Overweging op 30-09/01-10-2016, de 27e zondag door het jaar C, in de tehuizen, Jannie Ligthart
openingswoord
Beste medegelovigen. Welkom in deze woord en communieviering in het 27e weekend door het jaar. De profeet Habakuk uit het Oude Testament en de apostelen van Jezus zitten met hetzelfde probleem. Een probleem dat vaak ook het onze is. Het is het gevoel dat we te weinig vertrouwen en geloof hebben in Gods leiding in ons leven. Als wij zelf beproeft worden, of we zien in de wereld allemaal verschrikkelijke gebeurtenissen, is het best moeilijk om te geloven en erop te vertrouwen dat God alles ten goede zal keren. De lezingen van vandaag nemen onze aarzeling en onze twijfel serieus. Habakuk krijgt te horen: “Geef het wachten niet op, want komen doet het beslist. Uiteindelijk blijft de rechtvaardige leven door zijn geloof. “Ook Jezus roept op tot blijvend vertrouwen in God, ook al is dat vertrouwen niet groter dan een mosterdzaadje.
Ons vertrouwen en geloof dat vaak zo nietig is als een mosterdzaadje zal verder ontkiemen als we ons naar God toe blijven keren.
Voor de keren dat we in onze onmacht ons te weinig tot God gekeerd hebben willen we vergeving vragen. om de H. Communie waardig te kunnen ontvangen. We bidden samen de Schuldbelijdenis.
overweging
Dierbare medegelovigen. In het evangelie geeft Jezus aan dat je het onmogelijke kunt als je maar een heel klein beetje echt geloof hebt. Dat je vanuit je geloof dingen kunt doen, dingen kunt bereiken, situaties aankunt, waarvan jezelf denkt dat lukt me niet.
Heer, geef ons meer geloof, vragen de leerlingen, wanneer het tot hen doordringt, wat er allemaal gebeuren moet om het rijk van God te verwezenlijken. Want wat moet hiervoor onder andere gebeuren:
De tegenstellingen tussen arm en rijk moeten overbrugd worden, je moet je broeder of zuster zeven maal vergeven, je hoort God en je naaste lief te hebben als jezelf. Ze voelen zich daartoe niet in staat en vragen om meer geloof. Het antwoord van Jezus is tweeledig en wel heel bijzonder.
Als eerste vergelijkt Jezus het geloof met een mosterdzaadje. Dit is een piepklein zwart zaadje. Dat is genoeg, zegt Hij. Want dat zaadje heeft een kiemkracht, dat na het ontkiemen en groeien, zelfs een grote boom kan verplaatsen – met wortel en al.
Zo wil Jezus, ook tegen ons zeggen: Je geloof van dit moment is groot genoeg. Door er aandacht aan te geven, zal het ook verder ontkiemen en groeien. Het gaat er niet om of je meer of minder geloof hebt, maar of je geloof echt is, oprecht is en van binnenuit komt.
Wanneer je echt gelooft, kunnen er wonderen gebeuren.
Als tweede vertelt Jezus in de parabel over een knecht, die niet geprezen wordt als hij zijn dagtaak heeft gedaan. Een raar verhaal, dat ik niet zomaar kon plaatsen. Toch past deze knecht bij de figuren, die Jezus in zijn parabels gebruikte. We kennen de parabel van: – een verloren zoon, een kromgebogen vrouw, een weduwe, die haar uitkering kwijt is, gasten op een feest die van de straat zijn geplukt, een man die beroofd langs de weg ligt, geholpen door een vreemdeling, een sjoemelende rentmeester, de arme Lazarus die aan de poort van de rijke ligt. In al deze parabels geeft Jezus aan dat we begaan moeten zijn met mensen die vaak maatschappelijk onder op de ladder staan.
Jezus vergelijkt de leerlingen met deze knecht.
De knecht wordt, als hij zijn werk heeft gedaan, niet bedankt voor het werk dat hij verricht heeft, maar moet eerst de tafel van zijn heer klaarmaken voordat hij zelf zijn potje eten krijgt. De knecht krijgt geen speciale waardering voor wat van hem verwacht werd. Zo is het ook met de leerlingen van Jezus toen en nu met ons.
Je zou toch denken, dat de leerlingen die zich verdienstelijk maken voor het rijk van God, aandacht en waardering verdienen.
Zij zetten zich toch in voor het ideaal van Jezus:
ze zijn twee aan twee op pad gegaan naar de dorpen in de omtrek,
ze sjouwen zich de benen uit het lijf voor het naderende rijk van God.
Nu zij vragen om meer geloof, krijgen ze te horen dat ze gewoon gedaan hebben wat gedaan moest worden en dat zij zich niets moeten verbeelden.
Jezus, maakt hen en ons duidelijk dat het dienstbaar zijn niet om hen gaat maar om het rijk van God, en dat het geen speciale verdienste is dat je daaraan mag bijdragen. Het is een genade, een gave en opgave om dit in nederigheid te doen. Jezus, vindt het belangrijk dat we bijdragen aan het geheel, gewoon helpen waar geholpen moet worden, delen wat er gedeeld kan worden.
Iedere mens heeft zijn eigen mogelijkheden en grenzen, en ook ieders geloof is uniek. Niemand is meer of minder. Wij vullen elkaar aan.Het is daarom bemoedigend om te weten dat uw en mijn geloof, door God als voldoende beschouwd wordt. We hoeven ons er alleen aan toe te vertrouwen. Alles hangt niet van ons zelf af, we moeten de regie van ons leven in vertrouwen in Gods hand leggen, dan kunnen we, als de het mosterdzaadje, bergen verzetten. Amen.