Preek op 16-10-2016, de 29e zondag door het jaar C, pastoor Frank Domen

Preek op 16-10-2016, de 29e zondag door het jaar C, pastoor Frank Domen

openingswoord

Beste medegelovigen, van harte welkom. Vandaag spreken de bijbellezingen over het gebed, het volhardende gebed.

Mensen kunnen uren sporten; iedere dag acht uur of nog langer werken; uren aan tafel zitten. Maar bidden… dat moet niet te lang duren.

Wij zijn hier om een uur te bidden, te zingen, te luisteren naar Gods Woord en om het te overwegen. God is daar blij mee en wij ervaren, dat het goed voor ons is. Wij nemen ook allerlei mensen in ons hart mee om hen bij God aan te bevelen. Door ons gebed worden wijzelf en onze wereld weer een klein beetje beter.

Bidden wij met geloof en met vertrouwen.

openingsgebed

Laat ons bidden. Goede God, als lijden en beproeving ons overkomen, wordt dikwijls alles ons te machtig, en laten wij vertwijfeld de armen zinken. Verlaat ons niet. Sta als een wacht aan onze zijde. Laat ons weer vernemen dat Gij nooit uw steun ontzegt aan wie met een oprecht vertrouwen tot U bidden. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon… Amen.

preek

Broeders en zusters, de lezingen van vandaag spreken dus over het gebed. Bidden heeft iets te maken met overleven in deze wereld én met uitgroeien tot wat God wil wat wij zijn in de volgende wereld. Bidden is praten met God. Welnu, zo lang als de wereld bestaat, hebben mensen tot God gebeden. Het begon met Adam en Eva, die met God in de tuin in gesprek waren. Wij, christenen, bidden; moslims bidden – sommige moslims bidden meer dan sommige christenen doen – en joden bidden, hindoes en boeddhisten; ik zou bijna zeggen: Wie bidt er nou niet!? Wij bidden wel allemaal verschillend; zelfs iemand die vloekt uit de grond van zijn hart is eigenlijk met God in gesprek.

We hebben zojuist twee verhalen gehoord. Eén over een veldslag van Jozua, die door de met uitgestrekte armen biddende Mozes werd ondersteund. En één verhaal over de arme weduwe, die bij de onrechtvaardige rechter bleef aankloppen. Zowel Mozes als de arme weduwe geloofden in de kracht van het gebed. Maar zij beseften, dat het ook een kwestie van volhouden was. Mozes moest zijn uitgestrekte armen omhoog blijven houden. En ook de weduwe mocht het na tien keer aankloppen niet opgeven. Beiden moesten blijven geloven, dat God achter hen stond en dat Hij hen zou laten overwinnen.

Veel mensen bidden en toch is en blijft het voor velen een moeilijke zaak. Vooral in deze lawaaierige en gehaaste tijd. Vroeger baden mensen, omdat zij meenden, dat alleen God kon helpen. Ergens is dat wel zo, maar God werkt ook door mensen. Zij kunnen een instrument zijn in Gods hand.

Maar nu zeggen velen, dat zij God niet nodig hebben. De zaken gaan goed, ook zonder God. Hun salaris is pas weer bijgeschreven; daar kwam God niet aan te pas. Vele zieken genezen, dankzij een steeds beter wordende medische wetenschap, gelukkig. Maar veel mensen bidden als zij ziek zijn niet meer tot Jezus, de Heiland. Vele problemen in het leven worden door mensen zelf overwonnen, eventueel met de hulp van familie en vrienden, maar God hadden zij niet nodig. En dus heeft het voor hen geen enkele zin tijd en energie te verspillen aan gebed.

De evangelist Lucas schrijft zijn evangelie in een tijd waarin de eerste christenen het moeilijk begonnen te krijgen met hun geloofsbeleving. De eerste begeestering was voorbij; men had vol verwachting uitgezien naar de terugkomst van Jezus Christus. Het op-een-na-laatste vers van de Bijbel luidt immers: “Zie, Ik kom spoedig”. Maar alles bleef zoals het was; er kwam geen echte verandering in de grote wereld; dictators bleven komen en gaan. Er waren mensen, die dan ook met hen spotten: Is jullie geloof nu echt de moeite waard?

En dan steekt Lucas hen een riem onder het hart door het verhaal van de arme weduwe te vertellen. Een weduwe was in die tijd het toonbeeld van machteloosheid en van rechteloosheid. Zij was bij niemand in tel. En bij die rechter, die zich van God noch gebod iets aantrok, maakte zij ook niet veel kans. Maar deze vrouw geeft de moed niet op; zij blijft hopen; ook al is er schijnbaar geen kans, zij blijft aandringen.

Ik kan me voorstellen, dat deze weduwe na het zoveelste nutteloze bezoek, ook weleens teleurgesteld bij zichzelf heeft gedacht: Ik geef het op, het haalt toch niets uit. Maar als zij dan weer thuis was, teruggekeerd in haar noodsituatie, werd haar verlangen naar recht toch weer zó sterk, dat zij het opnieuw ging proberen. Zij had dat recht ook nodig om een beetje fatsoenlijk te kunnen overleven.

Zo, zegt Lucas, moet ook ons gebed zijn. Bidden is in het evangelie geen onnozele zaak, die in een handomdraai van alles kan regelen. Bidden werkt, zeker weten, maar wij moeten wel volhouden, en hoe meer mensen bidden, samen bidden, hoe beter het werkt.

Bidden is dingen, die je in je leven uiterst serieus neemt, ook op God betrekken. Uiteraard doen wij zelf ook ons best om iets te regelen; wij hebben niet voor niets een gezond verstand gekregen, maar zoals wij bij sommige zaken familie en vrienden betrekken of specialisten op het betreffende gebied, zo betrekken wij ook de grote Specialist op alle gebied erbij. Wij werken alsof alles van ons afhangt en wij bidden alsof alles van God afhangt.

Er is veel onrecht in de wereld. Er is de oorlog in het Midden-Oosten; de steeds groter wordende spanning tussen Amerika en Europa aan de ene kant en Rusland aan de andere kant. En nog veel meer. Wij zijn dan maar kleine mannetjes en vrouwtjes; wij voelen ons machteloos.

Moeten wij het dan maar laten gebeuren!? Nee, lieve medeparochianen, wij willen, dat er in deze wereld recht wordt gedaan, dat politieke en economische belangen ondergeschikt worden gemaakt; dat het verlangen naar vrede en veiligheid en saamhorigheid, dat alle gewone mensen diep in hun hart voelen, het gaat winnen. Daarom blijven wij roepen, dag en nacht, zoals Mozes en die arme weduwe.

Bidden is roepen tot God, omdat wij weten, dat God zelf ook verlangt naar vrede en veiligheid. Wat er in de wereld gebeurt laat God niet koud. Maar misschien moeten wij, voordat God iets zal doen, aan twee voorwaarden voldoen: wij moeten zelf vreedzame mensen zijn, verdraagzaam, degenen die in onze eigen leefwereld iedere keer weer bereid zijn om de eerste stap te zetten; en er moeten meer mensen komen, die God om vrede vragen.

Tussen haakjes, als er bijvoorbeeld tijdens een verjaardag gesproken over hoe erg de oorlog in Syrië is, hebben wij mensen dan weleens gevraagd of zij er al voor gebeden hebben!? Er gaan meer mensen om vrede bidden als wij hen ertoe uitnodigen.

Broeders en zusters, wij weten wel, dat God lang niet altijd op grootse wijze ingrijpt – hier en daar grijpt Hij in in het leven van individuele mensen, Hij beschermt hen – maar Hij is er wel altijd bij; door ons – die zich door Hem laten inspireren – neemt Hij het op voor alle verdrukten. Wie over mensen heenloopt, loopt over God heen.

Bidden is doorgaan; bidden is tegen alle menselijke hoop in iets niet opgeven. Bidden is weten, dat misschien niet alle mensen naar jou luisteren, maar God wel.

Jezus Christus zegt, dat wij altijd moeten bidden, dat wij er nooit mee moeten stoppen. Dat betekent niet, dat wij altijd met de rozenkrans of de Bijbel in de hand door het leven moeten gaan, maar wel dat wij geregeld moeten bidden en dat wij de rest van de tijd in een geest van gebed moeten doorbrengen, in verbondenheid met God en met elkaar. Altijd bidden wil zeggen: niet alleen als het slecht gaat, maar ook als het goed gaat, dan mogen wij onze dankgebeden uitspreken.

Wij zijn hier samengekomen om te bidden. Gaan wij er thuis en overal waar wij komen mee door, opdat God door ons overal aanwezig en werkzaam kan zijn. Amen.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments