Overweging op 02/03-06-2017, Pinksterzondag, jaar A, in de tehuizen, Jannie Ligthart
openingswoord
Beste medegelovigen. Welkom in deze woord en communieviering in het weekend van Pinksteren.
Pinksteren het feest van de Heilige Geest.
We herdenken dat Gods Geest werd uitgestort over Maria en de leerlingen, die in een bovenzaal standvastig aan het bidden waren.
Het is een gebeuren dat die kleine groep volgelingen, maakte tot de Kerk van Christus. Pinksteren kun je het geboortefeest noemen van samen Kerk-zijn!
Ook in onze tijd leeft Gods Geest in jong en oud, vrouwen en mannen, kinderen en bejaarden, geschoolden en ongeschoolden, in mensen van allerlei rang, stand en kleur, verspreid over de hele wereld.
Pinksteren, is een feest vol symboliek: We horen over geest, vuur, levensadem, allemaal ongrijpbaar, en tegelijkertijd heel concreet. Er gebeurt iets in en met mensen: mensen worden geraakt door die Geest die waait waar Hij wil.
Die Geest blaast door zijn gaven, de mens nieuw leven in.
Hij verwarmt wat is verkild en laat mensen op adem komen.
Laten we erkennen dat ook wij behoefte hebben aan die Geestrijke gaven.
Daarom willen wij bij het begin van deze viering de Heilige Geest vragen dat Hij zijn gaven over ons wil uitstorten.
Kom, Heilige Geest,
vervul de harten van uw gelovigen, en ontsteek in ons het vuur van uw liefde.
Zend uw Geest uit en alles zal herschapen worden.
En Gij zult het aanschijn van de aarde vernieuwen. Laat ons bidden:
God Gij hebt de harten van de gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen: geef dat wij door die Heilige Geest de ware wijsheid mogen bezitten, en ons altijd over zijn vertroosting mogen verblijden. Door Christus, onze Heer. Amen.
overweging
Dierbare medegelovigen. Ons woord Pinksteren is afgeleid van het Griekse woord voor vijftig. De Kerk viert op de vijftigste dag van Pasen, de tiende dag na Jezus ’Hemelvaart, het Pinksterfeest.
Uit angst voor het volk en de overheid, die de dood van Jezus hadden geëist, waren de leerlingen als bange vogeltjes bij elkaar gekropen. En ook Maria, de moeder van Jezus, was bij hen.
Mogelijk waren ze bang dat ze net als hun leermeester Jezus, opgepakt zouden worden en veroordeeld. Angst, maakte hen lam, krachteloos en moedeloos. De moed en het vertrouwen, om zonder Jezus in hun nabijheid, in praktijk te brengen wat Jezus hen geleerd, had ontbrak.
Vijftig dagen lang durfden ze niet meer naar buiten. Bij Jezus hadden ze zich sterk gevoeld. Hij gaf hun richting en perspectief. Maar op het meest kritieke moment waren ze van hem weggevlucht. Hadden ze hem in de steek gelaten. Ze waren niet alleen bang dat ze opgepakt zouden worden. Ze schaamden zich ook hierover. Ze voelden zich schuldig naar hun meester. Het leek wel of ze de woorden van Jezus over vergeving vergeten waren. Wie verkeerde dingen gedaan had (en wie doet dat niet..) en daar oprecht spijt van had, kon bij Jezus terecht. Daar waren ze blij mee geweest; het deed ook hen zo goed. Een kans op een nieuw begin. Maar dat alles leek nu ver weg. Hun wereld zat dicht, potdicht. Net als de deuren en ramen.
De herinnering aan hun bezieling door Jezus was ver weggezakt. Hoe hadden ze genoten van Zijn droom, van Zijn visioen op een betere, mooie wereld. Ze hadden meegemaakt hoe hij erin slaagde deze droom werkelijk dichterbij te brengen. Hij had het voorgedaan. Niet langer muren tussen mensen. Een wereld waarin iedereen mee mocht doen, mee mocht spelen, als kinderen in een kring. Bij Jezus voelde je dat je erbij mocht horen, ook al had je een slechte naam, ook al kwam je uit een streek of wijk waar nooit iets goeds vandaan kwam. Ze stonden erbij toen Jezus op een dag zelfs de melaatse aanraakte. En deze werd beter! Zo redde hij het leven van mensen. De blinde kon weer zien; de lamme lopen. Hij opende gesloten deuren. Niet met een breekijzer of geweld. Maar met liefdeskracht, geloofskracht. Vanuit een houding van respect en diep vertrouwen. Hij hield van mensen, zoals Hij hield van zijn Vader. Hij geloofde in de kracht die Hij kreeg van de Vader in de hemel. Jezus zei: ik kan dit werk doen vanuit mijn verbinding met de Vader in de hemel. Hij is mijn bron. Daar kom ik vandaan. Zo geloofde Hij in de mensen: zag hun goede kanten.
Maar dan op de vijftigste dag na Pasen gebeurt er iets heel bijzonders. Iets vreemds. Ze zijn nog steeds in dezelfde kamer, maar ze worden toch geraakt door een hevige windvlaag. Het lijkt wel te stormen. Een sterke dynamiek, beweging. Verse lucht. Frisse adem. Het komt van alle kanten. Het komt van buiten, maar raakt hen diep van binnen. Ze voelen zich anders, herboren en sterk. Ze zien vlammen van vuur. Het is hetzelfde vuur – ze voelen het; – dezelfde geestdrift dat ze voelden toen ze bij Jezus waren. Ze ervaren Zijn aanwezigheid. Ze voelen zich weer geïnspireerd door Jezus woorden en leven. Ze kijken elkaar aan en krijgen weer moed, lef, energie. Ze durven er weer voor uit te komen dat ze leerlingen van Jezus zijn..
En ook hun schaamte over dat ze weggevlucht zijn toen Jezus het, het moeilijkst had is voorbij. Ze voelen zich geen slechte mensen. Zeker, ze hebben fouten gemaakt, net zoals wij dat toch ook wel doen. Maar herinneren zich weer de vergevende kracht van Jezus.
Diep van binnen is er iets in hen gebeurt. Ze herinneren zich ineens alles wat Jezus hen heeft verteld. En wat belangrijker is, ze durven erover te vertellen.
Ze zijn vol van de heilige Geest, de Helper die Jezus hen beloofd had. Hun enthousiasme wordt verstaan in elke taal. Ze spreken over wat hen ten diepste raakt. Over een mooiere wereld. Een liefdevolle wereld. Een wereld dichter bij God.
Dat wens ik ook ons toe. Dat wij open blijven staan voor Gods Geest. Dat wij geïnspireerd, onder Zijn leiding, enthousiast ons leven, leven , en durven te getuigen over het leven van Jezus, die de Weg, de Waarheid en het Leven is. Zalig Pinksteren. Amen.