Preek op 05-11-2017, 31e zondag door het jaar A, pastoor Frank Domen

Preek op 05-11-2017, 31e zondag door het jaar A, pastoor Frank Domen

openingswoord

Welkom allemaal. Vandaag, broeders en zusters, spreekt in de eerste lezing de profeet Maleachi bijzonder tot de priesters.

Priester zijn is een uitverkiezing. Het is een prachtig werk. Ik zeg altijd: Jezus heeft – als het ware – twee diploma’s: Hij is Kind van God. En dat diploma hebben alle gedoopte mensen ook. Maar Jezus heeft nog een diploma: Hij is Priester. En dat tweede diploma hebben alle mensen, die door een bisschop tot priester of diaken zijn gewijd, priester in eeuwigheid, zoals je ook kind van God in eeuwigheid mag zijn. Priesters lijken van binnen dus nog meer op Jezus Christus dan mensen, die alleen het eerste diploma hebben.

Danken wij God voor wat wij mogen zijn: kind van God, priester van God, allebei in eeuwigheid.

Vragen wij vergeving voor de keren, dat wij als kind van God of als priester misschien niet zo goed hebben geleefd en … beloven wij beterschap, opdat het Koninkrijk van God in deze wereld meer gestalte krijgt.

openingsgebed

Laat ons bidden. God, een hoogmoedig hart verdraagt Gij niet. Deemoed vraagt Gij en trouw, en Gij duldt niet dat iemand zich hoger dan een ander waant. Help ons rechte wegen te bewandelen; laat ons van anderen niet vragen wat wij zelf niet willen doen. Houd ons voor ogen dat Gij de Vader zijt van allen en dat Gij liefhebt, die U in waarheid dienen. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon … Amen.

preek

De lezingen spreken over de kerkelijke leiders. Als de priester het brood neemt en de wijn en hij spreekt die woorden van Christus – “Dit is mijn Lichaam … Dit is mijn Bloed” – dan is het Jezus Christus zelf, die tot de hemelse Vader spreekt en tot alle mensen in de kerk. Iemand kan in de kerk een vurig betoog houden, maar als de priester woordelijk hetzelfde betoog houdt, dan gaat daar toch meer zegen van uit, niet omdat die priester als mens beter is, maar omdat de hemelse Vader in die priester zijn Zoon herkent, die het Koninkrijk van God verkondigt.

In de eerste lezing waarschuwt de profeet Maleachi de priesters streng om hun werk serieus te nemen. En natuurlijk moet iedereen zijn werk serieus nemen. Of je nu getrouwd bent of vrijgezel, vader of moeder, of je werkt op kantoor of op school zit, vrijwilligerswerk doet, allen hebben wij talenten gekregen, een opdracht en wij moeten proberen om die zo goed mogelijk te volbrengen. Dat verwacht God. Dat hoopt God.

Maar aan de bisschoppen en de priesters is wel heel veel gegeven. En daarom zegt Jezus ook in het evangelie van Lucas (12, 48), dat aan wie veel is gegeven, van hem zal ook meer worden gevraagd. Ik hoop, dat jullie geregeld bidden voor de paus, de bisschoppen, de priesters en diakens, niet alleen hier in de kerk, bij de voorbede, maar ook thuis. Niet alleen in de hoop dat O.L.Heer tevreden is over die bisschop of priester, maar ook, opdat er meer kracht van hem zal uitgaan. Dat komt jouzelf en heel de gemeenschap ten goede.

Enkele parochianen zeggen af en toe tegen mij: pastoor, ik bid iedere dag voor u. Ik ben altijd heel blij om dat te horen.

In de tweede lezing zegt de apostel Paulus hoe híj met mensen is omgegaan: even zachtzinnig als een moeder met haar kinderen omgaat. En hij voegt er aan toe, dat hij – en zijn collega’s – zo veel van de mensen waren gaan houden, dat zij hen mét het evangelie graag hun eigen leven hadden gegeven.

Eigenlijk moeten wij allemaal zo veel houden van elkaar en van alle mensen: van familie, van vrienden en ook van alle mensen, die wij nog niet kennen.

Enige tijd geleden keek ik op dvd naar een fragment uit het leven van Moeder Teresa. Zij was nog maar kort als Missionaris van Liefde aan het werk. Zij had wel al tientallen kinderen onder haar hoede.

Op gegeven moment kwam er een boze schuldeiser bijna alle voedsel weghalen. Moeder Teresa stond er terneergeslagen bij te kijken en toen de schuldeiser wegliep, keek hij nog even om en vroeg haar: “Waarom vervloek je mij niet, ik neem toch bijna al je voedsel mee!?” “Och, beste man – zei moeder Teresa – als God van je houdt, hoe zou ik je dan kunnen vervloeken?” Waarop de man een buiging maakte voor moeder Teresa. Het voedsel nam hij wel mee, maar zij had toch iets gewonnen voor het Koninkrijk en even later kwam iemand anders geld brengen waarmee zij voor de kinderen weer nieuw voedsel kon kopen.

Zo moeten ook wij proberen te houden van vriend én vijand. Vijanden worden alleen vrienden door ze de liefde van Jezus te laten ervaren.

In het evangelie levert Jezus veel kritiek op de kerkelijke leiders. Zij houden de mensen wel de geboden voor, maar zelf houden zij zich er niet aan. Dat zien wij in onze tijd ook weleens gebeuren, en dat is natuurlijk te betreuren. Maar als niet-gelovige mensen met die kritiek komen, kun je altijd zeggen, dat als iemand een wet voorhoudt, die op zich goed is, maar zelf houdt hij er zich niet aan, dat daarom die wet en de Kerk wel goed blijven en wij er ons dus aan moeten proberen te houden.

Afgelopen zomer was er een Italiaanse econoom, Luigino Bruni, in Nederland op bezoek. Hij gaf een ‘summerschool’ voor academici over de ‘economie van de gemeenschap’. Maar is ook altijd geïnteresserd geweest in geschiedenis, ethiek en filosofie. Wat de economie betreft, houdt hij zich ook bezig met ideeën, die verbonden zijn met de rest van het leven: thema’s als geluk, gave, idealen, passies, charisma’s, organisaties met een ideële doelstelling.

Hij schrijft, dat in onze tijd veel mensen ‘geluk’ gelijkstellen aan bijvoorbeeld gezondheid, bevredigend werk, een probleemloos huwelijks- en gezinsleven.

Maar er is toch meer!? Ook in ongelukkige omstandigheden behoudt het leven zijn zin. Mensen willen meer dan geluk. Bruni noemt onder andere: waardigheid, vrijheid, trouw en waarheid.

Zelfbewuste mensen ervaren in zichzelf ook een verlangen om waar te maken wie wij zijn en wat de wereld zou moeten zijn.

Bruni spreekt in dat kader niet van priesters, maar van profeten: mensen, die het kwaad aan de kaak durven stellen en daarbij weleens zelf in de problemen kunnen komen. Profeten halen zich soms het ongeluk op de hals.

Lieve mensen, zijn wij niet allemaal door God geroepen om profeten te zijn!? In woorden, maar vooral door onze goede daden mogen wij anderen laten zien hoe de wereld zou moeten zijn. Wij zouden af en toe de veilige haven van ons eigen leven moeten willen verlaten, tekens van liefde moeten willen stellen, om zodoende onze wereld een beetje bij te sturen.

Priesters hebben een grote verantwoordelijkheid en krijgen van tijd tot tijd in de heilige Schrift een stevige waarschuwing. Maar profeten zijn wij allemaal.

Ikzelf vraag God iedere dag om mij te helpen een goede priester te worden. Laten wij allemaal God vragen om ons te helpen als profeten duidelijke tekens van liefde te stellen. Als wij bereid zijn anders te zijn als de mensen in de wereld zal onze wereld weer anders worden. Een veilige haven voor iedereen. Amen.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments