Overweging op 03/04-11-2017, 31e zondag door het jaar A, in de tehuizen, Jannie Ligthart
openingswoord
Beste medegelovigen. Welkom in deze woord en communieviering op de 31e zondag door het jaar.
In de eerste lezing horen wij het verwijt van de profeet Maleachi aan de priesters van zijn tijd. “ Wanneer gij niet luistert en u niet bekommert om de glorie van God, zult gij vervloekt worden.
In de tweede lezing spreekt de heilige apostel Paulus zijn vreugde uit, over het feit, dat de inwoners van Tessalonica, in woord en daad, gehoor hebben gegeven aan hun prediking van het Woord van God.
In het evangelie waarschuwt Jezus zijn leerlingen voor de Schriftgeleerden en farizeeën. De leerlingen moeten wel luisteren naar wat de Schriftgeleerden vanuit de Thora zeggen. Maar Jezus keurt het maatschappelijk handelen van de Schriftgeleerden af. Hun doen en laten strookt niet met wat zij in de synagoge verkondigen.
Uit de lezingen van dit weekend blijkt dat het de taak van iedere christen is, om Het Rijk Gods op deze wereld, gestalte te geven.
Ieder van ons zal die opdracht moeten vervullen op zijn eigen plaats.
Hiertoe krijgen we elke keer weer een nieuwe kans. Laten we aan God en elkaar vergeving vragen voor onze tekortkomingen hiermee, door samen de schuldbelijdenis te bidden.
oveweging
Lieve medegelovigen. De eerste lezing begint met: “Uit de profeet Maleachi”. Bij het woord profeet denken we meestal aan een toekomstvoorspeller, een soort waarzegger. Maar het woord profeet komt uit het Grieks, profèmi, en dat betekent: “spreken namens iemand”. En een profeet in de H. Schrift, is iemand die spreekt namens God. God heeft mensen nodig die Hem stem geven, die Zijn woord doorgeven. God gebruikt mensenwoorden om ons iets te zeggen.
Maleachi is een profeet, die in duidelijke bewoording namens God sprak. We lezen meerdere keren in de Bijbel, dat profeten vaak in zwart-wit, zegen-vloek, beloning-straf, bewoordingen spreken. Een profeet die echt namens God spreekt, neemt de ondankbare taak op zich om de consequenties te laten zien van alles wat wij doen en niet doen. Leidt iets tot zegen of niet, is dit volgens Gods bedoeling of niet. Wat niet volgens Gods bedoeling is, leidt altijd tot ongeluk, tot ramp, ofwel, dat wordt vloek en straf.
Vandaag luisteren we in het evangelie naar Jezus als profeet. Hij spreekt namens God tot de Joodse religieuze gezagsdragers. Een paar dingen zijn Hem een doorn in het oog. Jezus vindt het vreselijk dat de gezagsdragers die de talenten, de capaciteiten, de maatschappelijke positie en de zending in Gods Volk hebben gekregen, wel mooie woorden spreken, maar het zelf niet doen. Zij handelen niet naar wat ze zeggen, maar dragen het wel de ander op.
Jezus vindt dat je best iets van mensen mag vragen, dat is zelfs nodig, maar dan moet je het zelf eerst doen, zelf het goede voorbeeld geven. Dit is ook Jezus’ kracht. Er is niets dat hij verkondigt en niet eerst Zelf heeft gedaan. Hij is arm met de armen, hij werkt met de werkers, Hij bidt, Hij zorgt, Hij dient God en zijn naaste. Elk Woord dat Hij spreekt wordt gedragen door de daad. Hij leert zijn leerlingen bidden, en doet dat zelf veel. Het is Hem een doorn in het oog als hij gezagsdragers tegenkomt die dat niet doen.
Hij spreek over het kruis en neemt het Zelf op de schouders. Hij spreekt over vergeving, en aan het kruis vergeeft Hij zijn moordenaars. In alles zal Hij de wil van de Vader volbrengen en de naaste dienen. Nooit speelt Hij deze twee tegen elkaar uit. Het is altijd het één en het ander.
De lezingen van vandaag zijn nog steeds waardevol voor ons christenen in deze tijd. Naast de paus, de bisschoppen, priesters en diakens heeft elke christen, ook u en ik, de taak, de Blijde Boodschap van Gods liefde te verkondigen. Daarbij horen ook de moeilijke woorden die Jezus ook spreekt. over de consequenties als je Gods weg niet volgt, zoals we ook bij de profeet Maleachi lazen. Zo kunnen we getuigen en spreken namens God.
Wij allemaal moeten elke dag weer proberen, om in woord en daad, te getuigen van de Blijde Boodschap. Wij moeten namens God over Hem spreken en, in ons doen en laten, onze liefde voor Hem tonen.
Als we straks bij de hemelpoort komen redden we het niet als we alleen maar kunnen zeggen: we hebben mooie woorden gezegd, gezongen, gevierd. We redden het alleen als we, geïnspireerd door Zijn liefde, ook iets moois voor God en de naaste hebben gedaan.
Jezus, ons Woord en ons voorbeeld. Hem achterna.
Dan komen we uiteindelijk in Zijn land en hoeven we niet bang te zijn voor een strenge God. Want als in ons hart de liefde heeft gewoond, zullen wij eeuwig mogen wonen in Zijn Liefde. Amen.