Overweging op 04/05-11-2016, de 32e zondag door het jaar C, in de tehuizen, Jannie Ligthart

Overweging op 04/05-11-2016, de 32e zondag door het jaar C, in de tehuizen, Jannie Ligthart

openingswoord

Welkom in deze woord en communieviering op de 32e zondag door het jaar. Het zijn dit weekend geen gemakkelijke lezingen. Bij de eerste lezing komt de vraag bij me op: ‘Wat zou ik over hebben voor mijn geloof?’ Zou ik net als Jezus, en net als de 7 zonen in de eerste lezing, met de marteldood voor ogen, rotsvast blijven vertrouwen op Gods belofte, dat Hij de mens, ook u en mij, weer zal laten verrijzen?
Het is belangrijk daarover na te denken.
De Sadduceeën uit onze evangelielezing echter geloofden niet in een leven na de dood. Maar Jezus herinnert hen eraan dat de Heer geen God van doden is maar van levenden. Jezus, zegt hen en aan ons, dat kinderen van God, kinderen van de verrijzenis zijn.

Omdat wij regelmatig tekort schieten in ons geloof en vertrouwen in Gods genade en leiding in ons leven, bidden we samen de schuldbelijdenis op blz. 1.om de heilige Communie waardig te kunnen ontvangen.

overweging

Dierbare medegelovigen, in de eerste lezing wordt ons verteld dat er eerst 7 broers en daarna de moeder worden doodgemarteld, omdat ze trouw willen blijven aan hun geloof, aan hun wet, aan de zin van hun leven. Ze blijven trouw aan God en aan zichzelf.

Wat een moed en wat een vertrouwen in God en Zijn wet. Zij rekenen erop dat hun leven door zal gaan over de grenzen van de dood heen. Hun leven heeft eeuwigheidswaarde, nu al, straks en altijd.

De Sadduceeën geloven niet in de verrijzenis en in het leven na de dood. En door de eeuwen heen, tot op de dag van vandaag, vinden veel mensen het nog steeds moeilijk om er voor de 100% in te geloven. Ik hoor het vaak in gesprekken.

Omdat de Sadduceeën niet in een leven na de dood, niet in de verrijzenis waar Jezus over spreekt geloven, proberen ze met een moeilijk verhaal Jezus uit de tent te lokken. Het verhaal van de 7 broers die elk met de vrouw van hun oudste broer trouwden, omdat zij elke keer kinderloos achterbleef. En ze stelden Jezus de vraag: “Wie is nu de man van de vrouw nà de verrijzenis?”

Eigenlijk kon Jezus, vanuit een menselijk denken, hier geen antwoord op geven. Vanuit een menselijk denken blijf je hangen in veel mitsen en maren. Als je het leven over de dood heen ziet als een verlengstuk van het aardse leven, dan kom je inderdaad in moeilijkheden. Jezus gaat er op een mooie manier mee om.

De Sadduceeën krijgen niet de wind van voren. Hij laat hen de vergelijking zien tussen het aardse en het hemelse, eeuwige niveau van de verrijzenis uit de doden. Op dat niveau hoef je je niet meer druk te maken over dit soort aardse kwesties, daar gaat het over iets veel grootser. Maar om daarvan ook maar een vermoeden te krijgen, moet je kunnen en vooral willen geloven.

Als je nu eens kijkt naar Mozes, zegt Jezus, jullie wetgever. En Hij haalt het verhaal van de brandende braamstruik aan. Daar noemt Jahweh zich de God van Abraham, Isaak en Jacob. Deze zijn al honderden jaren daarvoor gestorven, maar leven bij God. God is immers een God van levenden, en niet een God van doden. Voor God zijn wij allen levend.

Het leven van de aartsvaders was en ons leven is in Gods hand, en wordt bij het overlijden door Hem over de grens van de dood heen getild.

Wat betekent dat voor ons vandaag. In gedachten zijn wij mensen regelmatig bezig met het leven na de dood. Bijv. als er een dierbare is overleden, of bij de viering van Allerzielen afgelopen woensdag.

Steeds komen we op de zelfde vragen: Hoe zal het gaan, zien we elkaar ooit weer, waar dan, en hoe dan? Het zijn vragen en pogingen om het ondenkbare, verklaarbaar dichterbij te brengen.

Maar hebben wij christenen al niet een antwoord op al deze vragen. Wij geloven toch in een God die ons leven, over de dood heen in handen houdt, zoals Hij over de Aartsvaders heeft verteld.

Maar wat blijft er dan levend bij God? Wat blijft is dat wat je leven heeft gevuld, waaruit je hebt geleefd en waaraan je trouw gebleven bent.

Trouw bleven de 7 broers en hun moeder in de eerste lezing. Zij bleven trouw aan Gods belofte dat Hij hen zal laten verrijzen, een nieuw leven bij Hem zal geven. Zij begrepen goed dat het aardse leven door en met God van eeuwigheidswaarde is.

Jezus, geeft in het evangelie aan dat wij, als kinderen van de verrijzenis ook geen probleem hoeven te zien in wie inu de echtgenoot in de hemel is. Hoe het daar is, is met ons menselijk denken niet te bedenken, maar dat hoeft ook niet.

Als we ons er maar steeds van bewust zijn dat, waar we ook zijn, in deze wereld of in het hiernamaals, we in Gods hand zijn. Vanuit dat bewustzijn kunnen we volop leven, wat er ook op onze weg komt.
Amen.

Subscribe
Abonneren op

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments