Preek op 02-07-2017, 13e zondag door het jaar A, pastoor Frank Domen
openingswoord
Lieve medeparochianen, welkom. Wij vieren de heilige Mis. Wij danken God voor alle keren, dat Hij ons afgelopen week heeft geholpen; wij bedanken, dat Hij mensen onze kant heeft opgestuurd om ons door hen te helpen; wij bedanken ook voor het goede, dat wij met Hem en met elkaar tot stand hebben kunnen brengen.
Wij gaan ook vergeving vragen voor wat niet helemaal of helemaal niet goed was.
Wij kunnen daarbij denken aan onze verantwoordelijkheid voor kinderen en kleinkinderen en voor alle andere medemensen, die wij op onze levensweg tegenkomen.
Wat hebben wij voor hen aan God gevraagd? Dat iemand mocht slagen voor een examen? Heel belangrijk! Met een diploma op zak kun je veel goeds doen. Hebben wij gebeden om gezondheid? Ook belangrijk! Zolang de ziekte duurt, kunnen mensen er een offer van maken – zoals wij nu aan het altaar Jezus’ Kruisoffer gaan vieren – maar wij zijn altijd blij als wij een ziekte hebben overwonnen en weer lekker vooruit kunnen.
Hebben wij voor onze dierbaren ook gebeden om geloof, hoop en liefde? Ik hoor ouders en grootouders vaker zeggen, dat hun kinderen en kleinkinderen nog zelden of zelfs nooit meer naar de kerk gaan.
Hoe vaak hebben wij de afgelopen tijd gevraagd of zij een bijzondere ervaring van Gods liefde mogen krijgen, opdat zij daardoor weer gaan bidden en naar de kerk gaan!?
“Ja, maar het zijn goede mensen, zij staan altijd voor ons klaar.” Dat is goed. Bij het oordeel vraagt God vooral naar wat je voor je medemensen hebt gedaan.
Maar zou het het leven van onze dierbaren niet ten goede komen als zij zowel van God als van hun medemensen houden!? Het is toch de bedoeling, dat ook zij later in het Huis van de Vader worden opgenomen!? Moet God dan nu een vreemde voor hen blijven!? Leggen wij ons daarbij neer!? Het is reuze fijn als het onze kinderen goed gaat, maar is het niet het allerbelangrijkste, dat wij later allemaal samen bij God in de hemel zijn, voor altijd!?
Mijn voorstel is: laten wij iedere dag even bidden voor onze dierbaren om bekering, om geloof, hoop en liefde, opdat zij leren wat Jezus Christus ons voorhoudt: Zoekt eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid: dan zal al het andere u erbij gegeven worden (Matteüs 6,33).
openingsgebed
Laat ons bidden. Heer onze God, in mensen komt Gij ons tegemoet, in hun gelaat kunnen wij U herkennen. Wij bidden U dat wij aan deze uitnodiging niet voorbijgaan, maar gastvrij worden en openstaan voor ieder die uw profeet kan zijn en ons op zijn manier verhaalt van uw Zoon, Jezus Christus, onze Heer. Die met U leeft en heerst … Amen.
kinderwoorddienst
preek
In het evangelie van vandaag worden heel wat beloftes gedaan: wie een profeet opneemt, wie een deugdzame opneemt, wie een kleine opneemt, zal zijn loon daarvoor krijgen.
Opnemen, wat is dat eigenlijk? Wil dat zeggen: iemand opnemen alsof hij God zelf is? Betekent het iemand beleefd en vriendelijk ontvangen? Of alleen maar iemand beleefd ontvangen als hij iets op z’n hart heeft?
Een tijd geleden was er in een buitenlandse krant het volgende te lezen: een oude vrouw, die veertien jaar weduwe was, had haar pensioen niet ontvangen. Zij ging naar de gemeente en men zei haar daar: Uw pensioen komt echt wel. De computer zal wel een foutje hebben gemaakt.
Bij de burgemeester en de pastoor kreeg zij hetzelfde antwoord: de zaak zal wel in orde komen, heb nog maar even geduld.
Niemand dacht er echter aan, dat die vrouw weleens de wanhoop nabij zou kunnen zijn. Niemand deed echt iets voor haar. En toen voor de derde keer het pensioen achterwege bleef, maakte de vrouw een einde aan haar leven. Waar gebeurd! En de krant voegde er aan toe: juist op die dag bracht de postbode het pensioen en het achterstallige geld bij haar thuis.
De gemeente, de burgemeester en de pastoor hadden gelijk: de computer had een fout gemaakt. Maar de vrouw meende, dat iemand met opzet haar pensioen had ingehouden.
‘Iemand opnemen’ is dus niet alleen maar vriendelijk en beleefd zijn, is ook niet alleen maar iemand het juiste antwoord geven; ‘iemand opnemen’ betekent vooral iemands nood erkennen, zodat – in dit geval die oude vrouw – zij het gevoel had: ik ben niet alleen, mijn zorg wordt door een ander meegedragen. Wij zullen proberen om het samen op te lossen. Mijn zaak is nu in goede handen.
Het gaat er om dat wij doen als de profeet Elisa in de eerste lezing van vandaag. Hij erkende de nood van zijn gastvrouw en verkreeg van God, dat zij nog een zoon kreeg.
Vandaag de dag is bij veel mensen op het sociale vlak alles in orde. Ze kunnen vooruit. Er wordt voor hen gezorgd. Alleen één ding ontbreekt vaak: een medemens, die hen wil opnemen, naar hen wil luisteren en iets voor hen wil doen!
We leven wel in een individualistische maatschappij, maar in feite zijn mensen geen eilandbewoners! Niemand kan het redden zonder de hulp van anderen.
De Duitse dichter Rilke, gestorven in 1926, vertelt over een vrouw, die iedere dag in het park zat te bedelen. Onbeweeglijk zat zij met uitgestoken hand op haar steen. Zij keek niemand aan, ook niet als zij een geldstuk kreeg. Dan deed zij het in haar tas en stak haar hand weer uit.
Op een dag legde Rilke een mooie witte roos in de hand van de bedelende vrouw. En toen gebeurde er iets wat nog niet was gebeurd: zij keek de gever aan, ze stond op, kuste zijn hand en vertrok met de roos in haar hand. Zij bleef een week lang weg. Toen zat ze daar weer. Waarvan had die vrouw de hele week geleefd? Van de roos. Met geld alleen is niemand geholpen. De liefde moet altijd aanwezig zijn.
Beste mensen, Jezus roept ons in dit evangelie op om vanuit zijn liefde iedereen op te nemen, die tot ons komt. Daarom is het zo belangrijk, dat onze kinderen weten hoe ver die liefde van God gaat! Jezus heeft ook onze nood op zich genomen … om ons te helpen, maar ook opdat wij zouden doen wat Hij ons heeft voorgedaan. Amen.