Preek op 20-11-2016, Christus, Koning van het Heelal, Hoogfeest
Broeders en zusters, twee weken geleden heb ik voor het eerst een catechese verbonden aan de preek. Wij hebben toen nagedacht over de oerknal, of die theorie strijdig is met het geloof. Dat was niet zo; de theorie is zelfs bedacht door een katholieke priester. We kwamen ook nog de theorie van het creationisme tegen; dat leert, dat alles letterlijk is gebeurd, zoals het in de bijbel staat. En er was ook nog de theorie van het Intelligent Design: er is een zekere evolutie, maar achter dat alles zit een Intelligente Ontwerper, en dat is God. Als het goed is spreken geloof en wetenschap elkaar niet tegen.
Vandaag gaan wij een stapje verder. Ik kom nogal eens mensen tegen, die menen, dat de Kerk gelooft, dat Adam en Eva echt een appel hebben geplukt. Welnu, er staan in de Bijbel twee scheppingsverhalen, die van elkaar verschillen. Dat laat zien, dat zij niet als een exact verslag zijn bedoeld. Niet zozeer het ‘hoe’ van de schepping is belangrijk, maar het ‘waarom’. De verhalen vertellen over de verhouding van mensen met God en hoe mensen met elkaar omgaan. Zij vertellen, dat wij door God zijn geschapen en dat wij dus tevreden mogen zijn met wie wij zijn.
Bij de schepping besteedde God bijzondere aandacht aan de mens. Hij maakte ons als wezens, die op Hem lijken. Daarmee kregen wij een unieke plaats. God houdt van ons. En wij kunnen van Hem en van elkaar houden. Als man en vrouw schiep God de mens, om er voor elkaar te zijn. In die wederzijdse liefde zijn zij volledig mens. Wij kregen de verantwoordelijkheid voor de aarde, mochten alles een naam geven en de aarde te bevolken en voor haar zorgen. Zorg hebben voor het milieu is dus heel katholiek!
God was nooit alleen. Hij schiep de aarde, maar – zo staat er – de Geest van God zweefde over het water. Dat is de heilige Geest. In het begin van het Johannesevangelie lezen wij, dat Jezus er toen ook al was: “In het begin was het Woord, en het Woord was bij God en het Woord was God”. Jezus is het levende Woord. Dus toen God zijn scheppingswoorden sprak, sprak Hij Jezus uit. God heeft altijd al uit drie Personen bestaan.
Wij hebben gezien, dat wij als gelovigen onze ogen niet hoeven te sluiten voor de wetenschap. Sint Augustinus schreef al aan het begin van de 4e eeuw, dat als de bijbel spreekt over een schepping in zes dagen, het niet gaat om dagen van de ene zonsopgang tot de andere. Volgens het verhaal werd de zon immers pas op de 4e dag geschapen.
Als wij de Bijbel niet letterlijk hoeven te nemen, niet altijd, waarom lezen wij dan die verhalen? Omdat wij er een aantal belangrijke waarheden vinden over God, de schepping en de mens. Dat er bijvoorbeeld maar één ware God is en niet meerdere goden; dat God op een of andere manier zelf de wereld heeft geschapen voor de mens, die Hij óók schiep. En dat de schepping oorspronkelijk goed was, vóórdat het kwaad in de wereld kwam.
Dat het kwaad is gekomen, ervaren wij iedere dag opnieuw. Adam en Eva braken op een of andere manier met God. En toen zij hun eerste kinderen kregen, vermoordde de oudste, Kaïn, zijn jongste broer, Abel. Beiden hadden op een dag God een offer aangeboden, maar alleen het offer van Abel werd aanvaard. Kaïn deed het niet met de juiste instelling. Zo diep kon een mens voortaan zinken: leven, desnoods ten koste van de medemens.
Zo komen wij bij het evangelie van vandaag: Christus, Koning van het Heelal. Christus, de Godmens, die zélf stierf ten gunste van de medemens.
Aan het kruis hing een bordje met het bericht: “Dit is de Koning der Joden”. Zo probeert Pilatus zijn besluit te rechtvaardigen en zijn geweten te sussen.
Misschien heeft dit bordje in de ogen van Pontius Pilatus iets meer te betekenen. Enkele uren daarvoor verklaarde hij, dat híj in Jezus Christus geen schuld vond. En ook tijdens het proces stelde hij Jezus de vraag:“Gij zijt dus toch Koning”? (Joh. 17,38) waarop Jezus antwoordde : “Gij zegt het”. En Hij zei er bij: “Mijn koningschap is evenwel niet van hier”. Het zou kunnen, gezien de wonderverhalen, die Pilatus heeft gehoord, dat hij er inderdaad iets van gelooft.
De hogepriesters bemerken de twijfel van Pilatus. Het bordje op het kruis irriteert hen. Zij vragen tevergeefs om het te verwijderen. Nu kunnen zij Jezus alleen nog maar belachelijk maken. Zij roepen: “Laat Hij zichzelf eens redden als Hij de Messias van God is”. Zij zien niet in, dat Gods Koningschap er een is van het eigen leven afstaan om het aan anderen over te geven.
Indien Jezus zich als koning uitgeeft, is het niet om gered te worden uit handen van die Hem beschuldigen, ook niet om gered te worden uit de dood. Integendeel, Hij is koning om de dood in te gaan en om haar te verslaan, en om zodoende heel de mensheid in zijn overwinning mee te trekken.
De priesters en de Farizeeën en de Schriftgeleerden begrijpen niet, dat het Kruis de troon van Gods glorie is. Pilatus heeft een licht vermoeden, want deze ter dood veroordeelde man laat hem niet met rust.
Jezus wordt – wat de buitenstaanders betreft – meer begrepen door de Romeinse honderdman, die Jezus’ zijde zal doorboren en dan uitroept: “Waarlijk, deze mens was een Zoon van God”.
Naast Jezus hangt een moordenaar. Hij is stervende, maar híj begrijpt, dat Jezus de Zoon van God is. Hij vraagt, misschien fluisterend: “Jezus, denk aan mij, wanneer Gij in uw Koninkrijk gekomen zijt”. Hij besefte wat het voor hemzelf zou betekenen als hij samen met deze Koning de dood zou ingaan.
Met Jezus Christus op weg zijn betekent, dat wij ons leven aan Hem aanpassen. Dan zullen wij met Hem aankomen in het Rijk van God. Met de lijdende Koning op weg zijn is de weg naar de overwinning. Het brengt onze wereld meer vrede. Want wie leeft als Jezus Christus, komt minder op voor zijn eigen belangen en meer voor die van God en medemens.
Jezus ís Koning, maar een Koning aan het Kruis. Wíj hoeven niet aan het kruis te hangen, maar wij zouden wel bereid moeten zijn allerlei onrecht te verdragen. Dat mag en zal pijn doen, maar wij zouden kunnen proberen er op een vreedzame wijze iets aan te doen. Dan zijn wij volgelingen van Jezus.
Kijken wij vandaag naar de gekruisigde Jezus. Hij is de Koning van de Vrede. Aan Hem is de overwinning. Volgen wij Hem. Dan zullen ook wij in deze wereld veel kwaad kunnen overwinnen. En in ieder geval zullen wij ooit onze eigen dood overwinnen. Belijden wij met de goede moordenaar ons geloof in deze gekruisigde Koning. Amen.