Preek op 01-11-2017, Allerheiligen, diaken Eelke Ligthart
openingswoord
Allemaal van harte welkom bij de viering van de H. Eucharistie op het Hoogfeest van Allerheiligen.
Op het feest van Allerheiligen lezen we over de bekende acht zaligheden. Ze beginnen alle met de uitdrukking ‘zalig’, tenminste in de vroegere vertalingen. In de nbv staat er ‘gelukkig’. ‘Gelukkig’ sluit niet alleen aan bij het hedendaags Nederlands, maar roept ook sterker de vraag op: wanneer is mijn leven gelukt? De antwoorden van Jezus hebben iets verbijsterend, want ze liggen helemaal niet in de lijn van onze spontane beelden van geluk. Arm (of nederig) van geest (van hart), zachtmoedig, hongeren naar gerechtigheid, vrede stichten, vervolgd worden in Jezus’ naam, … wie verbindt daar nu spontaan geluk mee? Wat verder opvalt, is dat in die antwoorden het woord ‘ik’ niet aanwezig is, een woord dat bij ons spontaan in het centrum zou staan. Hier helemaal niet. Hier gaat het om het rijk der hemelen, om vrede en gerechtigheid. Dat maakt mij tot een ‘dienaar’, die zijn steentje mag bijdragen tot een groter geheel. Daar ligt mijn geluk. Zo beginnen de zaligsprekingen tegelijk met een ontleding van het ik, maar ook met een toekomstbeeld dat zalig is om er aan mee te werken.
preek
Dierbare medegelovigen, vandaag gaat het niet alleen om de heiligen, die in onze kerken een beeld gekregen hebben zoals Maria en Jozef. Het gaat niet alleen om de mensen die officieel heilig verklaard zijn zoals pausen, van wie je eigenlijk mag hopen, zei kardinaal Simonis, dat ze zonder al die titels al heilig zijn.
Vandaag gaat het om de velen die niemand tellen kan, de mensen die door Jezus zalig genoemd worden; eenvoudige mensen, heiligen zonder naam, waar niemand acht op sloeg. Zij hebben net als de zaligen uit het evangelie geleefd in Gods nabijheid en waren gegrepen door Gods liefde.
Zij hebben in de geest van de Bergrede, in de geest van de zaligsprekingen, de armen bijgestaan, de treurenden getroost. Zij zijn barmhartig geweest. Zij hebben mensen, die ruzie hadden met elkaar, weer bij elkaar gebracht. Zij zijn opgekomen voor rechtvaardigheid en eerlijk handelen. Ook werden zij soms vervolgd om hun keuze en bespottelijk gemaakt om hun geloof, zoals ook de eerste christenen in de verdrukking ondervonden hebben. Het is van alle tijden dat mensen moeten bloeden voor hun geloof in Jezus, die als een lam zichzelf ten offer heeft gegeven op het kruis van Golgotha.
Wij kleine en grote mensen dragen iets van God mee in hun leven. Wij zijn mensen naar Gods hart. God staat voor ons in, wat ons in de wereld ook wacht. Sommige dingen die je overkomen in het leven, daar ben je niet verantwoordelijk voor, oorlog, verdriet.
Andere zaken hebben te maken met bewuste keuzes: wil je haatdragend zijn of een vredebrenger? Ben je iemand vol oordelen, of juist barmhartig?
Vandaag houdt Jezus boven op een berg, als een tweede Mozes, zijn eerste rede tot mensen die gebukt gaan onder wat het leven hen heeft gegeven.
In die rede laat Jezus zien waar Hij voor staat, wonend en levend in een land, waar kwetsbare mensen aan de zijlijn staan, waar gerechtigheid bijna uit de woordenboeken is verdwenen.
De woorden van Jezus zijn bijzondere woorden. Niet van “stil maar, wacht maar alles wordt nieuw”, maar ze zijn revolutionair. Het gaat over kwetsbaarheid en verlangen naar, en het doen van gerechtigheid. Kwetsbaarheid en gerechtigheid, een opmerkelijke combinatie. Het gaat over mensen die eenvoudig van geest zijn, die verdriet hebben of zachtmoedig zijn, of mensen die anderen willen bijstaan zonder een oordeel te hebben. Zulke mensen, je hoeft maar binnen een van de omschrijvingen te vallen, zulke mensen noemt Jezus zalig.
Zalig zijn, heilig zijn. Zo worden mensen in onze kerk genoemd die dat consequent in hun leven hebben laten zien. Het samengaan van kwetsbaarheid met het doen van gerechtigheid, daarmee wordt je soms zalig verklaard.
Mensen naar Gods hart zijn en zich scharen rond en in de kring van Jezus. Zij hebben dat teken “Made in heaven” waar gemaakt, zodat het rijk der hemelen wordt waargemaakt.
Niet voor niets heet het feest dat we vieren Allerheiligen, het gaat over ons allemaal. Wij kennen de boodschap die de wereld kan veranderen, die onze eigen wereld kan veranderen, als we de boodschap tenminste willen opnemen in ons hart en vrucht willen laten dragen. Dus:
-Wat een geluk wanneer je niet oppervlakkig over de ernst van het leven heen leeft, want je zult worden getroost.
-Wat een geluk wanneer je een mild mens bent, want je zult het beloofde land bezitten.
-Wat een geluk wanneer je hart ongecompliceerd is, want je zult God zien.
-Wat een geluk dat je vrede en verzoening brengt, want God zal je zijn kind noemen.
God staat voor ons in. Voor een klein kind dat gedoopt is, maar ook voor ons die al wat langer geleden gedoopt zijn. Bij die viering, waar we het teken van het doopsel ontvingen, een bevestiging van dat stempel “made in heaven”, wordt ons gevraagd dat we oog mogen hebben voor de kwetsbaarheid in onszelf en in onze medemens. Voor hen op de bres staan.
Gelukkig. Want iedereen is kandidaat voor heiligheid, iedereen kan aan het profiel van een van de zaligsprekingen beantwoorden. Niemand is te klein om lief te hebben of om naar gerechtigheid te verlangen.
Iedereen is in staat om voor een ander op te staan en in de bres te springen.
Gelukkig zijn wij, want God spring altijd voor ons in de bres. Amen.