Preek op 25-09-2016, de 26e zondag door het jaar C, pastoor Frank Domen

Preek op 25-09-2016, de 26e zondag door het jaar C, pastoor Frank Domen

openingswoord

Broeders en zusters, allemaal welkom.

Vorig weekend sprak onze Heer Jezus Christus ons aan over de mammon, het geld. Hij zei: Gij kunt niet God dienen en tegelijkertijd de mammon, rijkdom en macht.

Vandaag laat Hij ons zien wat wij wél kunnen doen met onze rijkdom en macht. Wij hebben het niet alleen voor onszelf, maar ook om goed te kunnen doen aan onze noodlijdende medemensen.

En wij zullen vooral in de eerste lezing en in het evangelie horen, dat het niet alleen maar om een aanbeveling gaat. De Heer waarschuwt streng die mensen, die alleen maar voor zichzelf leven.

Het is goed als wij onze leef- en gedragswijze door deze waarschuwing laten beïnvloeden. Maar het is zo veel mooier als wij ons laten leiden door de liefde tot God en de arme mensen: dat wij mensen helpen, niet omdat het moet, maar omdat wij van hen houden.

Voor de keren, dat wij te weinig hebben liefgehad, vragen wij vergeving.

openingsgebed

Laat ons bidden. Almachtige God, uw zorg gaat uit naar iedereen, maar het meest van al naar hen voor wie niemand oog heeft. Wij vragen U: laat niet toe dat wij berusten in het onrecht. Maak ons bereid met alle mensen het brood te delen van uw liefde. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon… men.

kinderwoorddienst

preek

Broeders en zusters, vandaag spreekt onze Heer Jezus Christus over de harde werkelijkheid van het dagelijkse leven – een groot onrecht – en daarom stelt Hij er ook een strenge waarschuwing tegenover: je kunt als mens niet ongestraft een behoeftige medemens voor je deur laten liggen, en wie dat toch doet, moet er ernstig rekening mee houden, dat hij zelf eens vóór de deur van Gods barmhartigheid zal moeten blijven liggen. Denken wij goed na: Ligt er misschien een behoeftige medemens voor onze deur? Kennen wij zo iemand in onze omgeving?

Als Jezus Christus in onze tijd had geleefd, zou zijn parabel, zijn verhaal, op de volgende wijze in de bijbel hebben kunnen staan.

In die tijd sprak Jezus: Luistert, er was eens een wereld waarvan de bewoners zeer rijk waren. Er was een overvloed aan voedsel en kleding. De huizen van de bewoners waren luxueus en smaakvol gemeubileerd. Bijna iedereen had één of twee mooie auto’s. En de reclamewereld ontdekte altijd weer nieuwe behoeften – behoeften die eigenlijk niet bestonden – alleen maar om de mensen weer te doen kopen.

Nu was er ook een andere wereld – zo ging Jezus verder – waarin de mensen in de meest weerzinwekkende krotten huisden; waar iedere minuut één mens van de honger omkwam; waar er van de tien kinderen, die werden geboren er per jaar minstens twee stierven van ellende; waar 80% van de mensen ondervoed waren en waar stakerige vrouwen op de vuilnishopen naar iets eetbaars of bruikbaars zochten. Bovendien werden deze mensen ook nog eens geregeld geteisterd door aardbevingen en overstromingen, epidemieën en orkanen.

Broeders en zusters, één van de ergste dingen, die ons als mens of als gemeenschap kunnen overkomen, is dat wij afgestompt raken. Men kan gewend raken aan het kwaad om zich heen. Men kan zijn geweten het zwijgen opleggen. Men weet dat het er is. Maar men doet er niet structureel iets aan. En zo is het goed mogelijk – door de lange duur van de problematiek en door de overvloed aan informatie – dat het welvarende Westen is afgestompt voor de ellende in arme landen.

Het hongerprobleem in heel de wereld oplossen zou – als ik goed ben geïnformeerd – jaarlijks iets van 30 miljard dollar kosten. Welnu, in de VS wordt alleen al aan ‘onderzoek en ontwikkeling’ jaarlijks 340 miljard dollar uitgegeven. Alle landen samen besteden jaarlijks duizenden miljarden aan sport, bewapening en ruimtevaart, maar onze medemensen in onze achtertuin eten slechts de kruimels van wat overblijft.

Het huidige terrorisme, dat steeds dichterbij lijkt te komen, schudt de Westerse wereld langzaam aan wakker. Opeens ervaren wij weer hoe kwetsbaar ook wij zijn. Wij beginnen te ervaren wat angst is. Mensen vragen zich af waartoe dit alles zal leiden!?

Wat wij nu beginnen te ervaren, maken andere mensen altijd mee, dag in, dag uit. Altijd maar die angst gegrepen te worden door ziekte, honger, geweld en dood. Wat zouden wij boos zijn, verbolgen, als ons of onze dierbaren iets dergelijks iedere weer keer zou worden aangedaan. Moeten wij ook niet boos zijn, dat andere mensen zo onder druk moeten leven, misschien mede omdat wij het te goed hebben!?

De rijke vrek waar Jezus Christus over heeft verteld, was ook gewend geraakt aan die arme Lazarus, die iedere dag voor zijn deur lag. Het was een vertrouwd beeld geworden. Lazarus hoorde bij het dagelijkse leven.

In het verhaal van Jezus is Lazarus uiteindelijk gestorven en hij kreeg een mooie plaats in de hemel waar hem dubbel en dwars werd vergoed wat de mensen hem hadden ontzegd. Maar tegelijkertijd leeft Lazarus op aarde nog altijd voort. Lazarus is een symbool voor iedere noodlijdende op onze aarde.

Broeders en zusters, wij hebben de plicht om door financiële steun of door daadwerkelijke inzet bij te dragen aan het geluk van arme mensen. Het is geen vrijblijvende uitnodiging. Kijk maar naar wat er met de rijke vrek gebeurde. Zoals Lazarus altijd voor de deur van de rijke vrek had gelegen, zo zal de rijke vrek nu op zijn beurt altijd voor de deur van het Rijk der Hemelen blijven liggen.

Ons lot ligt in Gods handen. Maar het aardse lot van onze medemensen ligt in onze handen.

Onze regeringsleiders zullen het er niet mee eens zijn, maar wat zou het goed zijn, allereerst al voor onze eigen samenleving, als mensen eens wat minder hun geluk zochten in allerlei aardse rijkdommen. Wat zou er veel minder strijd zijn tussen mensen. Mensen zouden niet mee hoeven te doen aan een soort wedstrijd wie de snelste auto heeft, het mooiste huis en de meest verre vakantie. Eén op de vijf Nederlandse gezinnen leven in schulden.

Begrijpen wij elkaar goed: iemand, die veel gestudeerd heeft en daardoor een betere baan heeft gekregen, mag – wat mij betreft – best meer verdienen. Maar God heeft die mensen die talenten gegeven, niet om zich als de rijke vrek wellustig rond te wentelen in een tomeloze welvaart, maar om andere mensen te kunnen helpen. Zo iemand mag van zijn rijkdom zelf profiteren, maar moet ook een ander met minder talenten ruimhartig willen bijstaan.

Een beetje minder welstand mag gerust. Laatst hoorde ik over één van die superrijken met een jacht van 300 miljoen dollar. Hij ging het inruilen, want het was niet meer goed genoeg.

Al in het Oude Testament werd er een oproep gedaan om een tiende af te staan van alle inkomsten. Dus, als iemand €2000,- in de maand verdient (netto?), en die zou dan €200,- afstaan, dan kan zo iemand nog heel wat mooie dingen doen. Misschien ligt dat met opgroeiende en studerende kinderen wat moeilijker. En als iemand €100.000,- per maand verdient – er zijn van die mensen – en die staat €10.000,- af, dat lijkt me meer dan genoeg om het leven heel aangenaam te maken, óók voor de arme medemens.

Laten wij er voor zorgen, dat God niet op een dag streng rekenschap aan ons zal vragen. Wij als leden van deze gemeenschap, hoeven niet alle nood uit de wereld te verhelpen. Wij hoeven alleen maar te doen wat wij kunnen doen. Dat is meer dan genoeg. Dan mogen wij onze ontmoeting met God met vertrouwen tegemoet zien. Dan mogen wij weten, dat wij echte mensen zijn, d.w.z. sociale wezens, die bekommerd zijn om het lot van hun medemensen. Amen.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments