Preek op 31-01-2016, de 4e zondag door het jaar C, pastoor Frank Domen
CRÈCHE
openingswoord
Beste medegelovigen, welkom op deze vierde zondag door het jaar.
Hebben jullie het ook weleens gehad, dat jullie naar de dokter moesten of naar de tandarts en dat jullie er enorm tegen op zagen? Toch zegt ons verstand, dat het moet, dat het beter voor ons is om wel te gaan.
Zo hadden wij op dit moment lekker onderuit gezakt in een stoel kunnen zitten, tv-kijken of een mooi boek lezen, maar … wij zijn naar de kerk gekomen, omdat dat beter voor ons is en ook, omdat wij het God toch wel verschuldigd zijn.
Laten wij weten, dat wij God er een héél groot plezier mee hebben gedaan door naar de kerk, zíjn Huis op aarde, te komen. Wij beantwoorden zijn liefde met wederliefde. Dat is wat onze wereld overeind houdt: liefde ontvangen, van God en van elkaar, en liefde geven.
Vandaag zou onze penningmeester, Egbert Klaassen, zijn jaarlijkse financiële praatje houden, maar wij realiseerden ons eigenlijk te laat, dat er zo aanstonds ook nog een filmpje wordt vertoond in het kader van de Memisa. Dat zou wel erg veel van het goede zijn. Dus Egbert Klaassen zal volgend weekend verslag doen.
openingsgebed
Laat ons bidden. Almachtige God, Gij roept ons op in U te geloven, maar telkens weer willen wij U ontvluchten. Breek de weerstand in ons hart en bemoedig ons met uw aanwezigheid; dat wij ons altijd naar U toekeren en ingaan op uw woord, waarmee Gij alle mensen uitnodigt tot uw Rijk. Door onze Heer… . Amen.
kinderwoorddienst
preek
Broeders en zusters, allereerst wil ik iedereen, die afgelopen zondag op welke wijze dan ook aan mijn verjaardag heeft gedacht, deze heeft meegevierd, heel hartelijk danken. Het is een prachtige dag geweest, heel gezellig, veel cadeaus, vooral in envelopjes. Ik heb in totaal €2060,- gekregen. Zoals beloofd zal dat worden gebruikt voor verlichting van de achtertuin van de pastorie. Nogmaals heel hartelijk dank!
Misschien dat iemand van zichzelf denkt: Ik ben maar een gewone huisvrouw of een gewone werknemer. Een kind of jongere zou kunnen denken: Ik zit nog maar gewoon op de basisschool of op de middelbare school en… ik ben lang niet de slimste van mijn klas. Welnu, voor God bestaat er geen ‘gewone huisvrouw’ of ‘maar een middelbare scholier’. Voor God is iedereen bijzonder. Dat wij huisvrouw, werknemer of scholier kúnnen zijn, is een heel bijzondere gave van God! Wat van de mensen komt – auto’s en televisies – dat verdwijnt allemaal weer, maar als wij met Gods liefde en Gods kracht zíjn gaven gebruiken, blijft de waarde van ons werk altijd bestaan, een hele eeuwigheid lang. Het heeft een goddelijke waarde. Laten wij dus niet gering denken over onszelf en over wat wij doen.
Toen de profeet Jeremia in de eerste lezing van vandaag door God werd geroepen om profeet te zijn, zei hij tegen God: “Ach, Jahwe, mijn Heer, ik kan niet spreken; ik ben veel te jong”. Ook hij vond zichzelf maar een klein mannetje. Nu is een beetje bescheidenheid helemaal niet erg, want als wij opeen goede manier minder op onszelf vertrouwen, zullen wij ons meer aan God vasthouden en hoe groter dus onze werken zullen zijn. Dat zei Jahwe God ook tegen Jeremia: Ikzelf maak jou als een sterke stad, sterk als een ijzeren zuil of een koperen muur. M.a.w. je kunt gerust gaan doen wat Ik, God, van jou vraag. Want Ik ben met je!
Wat is het dan dat God van de profeet Jeremia en van ons vraagt? In de tweede lezing vinden wij héél duidelijk het antwoord: Het is het liefhebben van God en de naaste. Wie God is, weten wij: God, de Vader, is onze Schepper, Jezus is onze Verlosser en het is de heilige Geest, die ons bezielt met bijvoorbeeld zijn wijsheid en kracht. Wie onze naaste is… dat wíllen wij soms niet weten. Want de naasten, dat zijn niet alleen de aardige mensen, maar iedereen, die God ons op onze levensweg laat ontmoeten. Iedereen, die wij tegenkomen. Iedereen mogen wij gedag zeggen. Ieder mens, die een ongeluk krijgt of in wat voor een nood dan ook verkeert, moeten wij helpen, óók de meest vervelende en onaangename mensen.
Paulus hemelt de liefde in die tweede lezing geweldig op, letterlijk. De liefde komt uit de hemel, is een gave van God. Hij zegt, dat je alles kunt hebben, doen of weten, maar als je de liefde niet hebt, dan is het allemaal niets waard.
Laten wij elkaar liefhebben, zoals Jezus dat deed. Hij zette zichzelf altijd op de derde plaats. Eérst dacht Hij aan God, dan aan de naaste, en dan pas aan zichzelf. Er zijn zo veel momenten op een dag, dat wij onszelf even zouden kunnen afvragen: Waar kan ik God en mijn naaste nu een plezier mee doen? Als wij zo leven, dag in, dag uit, mogen wij weten, dat God ons bijzonder zal zegenen; dat Hij ons sterk zal maken, geestelijk en misschien ook wel lichamelijk, want de geest beïnvloedt het lichaam.
In het evangelie hoorden wij over niet-joden: een weduwe te Sarepta en Naäman uit Syrië. God maakte hen sterk als een ijzeren zuil, een koperen muur, omdat zij geloofden en liefhadden. Moge de liefde tot God en de naaste ook onze grootste opdracht zijn, ieder moment opnieuw.
De Memisa vraagt vandaag ook ons medeleven. Er zijn zo veel moeders, die onnodig tijdens een bevalling sterven of hun kindje verliezen. Wij van de Dionysiusparochie kunnen niet alle nood in de wereld verhelpen, maar hier en daar kunnen wij wat betekenen. Vandaag wordt onze steun gevraagd voor moeders in Congo. We kijken naar een kort filmpje, drieënhalve minuut, en strakjes is er een kerkdeurcollecte, die wij van harte willen aanbevelen. Amen.