Preek op 04-09-2016, de 23e zondag door het jaar C, diaken Eelke Ligthart
openingswoord
Van harte welkom bij de viering van de H. Eucharistie op de 23e zondag door het jaar.
Vandaag een evangelie dat ons de oren doet spitsen, dat ons wakker lijkt te schudden. In de tijd van Jezus waren er velen die Jezus volgden. Volgen om zijn verhalen, zijn lesgeven, zijn wonderen. Maar Jezus schudt die mensen, maar ook ons van de 21e eeuw wakker. “Je kunt mij wel willen volgen, maar dan moet je ook leren loslaten. Als je niet kunt loslaten en bovendien je kruis niet wilt opnemen, dan kun je mijn leerling niet zijn”. Het zijn confronterende uitspraken van Jezus, die die liefde onder de mensen wil brengen. Een goede viering toegewenst.
preek
Dierbare medegelovigen, het kan soms gebeuren dat een evangelie lezing onbegrijpelijk overkomt. Het verhaal gaat er niet zo gemakkelijk in bij ons mensen.
Een koning die op oorlogspad wil. Oorlog is toch niet het middel om conflicten op te lossen? Of is het een middel tot zelfverdediging, waar velen zich soms maar al te gemakkelijk achter verschuilen? Je vraagt je af waarom moet Jezus voorbeelden zoeken in het militaire bedrijf. Maar het is niet de enige moeilijke passage vandaag. “Als iemand naar Mij toekomt, die zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven niet haat, kan hij mijn leerling niet zijn. Een confronterende uitspraak zoals ik aan het begin van de viering al zei. Het gaat bij Jezus toch om liefde!
Misschien moeten we de woorden van Jezus wat minder zwart-wit beluisteren, waarbij ik mij afvraag is dat voor een gewone sterveling wel helemaal op te brengen.
Vragen waar we ons echter niet voor hoeven te schamen. Zelfs het kerkelijk leergezag vond deze tekst te moeilijk voor de mensen. Voor het 2e Vaticaans concilie werd deze lezing gebruikt op 14 juni, het feest van Basilius de Grote, organisator van het kloosterleven en de bijbehorende regels. Is zo’n evangelie dan slechts bestemd voor die categorie mensen, mensen met een speciale roeping, zodat anderen kunnen zeggen; “Dat geldt niet voor ons”. Een redenering die lijkt op een ontsnappingsroute voor allen die dit evangelie te moeilijk vinden.
Lieve medeparochianen, het evangelie is geschreven voor iedereen. We worden niet verdeeld in groepen: een soort geestelijke elite en het z.g. gewone volk.
Want tot wie richt Jezus deze woorden van vandaag: “In die tijd trokken talloze mensen met Jezus mee”. Geen 12 apostelen, geen 72 leerlingen, maar talloze mensen. Uit andere stukken uit de bijbel weten we wie dat zijn; Vissers, tollenaars, publieke vrouwen, melaatsen, Schriftgeleerden, kortom Jan en alleman. Mensen van allerlei slag, zoals wij dat zijn, gewoon zoals hier bij elkaar zijn gekomen.
Net als de mensen in het evangelie, zijn we samen gekomen om met Christus onderweg te gaan. En wat moet je daarvoor niet vaak wat overwinnen. Niet zomaar de gewone dingen van alledag doen, maar christen zijn wil zeggen, een doel voor ogen hebben, hem volgen op onze weg door het leven, iedere dag opnieuw.
Maar dierbaren medegelovigen, als je te zwaar beladen bent, als je steeds een rugzak vol zorgen of rijkdom op je nek hebt, dan kom je niet ver en dreig je af te haken. Jezus volgen, kun je volbrengen als je je los kunt maken van alles wat je teveel bindt aan jezelf, aan je omgeving, aan je bezit, en misschien tegenwoordig wel aan je mobieltje.
Jezus kijkt achterom maar de tallozen die Hem volgen en Hij zegt: Weet wel waar je aan begint als je mij wilt volgen. En Hij vertelt die twee vergelijkingen waar je op moet letten. Beide zijn het beeld van de kerk, die een stad op de berg wil bouwen, een lichtend voorbeeld voor tallozen. Maar dat betekent dat je eerst moet nadenken of je het redt. Zoals Jezus tegen die torenbouwer en die koning zegt: “Ga er eens voor zitten, maak een begroting en kijk of je je plan wel kunt voltooien, gaat het je krachten niet te boven?
Kortom hol maar niet door, maar ga met overleg te werk, neem er de tijd voor.
Aan het begin van ieder kerkelijk werkjaar, mag ieder van ons zich wel eens afvragen: Ben ik op de goede weg, doe ik de dingen die binnen mijn vermogen liggen, kan ik wel overleggen of ben ik een eenling, een solist? Een solist in het volk van God, hoor ik wel ten volle bij die talloze volgers. Doe ik wel mee aan hetgeen er geboden wordt, of is dat meer voor een geestelijke elite.
Bouw ik mee aan die toren of ben ik alleen maar toeschouwer, misschien zelfs maar passant?
Begeef ik me in de strijd of klaag ik alleen maar over de weerstand die we ondervinden in kerk en maatschappij.
Kortom bezinnen we ons genoeg, ondersteunen we elkaar genoeg om samen die weg van Christus te kunnen gaan.
Als we met al die vragen in ons achterhoofd het evangelie nog eens lezen, dan kunnen we er geen aanstoot aan nemen, is het niet meer zo’n vreemd evangelie.
Dan heeft het iets opbouwends, iets ondersteunend voor ons allemaal op de weg van Christus, ons leven. Amen.