Preek op 02-11-2017, Allerzielen, pastoor Frank Domen
openingswoord
Beste families en vrienden van alle mensen, die het afgelopen jaar in ons midden zijn overleden, medeparochianen, welkom bij deze jaarlijkse allerzielenviering.
Het is inderdaad een jaarlijks gebeuren. Ieder jaar worden nieuwe mensen geboren. Ieder jaar worden mensen geroepen om deze weer wereld te verlaten. Dat gaat almaar door.
Het lijkt wel op een school. Kinderen en jongeren komen en gaan. Zo is ook het leven op aarde een school. Wij gaan in de leer bij Jezus Christus. Wij laten ons door Hem vormen. Wij proberen zijn aanwijzingen steeds beter in praktijk te brengen. En als de bel luidt dat de school uitgaat – dat kan voor de één al na enkele jaren zijn en voor een ander na 80 of 90 jaar – dan verlaten wij de school van het leven. Dan worden wij – a.h.w. bij een examencommissie gebracht. Dan worden wij beoordeeld.
Wij vertrouwen erop, dat al onze dierbaren hun diploma hebben gekregen of het binnenkort krijgen uitgereikt. Want het kan gebeuren, dat mensen een herexamen krijgen: dat zij nog iets goed te maken hebben. Hoe meer wij echter voor onze dierbaren bidden, hoe eerder zij bij God zullen zijn. Bidden voor onze dierbaren is het werkelijk het allerlaatste wat wij voor hen kunnen doen.
Wij mogen best tegen God zeggen, dat wij hen nog steeds missen. Dat dat ook zo zal blijven. Dat is alleen maar een goed teken. Maar laten wij ook voor hen bidden: dat zij inderdaad zo spoedig mogelijk bij God mogen aankomen. En dat zij bij Hem onze noden en wensen mogen aanbevelen. Zij zorgen voor ons. Anders, maar nog beter dan vroeger. Zorgen wij voor hen … door voor hen te bidden.
openingsgebed
Laat ons bidden. God, Gij zijt het geluk van allen die geloven, en het leven van hen die trouw zijn. Door de dood en verrijzenis van uw Zoon hebt Gij ons verlost. Toon uw barmhartigheid aan uw dienaren: laat hen, die het mysterie van de verrijzenis hebben beleden, de vreugde ontvangen van het eeuwig geluk. Door Onze Heer Jezus Christus uw Zoon …
preek
Broeders en zusters, mensen als de joden en de heidenen hebben in de loop van de eeuwen veel verschillende namen gegeven aan hun God of goden, bijvoorbeeld de Schepper, de Almachtige, de wreker. Maar wij, christenen, hebben aan God een Naam gegeven, die je in andere godsdiensten niet terugvindt. Onze God, zo zegt de apostel Paulus, is de God, die Jezus uit de dood heeft opgewekt. In de verrijzenis van Jezus kunnen wij zien wie God is en wat Hij doet. Onze God is vol van leven, ja, Hij is het leven zelf. En daarom kan Hij aan doden het leven geven.
Als iemand aan een christen zou vragen: in welke God geloof je? Dan hoeft hij – wij – geen lange verklaring af te leggen. Wij kunnen het belangrijkste in één zin zeggen: Onze God wekt doden ten leven.
Er zijn mensen, die proberen om de dood terug te dringen naar de rand van de maatschappij. Mensen doen alsof de dood niet bestaat. Mensen kunnen de dood bewust doodzwijgen. Maar of wij het nu willen of niet, iedere keer weer worden wij met de dood geconfronteerd, heeft de dood in deze wereld het laatste woord. Wij dragen de dood a.h.w. in ons bloed. Wij leven met de dood voor ogen. Wij zien de dood dagelijks op t.v. En van tijd tot tijd ook in onze eigen familie.
De dood, beste medegelovigen, hoort bij ons mens-zijn. Onze aarde brengt mensen voort, die aan de ene kant uit zichzelf te zwak zijn om eeuwig te leven. Maar die aan de andere kant wel de geest in zich dragen om eeuwig te willen leven. Door ons lichaam zijn wij aan de aarde gebonden. Maar als wij God in ons hart toelaten, kan het onvergankelijke in ons komen.
In deze wereld klinkt de boodschap: God heeft Jezus uit de dood opgewekt en ieder mens, die leeft en sterft in geloof aan Jezus, zal eeuwig leven. Als God er is, is de dood niet het einde. Waar mensen in God geloven, komt er na de dood een nieuw leven. Een christen weet, dat de dood er is, maar zijn geloof in de verrijzenis is nog veel sterker.
Beste mensen, is het voor ons moeilijk om dit te geloven? Wie van ons zou nu niet voor eeuwig willen leven, vooropgesteld natuurlijk, dat je leeft in goede gezondheid? De meest primitieve mensen gaven al voedsel mee aan hun doden. En is in de wens “tot weerziens”, die wij op graflinten afdrukken niet te zien, dat wij daarnaar verlangen? Om ooit weer samen te zijn?
Geloven in het eeuwig leven is iets geweldigs. En in onze wereld kunnen wij helemaal niemand vinden, die dat voor ons waar kan maken, maar juist daar, waar wij, mensen, moeten zwijgen, verkondigt de Kerk de woorden van Jezus: Ik ben de verrijzenis en het leven; wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven.
Als wij bloemen op een graf leggen, is dat uit eerbied en dankbaarheid, maar zij verwijzen tegelijk naar leven en naar schoonheid. Het graf waarin het stoffelijk overschot van een dierbare ligt, of de aarde waarop zijn as is uitgestrooid, is als het ware de kleedkamer waar de mens zich ontdoet van zijn sterfelijke kleed en daarna wordt hij bekleed met een onsterfelijk kleed.
Natuurlijk, wij treuren om hen, die van ons zijn heengegaan, jong of oud. Wij kunnen en willen hen eigenlijk niet missen. Maar deze droefheid wordt verlicht door het geloof in Jezus’ verrijzenis. Paulus zegt, dat wij niet mogen treuren als mensen, die geen hoop hebben. Bij ons zou een lach en een traan te zien moeten zijn.
Laten wij proberen onszelf en elkaar te troosten met deze gedachte. Jezus is de verrijzenis voor ons allen. Voor hen die reeds zijn heengegaan. En strakjes ook voor ons.
Lieve mensen, nog even een kwestie. Er zijn in ons Nederlandje veel mensen, die zeggen niet meer te geloven, die niet meer naar de kerk gaan, maar wel een grote interesse tonen voor het bovennatuurlijke of beter gezegd: voor het paranormale. Wij kunnen naar paranormale beurzen gaan, wij kunnen onze toekomst laten voorspellen. Kijken wij maar eens – of liever: doen wij dat niet! – naar de Astro TV op de zenders van RTL. Mediums kunnen op verschillende manieren contact opnemen met onze dierbare overledenen, althans, dat zeggen zij. En een enkele keer zal dat geen bedrog zijn, maar dan komt de informatie toch echt van beneden en niet van boven! De Kerk verbiedt uitdrukkelijk – om ons te beschermen – om aan deze praktijken mee te doen.
Er zijn wel heiligen geweest, velen zelfs, die contact hadden met zielen van overledenen, maar dan kwam het initiatief altijd van boven. Die zielen van overledenen vroegen altijd om gebed en boete. “Daarmee kunnen jullie de tijd, dat wij na onze dood mogen boeten,” inkorten, zo luidde altijd de boodschap.
De overleden zielen noemden dan als krachtigste middel het laten lezen van één of meerdere HH.Missen, maar ook de rozenkrans of de kruisweg, de kleine en soms ook grote offers van het dagelijkse leven tot hun intentie opdragen of zelfs alleen maar een beetje wijwater sprenkelen, bijvoorbeeld bij een foto van een dierbare … alle beetjes helpen.
Beste medegelovigen, persoonlijk bid ik iedere dag heel veel voor de overledenen. Waarom? Omdat zij via die heiligen hebben aangegeven, dat ons gebed voor hen een bijzondere band met hen schept. Als wij bidden voor hen, bidden zij voor ons, kunnen zij ons zelfs geestelijk begeleiden op onze levensweg.
Bij de heiligen kwam ook weleens de klacht, dat veel mensen te weinig bidden voor hun overledenen. Te gauw wordt verondersteld, dat vader of moeder wel in de hemel zal zijn. Dat is lang niet altijd het geval, zo werd gemeld. God is oneindig barmhartig, altijd bereid om te vergeven, áls mensen spijt hebben, maar God is ook rechtvaardig. Wat verkeerd was, moet – mag! – worden goedgemaakt.
Ik vrees, dat veel mensen niet meer gewoon zijn om dagelijks te bidden voor hun dierbare overledenen. Het zou mooi zijn, die gewoonte weer op te pakken. Als wij het doen, zullen wij een bijzondere bovennatuurlijke bijstand in ons leven gaan ervaren. Amen.
SLOTGEDICHT
Verrijzing
Verrijzen is ons geloof,
weerzien onze hoop,
gedenken onze liefde.
Onder Gods handen leef ik mijn leven,
In Gods handen geef ik mijn leven terug…
Jullie, die mij zo liefgehad hebben,
let niet op het leven wat ik afgesloten heb,
maar op het leven dat ik begin.