Overweging op 08/09-06-2016, 15e zondag door het jaar C, in de tehuizen, Jannie Ligthart

Overweging op 08/09-06-2016, 15e zondag door het jaar C, in de tehuizen, Jannie Ligthart

openingswoord

Beste medegelovigen. Welkom in deze woord en communieviering, in het 15e weekend door het jaar.
In de Schriftlezingen van deze zondag, worden we gewezen op het belang van het “doen” van het Woord van de Heer.
De woorden van de Thora, het Oude Testament moeten in praktijk worden gebracht, aldus Mozes in de eerste lezing.
In het Evangelie maakt Jezus duidelijk dat men, luisterend naar Zijn Woord, er al doende achter komt, wat echte naastenliefde betekent.
In de evangeliën geeft Jezus steeds aanwijzingen om te leven, om te doen en te laten, zoals God het voor ons bedoelt.Te leven naar Gods bedoeling gaat niet vanzelf.
Als we hierover vragen hebben, kunnen we het antwoord in het evangelie, in het woord van God, vinden. Deze antwoorden kunnen we in het dagelijkse leven toepassen.
In het Evangelie van vandaag wordt de vraag gesteld: “Wie is mijn naaste”.

Om de H. Communie waardig te kunnen ontvangen, vragen we, voor de keren dat het ons niet lukte, het Woord van God in praktijk te brengen, vergeving door het samen bidden van de schuldbelijdenis op blz. 1.

overweging

Dierbare medegelovigen. De Schriftgeleerde in het Evangelie geloofde heilig in het eeuwig leven en wilde er alles aan doe om daar te komen, net als U en ik.
Hij kende de wet en wist wat er in staat: ” God beminnen met geheel je hart en met heel je ziel, met al je krachten en verstand, en je naaste als jezelf.” Je naaste beminnen als jezelf, dal klinkt heel mooi, maar wie is je naaste in de concrete omstandigheden van je leven?

Jezus, geeft op de vraag van de schriftgeleerd: “Wie is dan mijn naaste?“ een heel concreet antwoord en tegelijk draait Hij de vraag om: voor wie kun jij een naaste zijn? Je kunt natuurlijk heel mooi praten over je naaste beminnen, en naastenliefde hoort bij het christen zijn, maar als je het concreet gaat maken, kom je toch bij de vraag: voor wie kan ik een naaste zijn, voor wie kan ik iemand zijn die ik een helpende hand biedt, een luisterend oor, een hartelijk woord?

We ontmoeten veel mensen, bijvoorbeeld bij een verjaardagsfeestje. Dan beleef je een stuk verbondenheid met elkaar. Maar stel je voor dat je naast iemand komt te zitten bij wie pas een ernstige ziekte is geconstateerd. Op jou vraag: hoe gaat het ermee, komt er een vloedgolf los van alle akelige ervaringen rond de ziekte. Dan kun je neiging hebben om te zeggen: dat is heel erg maar laten we over iets anders praten want we zijn hier toch op een feestje. In feite loop je met een boog om iemands probleem, verdriet heen. Dan kies je ervoor om niet de naaste te zijn van die mens.
We ontmoeten ook mensen in verdrietige omstandigheden, bijvoorbeeld bij een begrafenis, ook dan wordt er een stuk verbondenheid beleefd. Vaak zeggen we dan: ik kom je nog eens gauw opzoeken. Maar in de drukte van de dag komt het er niet altijd van, of omdat men ertegen op ziet. Dan loop je ook in een boog om een mens met verdriet heen, dan ben je geen naaste voor die mens.

Dit zijn een paar voorbeelden en we weten allemaal wat naastenliefde is. Maar het valt ons moeilijk om de naastenliefde die vorm te geven zoals Jezus ons heeft voorgedaan. Vaak willen we zelf uitmaken wie voor onze naastenliefde in aanmerking komt en zelf het moment bepalen dat het ons gelegen komt. De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan maakt ons echter twee dingen duidelijk: je naaste zoek je niet zelf uit, die kom je tegen al dan niet toevallig, die vind je langs de weg die je door het leven gaat, én er wordt niet gekeken of het je al dan niet uitkomt. Het gebeurt gewoon.

Die joodse priester en leviet die in een boog om die halfdode man heenliepen, zijn in onze ogen harteloze en liefdeloze mensen. Toch is dat hoogstwaarschijnlijk niet de werkelijkheid. Het was veel meer dat het hun echt niet uitkwam. Als die man dood zou zijn en ze zouden hem aanraken dan waren ze onrein en mochten ze geen dienst doen in de tempel. Voor hen was dit een geldig excuus om door te lopen. Jezus, denkt daar heel anders over en maakt duidelijk dat dit geen goed excuus was.

Die Samaritaan, die heiden op wie de joden neerkeken, die laat wel zijn hart spreken, die heeft geen mitsen en maren. Misschien kwam het hem ook ongelegen maar hij deed het gewoon. Hij was echt een naaste voor de gewonde man.
Iedere mens in de wereld is ergens je naaste. Iedereen hier in het verzorgingshuis, in je familie- en vriendenkring is je naaste. Maar de vraag is: voor wie zou jij een naaste moeten zijn, voor wie zou je de handen uit de mouwen moeten steken?
Een naaste zijn voor de armen in de wereld door bij te dragen aan een collecte is natuurlijk heel goed. Een naaste zijn door iemand de helpende hand te bieden, is natuurlijk heel goed. Toch zijn dat vormen van naastenliefde die je zelf uitkiest, en gelukkig zijn er velen die dat doen.

Maar soms gebeurt er iets op onze levensweg dat er een beroep op onze hulp gedaan wordt. Zijn er omstandigheden die vragen of je een naaste wilt zijn voor iemand die je misschien wel of niet mag of er wel of geen band mee hebt, of het komt je helemaal niet uit. Kunnen we dan tot helpen overgaan of kijken we de andere kant uit, lopen we er in een boog omheen, net zoals de priester en leviet deden? Laten we op die momenten aan de uitleg hierover van Jezus denken.
In het kort gezegd is de uitleg: “niet jij kiest je naaste uit, maar de ander vraagt jou een naaste voor hem of haar te zijn. Dan in actie komen is de naastenliefde die Jezus ons heeft voorgeleefd.
Amen.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments