Overweging op 09/10-12-2016, de 3e zondag van de advent, jaar A, in de tehuizen, Jannie Ligthart
openingswoord
Beste medegelovigen, welkom in deze Woord- en Communieviering in het derde weekend van de Advent.
We zijn alweer dichter bij Kerstmis, het Licht komt dichterbij en wordt zichtbaarder.
derde kaars aansteken.
Laat ons bidden;
God, in de derde kaars van de adventskrans leggen we ons ja- woord
als antwoord op uw vraag om in ons geboren te worden.
We bidden dat uw naam “Ik zal er zijn” zichtbaar wordt in het werk van onze handen
en verstaanbaar in de woorden die wij spreken.
Zo kan uw licht groeien in ons midden, van dag
tot dag, alle dagen van ons leven. Amen.
Ook in de derde week van de Advent, ook wel Gaudete genoemd, is in het Evangelie de figuur van Johannes de Doper duidelijk aanwezig. Hij stelt aan Jezus een heel indringende
vraag: “Bent U het die komen zou, of hebben wij een ander te verwachten?”
De apostel Jakobus spoort ons in de tweede lezing aan om geduldig en moedig op de komst van Jezus te wachten, want de komst van de Heer is nabij.
In de eerste lezing profeteert Jesaja, dat als we blijven werken aan Gods Koninkrijk en als we onszelf en degenen die de moed verloren hebben, helpen door naar Gods woord te blijven luisteren, we eens in Vrede en vreugde in Gods Koninkrijk mogen zijn.
Om deze blijdschap en vreugde te mogen ervaren, bezinnen we ons in deze adventstijd extra, op de komst en het verblijf van Jezus in ons hart.
Voor de keren dat we ons niet lieten bemoedigen door Gods woord, bidden we samen de schuldbelijdenis om de H. Communie waardig te kunnen ontvangen.
overweging
Dierbare medegelovigen, het is vandaag zondag Gaudete. Gaudete betekent “verheug U”.
En dat we ons mogen verheugen wordt ons al in het Oude Testament door de profeet Jesaja gezegd. Zo spreekt de HEER in de eerste lezing:
“Woestijn en steppe zullen zich verheugen, jubelen en bloeien de dorre vlakte. Pronken zal zij met lelies, van blijdschap jubelen en juichen.
Maar voor we de volkomen vreugde en blijdschap kunnen en mogen ervaren moeten we een voorbeeld nemen aan het lijdzaam en geduldig wachten van de profeten, die over hun verlangen naar de Verlosser hebben gesproken. Ons verlangen naar de komst van Gods Koninkrijk delen we met de profeten, met Johannes de Doper en zijn leerlingen.
Vandaag zijn we al ruim halverwege de Advent en Kerstmis komt dichterbij. We zien het symbolisch in de Adventskrans. Onze weg naar Kerstmis toe wordt meer en meer verlicht. Maar laten we het Licht van de wereld, Jezus Christus ook in ons hart toe?
Johannes zit in duisternis, gevangen genomen in een donkere kille cel. De tegenstanders, van wat Johannes verkondigde over Jezus, konden hem niet op een andere manier de mond snoeren.
Zo zittend in zijn cel, afgesloten van de buitenwereld, zich eigenlijk van geen kwaad bewust omdat hij toch alleen maar Gods Blijde Boodschap had verkondigd, had Johannes veel om over na te denken. Begon hij misschien aan zichzelf te twijfelen?? Was die neef van hem, Jezus dan toch niet de Messias?? Gelukkig had hij de kans om zijn leerlingen naar Jezus toe te sturen, met de vraag: “Bent U de komende of moeten we een ander verwachten?”
Eigenlijk is het van Johannes een vreemde vraag. Hij weet dat hij Jezus kan vertrouwen en hij staat open voor het mysterie van Gods plan. Het kan dan ook zijn dat hij zijn leerlingen deze vraag aan Jezus laat stellen, opdat zij bevestigd zullen krijgen dat Jezus de Messias is, en dat zij Jezus moeten blijven volgen nu hij zelf in de gevangenis zit. Johannes wil een bevestigend antwoord, voor zichzelf en voor zijn leerlingen.
Met deze vraag bevestigt Johannes nogmaals dat hijzelf niet de Messias is.
Het antwoord van Jezus is interessant. Het is geen volmondig Ja. Jezus bevestigd met zijn antwoord de werken waarover Johannes al veel heeft gehoord. Jezus zegt tegen de leerlingen: “ Ga aan Johannes zeggen wat je hoort en ziet: Blinden zien, lammen lopen, melaatsen worden genezen, doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd.”
Jezus aanpak van het verkondigen van de blijde boodschap is anders dan die van Johannes. Beiden werken zij vanuit Gods wijsheid, maar hun zending is anders. Johannes kon alleen vertellen over de komst van Gods Zoon, en welke weldaad dat voor de mensheid zou zijn. Johannes heeft het werk van Christus voorbereid, door de mensen al over Jezus te vertellen, hen naar Zijn komst te laten uitzien.
Hij heeft hen voorbereid door hen anders te leren denken, zich te bekeren en het verleden los te laten opdat zij open kunnen staan voor de genade van het geloof in de Messias, in Jezus Christus .
Maar Jezus, Gods zoon kon door het doen van Gods barmhartigheid,Gods onmetelijke Liefde voor ons tonen. Zijn Liefde wil de mensen uitnodigen, aantrekken, en verzamelen. De Goede Herder heeft zich het lot van zijn kudde aangetrokken, het gewonde dier verbindt Hij, het verzwakte sterkt Hij, het verdwaalde brengt Hij thuis.
Vandaag denken ook wij na over wat God de Vader ons heeft beloofd. Maar we kijken ook om ons heen de wereld in. Wat is er dan veel duisternis in onze tijd, wat is er veel verdriet en onvrede. Er is christenvervolging, mensen keren de kerk de rug toe. Laten we op zo’n moment, in vertrouwen dat God zich aan zijn belofte houdt, aan dit antwoord van Jezus denken. “Ja, Ik ben het. Ik ben de Christus. heb geduld, ik kom eraan”,en mag het ons moed inspreken.
Wij, gewone, kwetsbare mensen hebben, evenals Johannes in de gevangenis, die bemoediging nodig om op de weg van Jezus door te gaan. Om gewoon goed te zijn, onze tijd en energie te gebruiken om het goede te doen. Wanneer wij dat doen, dan gaat Zijn genade in ons meer leven, waardoor wij zelf vrij worden. Dan laten we ons niet gevangen houden in de duisternis van onze tijd, in het duister van het kwaad om ons heen, en vaak ook de duisternis in onszelf.
Dan kunnen wij blijven openstaan voor de tekenen van onze Verlosser en begrijpen we onze eigen plaats in Gods grotere plan. Dan is er vrede in ons hart.
Kerstmis is nabij. We zien er verlangend naar uit.
Dat Hij in ons hart Zijn vrede mag vinden. Amen.