Preek op 26-06-2016, 13e zondag door het jaar C, pastoor Frank Domen

Preek op 26-06-2016, 13e zondag door het jaar C, pastoor Frank Domen

CRÈCHE

openingswoord

Broeders en zusters, wij zijn naar de Eucharistieviering gekomen, omdat wij God willen eren en danken en omdat wij beseffen, dat wij Hem nodig hebben.

Maar God verlangt ook naar ons. Hij wil ons nabij zijn. Hij wil Zichzelf aan ons geven. In Jezus Christus heeft Hij ons mens-zijn aangenomen om zijn godheid aan ons te openbaren. Gods aanwezigheid in ons leven heeft niet te maken met voelbare geschenken in ons, maar met God zelf. Hij is werkelijk in ons. Wij zijn levende tempels.

God speelt geen verstoppertje met ons. Jezus zegt toch: “Zoekt en gij zult vinden” (Lucas 11,9).

Bisschop en kerkleraar Augustinus heeft een prachtige uitspraak gedaan: “0 Waarheid, overal zijt Gij voor allen te raadplegen en Gij antwoordt allen tegelijk, ook al vragen ze U over verschillende dingen om raad. Duidelijk antwoordt Gij, maar niet door allen wordt Gij duidelijk gehoord. Zij raadplegen U alleen over hetgeen ze willen, maar niet altijd horen ze wat ze willen horen. Uw beste dienaar is hij, die er niet op uit is, te horen wat hij zelf wil, maar die er eerder op bedacht is, te willen wat U hem zegt.”

Het meest duidelijke antwoord, dat God ons kan geven is Jezus in de heilige Eucharistie. Rondom dit altaar willen wij Hem eren, oprecht naar Hem luisteren en zijn liefde in ons opnemen.

openingsgebed

Laat ons bidden. God, uw genade is het dat wij U Vader mogen noemen en kinderen zijn van het licht. Wij bidden U, dat wij niet verloren raken in de duisternis van de dwaling, maar altijd zichtbaar voor anderen leven in het licht van de waarheid. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon… Amen.

kinderwoorddienst

preek

Als pastoor heb ik in de loop van mijn 33-jarige priesterleven al heel wat huisbezoeken afgelegd en dan maak je van alles mee. Als ik van tevoren afspreek, word ik meestal hartelijk ontvangen. Soms ga ik op goed geluk naar mensen, die ik nog niet ken en een enkele keer loopt het dan anders. Ik heb het meegemaakt, dat de voordeur een klein beetje openging, de bewoner zag mij staan en zei vervolgens: “Ik ben niet meer van de Kerk” en toen ging de deur weer dicht. Dat is niet zo leuk. Ook al gaan mensen soms een heel verschillende weg, dan kunnen wij nog wel aardig zijn voor elkaar.

Een dergelijke pijnlijke afwijzing maakt Jezus mee in het evangelie van vandaag. Al heel wat jaren lang is er ruzie tussen de joden en de Samaritanen. Jezus is niet welkom. Twee apostelen, Jakobus en Johannes, met de bijnaam ‘zonen van de donder’, zijn zo verbolgen, dat zij vuur uit de hemel willen afroepen om hen te verdelgen.

Misschien dat deze vrienden van Jezus dit een gepaste straf vonden. Het zou kunnen, dat zij meenden, dat dit een goed voorbeeld zou zijn voor andere steden en dorpen, zo van: Ontvang ons nu maar, anders staat jullie hetzelfde te wachten. Over de zondige steden Sodom en Gomorra had God toch ook vuur laten regenen (Genesis 19,24). Ook Jezus zelf had ooit gezegd, dat als mensen de apostelen niet zouden ontvangen en niet naar hun woorden zouden luisteren, dat die mensen op de oordeelsdag strenger geoordeeld zouden worden dan de mensen van Sodom en Gomorra (Matteüs 10, 14-15).

Maar Jezus sprak toen over de Dag van het Laatste Oordeel. Nú is het nog de tijd van de barmhartigheid. En daarom wees Jezus hen op strenge toon terecht. Jezus houdt van mensen, ook als zij nog op de verkeerde weg zitten. Hij wil hen telkens weer nieuwe kansen bieden. Als de Goede Herder zoekt Hij de verloren schapen op. Hij is niet gekomen om te veroordelen, maar om te redden.

Tijdens een bezoek aan een Cenacolo-Gemeenschap – dat is een gemeenschap voor ex-drugsverslaafden – sprak een priester tot jongeren, die enorm geleden hadden onder een gebrek aan vrede in hun familie. Hij vroeg of ze wisten hoe mensen de vrede kunnen verliezen? Dat kan bijvoorbeeld gebeuren door maar naar één aspect van een persoon te kijken – een aspect dat je tegenstaat – zonder naar de persoon in zijn geheel te kijken.

Wij zien bij die persoon alleen nog maar dat ene negatieve punt en dan begint er kritiek in ons hart te groeien. Wij vergeten alle andere dimensies van die persoon. Wij worden blind. Door te veel naar die ene hoedanigheid te kijken, zien wij niet meer de schoonheid, die ook die persoon toch in zich draagt. Wij zien over het hoofd al het goede dat hij gedaan heeft, het leed dat hij omwille van een goede zaak heeft geleden. Wij zijn om die persoon dan niet meer dankbaar. En zonder dankbaarheid is er geen vrede mogelijk. Als wij iemand onze dankbaarheid betonen en hem prijzen, dan nemen wrok en andere boze gedachtes en gevoelens de wijk. Dan maken wij de weg vrij voor vrede en verzoening.

Broeders en zusters, aan ieder kwaad zit wel een goed verbonden. Wij wilden een dagje uitgaan, maar helaas, het regent. Maar andere mensen hadden die regen dringend nodig voor hun akkers en weilanden. Wij wilden graag die ene baan hebben, maar helaas, een ander kreeg hem. Maar als die ander die baan niet had gekregen, was hij over drie weken door de woningbouwvereniging met vrouw en kinderen op straat gezet; bij hem was de nood veel groter. En zo kunnen wij nog wel 100 voorbeelden verzinnen.

De apostelen Jakobus en Johannes keken alleen maar naar dat ene aspect van de Samaritanen: Jezus is niet welkom. En daardoor zagen zij al het andere over het hoofd.

Weten wij het nog van vorige week, die zuster, Emmanuel Maillard, die zich 24 uur lang oefende op één bepaald gebied? Wij zouden ons 24 uur lang kunnen oefenen in het beter kijken naar mensen. Als wij dat volhouden, kunnen wij Jezus en Maria morgen een mooi geschenk aanbieden: vrede in ons eigen hart en ook een beetje meer vrede met onze medemensen. Amen.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments