. Wat wij ook doen – leven of sterven – wij behoren aan de Heer toe.

Wij hebben onszelf inderdaad aan Hem, aan zijn liefde, toevertrouwd. Vrijwillig. De meesten van ons zijn wel als baby gedoopt, maar er kwam toch een dag, dat wij met het geloof van onze ouders instemden.

Wat vinden wij het niet jammer als iemand besluit om bijvoorbeeld z’n studie niet af te maken. Geen zin meer! Wat een argument. Je laat een geweldige kans liggen. Ons hele leven is eigenlijk één grote kans om het goede te doen.

Laten wij daar aan denken: wij zijn van God. Ons hele leven is een met elkaar op weg zijn naar God. Hoe meer wij voor Hem én voor onze medemensen doen, hoe meer steun wij al in dit leven van God zullen krijgen en hoe beter wij het ook later in de hemel zullen hebben.

Vragen wij vergeving voor de keren, dat wij kansen hebben laten liggen.

openingsgebed

Laat ons bidden. Heer, onze God, omdat Gij machtig zijt, kunt Gij barmhartig zijn. Uw trouw en uw geduld zijn grenzeloos. Geef, dat ook wij elkaar van harte vergeven, en zo genade vinden in uw ogen. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.

 kinderwoorddienst

preek

Broeders en zusters, van ons, christenen, wordt verwacht, dat wij anderen, die ons iets hebben aangedaan, verontschuldigen en vergeven.

Lijkt dat niet op toegeeflijkheid? Zo van, die ander kan doen wat hij wil, wij moeten hem steeds vergeven!?

Maar, lieve mensen, God wil ons door zijn oproep om te vergeven niet vernederen en machteloos maken, nee, Hij wil ons juist bevrijden uit de macht van hen, die ons hebben gekwetst. Iemand verontschuldigen wil zeggen, dat wij ophouden aanspraak te maken op wat een ander ons schuldig is, bijvoorbeeld excuses.

Wij hoeven natuurlijk niet onze gevoelens te onderdrukken. Als iemand ons iets ergs heeft aangedaan, mogen wij het verdriet voelen, eventueel zelfs de woede. Dan realiseren wij ons maar al te goed dát er iets te vergeven valt. Dan kunnen wij ons gaan realiseren, dat die ander ook maar een mens is, iemand met een verleden.

Misschien heeft die ander wel een minderwaardigheidscomlex. Misschien kan zo iemand in zijn eigen ogen alleen maar groot zijn door anderen omlaag te halen. Iedereen die groter is dan hij, moet hij omlaag halen, kwetsen, anders is hij altijd de minste.

Wie weet hoe zo iemand thuis of op school of op het werk zelf gekwetst is, jaar in, jaar uit. Hij is niet zo geboren. Hij is in de loop der tijden zo geworden, door medemensen of door omstandigheden. Met zo iemand moeten wij medelijden voelen. Met Jezus kunnen wij bidden: “Vader, vergeef het hem, want hij weet niet wat hij doet.”

Als wij zo over iemand denken, voor hem bidden, heeft die ander geen macht meer over ons. Dan ebben het verdriet en de woede, die de ander in ons heeft veroorzaakt, langzaam aan weer weg. Dan zijn wij bevrijd door het gehoor geven aan Jezus’ aansporing om te vergeven. De kwestie houdt ons niet meer bezig. Wij zitten niet meer in de ban van wat ons is aangedaan.

Sommige mensen blijven boos op anderen, omdat zij maar niet kunnen vergeven. De kwestie blijft in hen wroeten en … daar kunnen wij op den duur ziek van worden, geestelijk, maar ook lichamelijk.

Beste medegelovigen, zoals wij onze talenten hebben, zo heeft God ook aan engelen talenten en taken gegeven. Er zijn engelen, die waken over onze Dionysiuskerk; er zijn engelen, die waken over onze stad. Zo is er ook een engel van de vergeving. Als wij maar blijven rondlopen met onze boosheid, onze wrok, vragen wij dan de engel van de vergeving ons te helpen. Opdat de relatie tussen ons en die ander weer hersteld kan worden, misschien, maar in ieder geval opdat wijzelf rust kunnen vinden. Opdat wij dat blok aan ons been, die boosheid, kunnen loslaten om weer te leven in vrede en blijdschap.

Sommige mensen kunnen er niets aan doen dat zij een beetje te dik zijn, maar het is niet gezond. Ons hart moet harder pompen; onze gewrichten moeten meer kilo’s dragen.

Meeslepen wat wij niet kunnen vergeven, maakt ons geestelijk dik, zwaar, en dat is nog erger dan dat andere. Op den duur gaan wij er geestelijk aan onder door. En … zal de hemelpoort voor ons open zijn als wij een ander niet willen vergeven!? “Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaren vergeven.”

In het evangelie is er sprake van een man met een torenhoge schuld: tienduizend talenten zilver. Ik heb het eens uitgerekend: daar kunnen 2054 gezinnen 80 jaar lang van leven. Die man zal het nooit kunnen terugbetalen.

Zijn wij mensen met een schuld? Een voorbeeld. Ik bid vanaf mijn 14e levensjaar – gemiddeld – iedere dag één rozenkrans. Tussen haakjes: onder invloed van Medjugorje ga ik er wel steeds meer bidden. Ik ben nu 60 jaar. Dus dat zijn dan minstens 889.870 Weesgegroetjes. Maar ik vrees dat ik meer dan 400.000 keer met mijn gedachte ergens anders zat. Is dat erg? Ja en nee.

Stel, een moeder maakt zich zorgen over een van de kinderen, een opgroeiende puber, en wil de zaak met haar man bespreken. “Kan ik je even spreken”, vraagt zij hem? “Natuurlijk”, zegt hij. Maar om de zoveel seconden werpt hij een blik op t.v. waar juist een belangrijke voetbalwedstrijd aan de gang is. Zij merkt het, tot haar ergernis en verdriet. En als het op t.v. even héél spannend wordt, vergeet hij het hele gesprek en kijkt alleen naar die voetbal: Gaat-ie er in of niet!? Wat zal die moeder een pijn en verdriet hebben, omdat haar man, de vader van het kind, niet eens even z’n aandacht kan houden bij een zo belangrijk gesprek over hun kind.

Zo is het ook als wij bidden … en telkens weer afdwalen. Op zich is het niet zo erg áls wij er maar de juiste conclusie uit trekken: God is ontzaggelijk groot en machtig. Hij kan zijn aandacht gevestigd houden, ononderbroken, op meer dan zeven miljard mensen, de engelen en de mensen in de hemel niet meegerekend. Wij zijn klein. Wij kunnen dikwijls niet eens onze eigen aandacht controleren. De apostel Paulus roemt op zijn zwakheid. Door zijn zwakheid ziet hij zich genoodzaakt zich steeds meer aan God te bidden.

Als wij God vergeving vragen, als wij Hem dikwijls vragen om een geest van echt gebed, dan is het goed. Dan kan onze zwakheid ons dichter bij Hem brengen.

Broeders en zusters, geloven wij in Gods oneindige barmhartigheid. Maar maken wij er geen misbruik van. God is ook oneindig rechtvaardig. Hij wil dat wij ons best doen. En dat wij ook van onze kant anderen van harte vergeven. Vergeven maakt onszelf vrij en blij. Vergeving bewerkt vrede tussen de mensen onderling.

Zijn wij vergevingsgezinde mensen, mensen van vrede. Amen.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments